ECLI:NL:RBMNE:2025:791
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de datum van uitbetaling van de WIA-uitkering
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de datum waarop zijn uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) wordt uitbetaald. Eiser vindt dat zijn WIA-uitkering per 2018 uitbetaald dient te worden. Eiser ontving in het verleden een WIA-uitkering, die met het besluit van 25 september 2018 per 1 oktober 2018 tijdelijk was beëindigd. De reden hiervoor was dat eiser niet was verschenen op een spreekuur van de adviseur werk van het Uwv op 17 juli 2018. Eiser heeft tegen dit besluit geen bezwaar gemaakt. Het Uwv heeft destijds geprobeerd contact met eiser op te nemen om aan te geven dat de afspraak niet doorging, maar het Uwv kon eiser niet bereiken. Eiser geeft aan dat hij wel naar het Uwv is toegegaan op de datum van de afspraak, maar dat degene met wie hij een afspraak had afwezig was. Met de brieven van 17 juli en 28 augustus 2018 is eiser vervolgens uitgenodigd door het Uwv voor een gesprek wegens het niet nakomen van een afspraak. Op deze afspraken is eiser niet verschenen. Eiser betwist de ontvangst van de brieven. Met het besluit van 23 oktober 2018 is de WIA-uitkering van eiser per 1 november 2018 definitief beëindigd omdat eiser geen contact met het Uwv heeft opgenomen. Eiser heeft tegen dit besluit geen bezwaar gemaakt. In het besluit van 11 mei 2023 heeft het Uwv aan eiser laten weten dat zijn WIA-uitkering vanaf 1 mei 2023 weer zal worden uitbetaald. Eiser heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Met het bestreden besluit van 14 februari 2024 is het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep op 26 november 2024 op zitting behandeld. Eiser was niet bij de zitting aanwezig. De rechtbank heeft besloten om de zaak op zitting te behandelen in afwezigheid van eiser. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Eiser krijgt geen gelijk en het bestreden besluit van het Uwv blijft in stand. De rechtbank legt uit dat de WIA-uitkering van eiser eerst tijdelijk en vervolgens definitief is beëindigd in 2018 omdat eiser niet is verschenen op diverse afspraken van het Uwv. Eiser heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden gesteld die de rechtbank zouden doen twijfelen aan de juistheid van het besluit van 23 oktober 2018. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en eiser krijgt geen griffierecht of proceskosten vergoed.