Uitspraak
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van
[eiser] , uit [plaats] , eiser
De Minister voor Rechtsbescherming
Inleiding
Beslissing
Beoordeling door de rechtbank
Het toetsingskader
Rechtbank Midden-Nederland
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verklaring omtrent gedrag (VOG) beoordeeld. De minister voor Rechtsbescherming heeft de aanvraag op 22 december 2023 afgewezen, en na bezwaar is deze afwijzing bevestigd op 19 april 2024. Eiser heeft zijn beroep te laat ingediend, waardoor de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaart. De rechtbank legt uit dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt, beginnend op de dag na de bekendmaking van het besluit. Eiser stelt dat hij pas op 25 mei 2024 van het besluit op de hoogte was, maar de rechtbank oordeelt dat de minister aannemelijk heeft gemaakt dat het besluit op 19 april 2024 per aangetekende post is verzonden. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd dat hij het besluit niet heeft ontvangen. De rechtbank concludeert dat het beroep op 7 juni 2024 is ingediend, wat na de termijn is, en dat er geen verontschuldigbare redenen zijn voor de te late indiening. Daarom wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard, en eiser krijgt geen griffierecht of proceskosten vergoed.