ECLI:NL:RBMNE:2025:788

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 februari 2025
Publicatiedatum
26 februari 2025
Zaaknummer
24/5892
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing Wajong-uitkering en beoordeling van arbeidsvermogen

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een Wajong-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres, geboren in 1998, diende op 7 juni 2023 een aanvraag in, die op 19 september 2023 werd afgewezen. Het Uwv stelde dat eiseres over arbeidsvermogen beschikt, wat door eiseres werd betwist. Na een bezwaarfase, waarin het Uwv het bezwaar ongegrond verklaarde, heeft eiseres beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 17 december 2024 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat het Uwv de afwijzing van de Wajong-aanvraag terecht heeft gehandhaafd. Hoewel er geen hoorzitting heeft plaatsgevonden, is niet aannemelijk dat eiseres hierdoor is benadeeld. De rechtbank oordeelt dat de medische beoordeling van het Uwv juist is, waarbij eiseres in staat wordt geacht om vier uur per dag belastbaar te zijn, mits dit verspreid over de dag gebeurt. De rechtbank wijst erop dat de wisselende belastbaarheid van eiseres niet betekent dat zij geen basale werknemersvaardigheden heeft. De rechtbank besluit het beroep ongegrond te verklaren, maar oordeelt dat het Uwv het griffierecht en de proceskosten aan eiseres moet vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/5892

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 februari 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.C.M. van Oort),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (het Uwv), verweerder
(gemachtigde: S.N. Westmaas-Kanhai).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van het Uwv waarin de aanvraag van eiseres om een Wajong-uitkering is afgewezen.
1.1.
Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1998 en [geboortedag] 2016 is zij 18 jaar geworden. Op 7 juni 2023 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering.
1.2.
Met het primaire besluit van 19 september 2023 heeft het Uwv de aanvraag afgewezen omdat eiseres volgens de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige over arbeidsvermogen beschikt.
1.3.
Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Met het bestreden besluit van 1 augustus 2024 heeft het Uwv het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard omdat eiseres volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep op [geboortedag] 2016 over arbeidsvermogen beschikte.
1.4.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het Uwv heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Op 25 november 2024 heeft eiseres een aanvullende reactie ingediend met medische stukken. Op 3 december 2024 heeft het Uwv hierop gereageerd met een reactie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Op 9 december 2024 heeft het Uwv een kopie van een telefoonnotitie van 24 april 2024 ingediend.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 17 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het Uwv.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het Uwv bij het bestreden besluit de afwijzing van de aanvraag van eiseres om een Wajong-uitkering terecht heeft gehandhaafd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. Naar het oordeel van de rechtbank is het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het beoordelingskader
4. Het toetsingskader uit hoofdstuk 1:1a van de Wet arbeidsongeschiktheids-voorziening jonggehandicapten (Wajong) is van toepassing. Een uitkering op grond van hoofdstuk 1a van de Wajong kan alleen worden toegekend als iemand ‘jonggehandicapte’ is. In het geval van eiseres geldt dat zij als ‘jonggehandicapte’ wordt beschouwd als zij op haar achttiende verjaardag door medische en objectief vast te stellen beperkingen duurzaam geen arbeidsvermogen had of als zij in de vijf jaar daarna door dezelfde ziekteoorzaak alsnog duurzaam geen arbeidsvermogen had.
Eiseres heeft geen arbeidsvermogen als zij duurzaam:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie, of;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt, of;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is.
De hoorzitting in de bezwaarfase
5. De rechtbank stelt vast dat geen hoorzitting heeft plaatsgevonden, terwijl dit wel had gemoeten. Uit de stukken blijkt niet, dat eiseres nadrukkelijk afstand heeft gedaan van het recht om gehoord te worden. De rechtbank is daarom van oordeel dat het Uwv eiseres in strijd met artikel 7:2, eerste lid, van de Awb, niet heeft gehoord. Het bestreden besluit bevat dan ook een gebrek. De rechtbank overweegt dat eiseres de gelegenheid heeft gehad om in beroep haar standpunten naar voren te brengen en stukken te overleggen en dat zij ook van deze gelegenheid gebruik heeft gemaakt. Het is daarom niet aannemelijk dat eiseres is benadeeld door het overslaan van een hoorzitting in de bezwaarfase. De rechtbank ziet daarom aanleiding om het gebrek aan het bestreden besluit met toepassing van artikel 6:22 Awb te passeren.
Is de medische beoordeling juist?
6. Eiseres voert aan dat de medische beoordeling onjuist is en dat haar beperkingen zijn onderschat. Zij vindt dat zij als gevolg van haar ziekte niet vier uur per dag belastbaar is. Haar mobiliteit en energie wisselen per dag. Eiseres wijst er daarbij op dat zij maar 37% van de tijd aanwezig is geweest op school en heeft ter onderbouwing van haar standpunt een verzuimoverzicht overgelegd. Eiseres meent dat zij door haar wisselende belastbaarheid ook geen afspraken met een eventuele werkgever kan nakomen over arbeidsduur.
7. De beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank stelt voorop dat het bij de vraag of eiseres vier uur per dag belastbaar is, gaat om de vraag of eiseres gedurende vier uur verspreid over de dag een taak kan uitoefenen. Een taak is een onderdeel (de kleinste eenheid) van een functie, die uit één of meerdere handelingen kan bestaan.
8. De verzekeringsarts bezwaar en beroep van het Uwv heeft bij haar beoordeling de medische informatie over eiseres betrokken en aangegeven dat eiseres één uur aaneengesloten kan werken en vier uur per dag belastbaar is. Hierbij gaat het zoals de rechtbank eerder heeft aangegeven om vier uur verspreid over een dag belastbaar zijn. De verzekeringsarts bezwaar en beroep vindt het daarbij van belang dat eiseres hobby’s heeft, soms met vrienden afspreekt en naar school gaat, waarbij zij maximaal vier uur per dag op school is. Dit houdt eiseres niet altijd vol omdat dit vier uur achter elkaar is en niet verspreid over de dag is. Daarbij moet zij ook geconcentreerd aanwezig zijn. Als eiseres recuperatietijd krijgt, zoals zij nu twee uur slaapt overdag, zou eiseres volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep daarna nog twee uur belastbaar zijn.
9. De rechtbank kan deze motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgen. Eiseres heeft geen medische informatie overgelegd die doet twijfelen aan haar beoordeling. Het dagverhaal van eiseres en het verzuimoverzicht maken ook niet dat de rechtbank hieraan twijfelt. De rechtbank vindt het aanwezigheidspercentage van 37% wel laag, maar de rechtbank ziet in het verzuimoverzicht ook dat er weken zijn geweest dat eiseres wel dagen achter elkaar en meer dan vier uur op een dag aanwezig is geweest. De rechtbank merkt op dat het bij een Wajong-beoordeling gaat om een andere belastbaarheid dan de belastbaarheid die gevraagd wordt bij het naar school gaan. Bij het naar school gaan gaat het om vier uur achter elkaar (zeer) geconcentreerd bezig en aanwezig zijn. Dat is anders dan verspreid over een hele dag vier uur een taak uitoefenen, waarbij er ruimte is voor recuperatietijd. Gelet op het voorgaande kan de rechtbank de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgen.
10. In het beroepschrift is verder gesteld dat de wisselende belastbaarheid van eiseres ook maakt dat zij geen basale werknemersvaardigheden heeft. De rechtbank overweegt dat basale werknemersvaardigheden niet zien op (wisselende) medische belastbaarheid, maar op de vraag of eiseres op zich over de vaardigheden beschikt om instructies te begrijpen en afspraken met een werkgever na te komen. De beroepsgrond dat eiseres niet de medische belastbaarheid heeft die de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft aangenomen is hiervoor al besproken.

Conclusie en gevolgen

11. De conclusie is dat de medische beoordeling juist is. Het Uwv heeft terecht besloten om geen Wajong-uitkering aan eiseres toe te kennen. Omdat niet aannemelijk is dat eiseres is benadeeld door het overslaan van een hoorzitting in de bezwaarfase zal de rechtbank het gebrek passeren met toepassing van artikel 6:22 van de Awb. Dit betekent dat er weliswaar een gebrek is, maar het besluit wel klopt en daarom niet hoeft te worden vernietigd. Wel moet het Uwv vanwege het gebrek het griffierecht en de proceskosten die eiseres in beroep heeft gemaakt vergoeden. De vergoeding voor de proceskosten bedraagt
€ 1.750,- omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
Beslissing
De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • bepaalt dat het Uwv het griffierecht van € 51,- aan eiseres moet vergoeden;
  • veroordeelt het Uwv tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.E.H.G. Visser, rechter, in aanwezigheid van
mr. G.M.C.P. Maarhuis, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
17 februari 2025. De griffier is niet in de gelegenheid de uitspraak te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.