ECLI:NL:RBMNE:2025:786

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 februari 2025
Publicatiedatum
26 februari 2025
Zaaknummer
16/232475-24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opzettelijk in vereniging afleveren, verstrekken en vervoeren van MDMA en hennep

Op 6 februari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 17 juli 2024 in Veenendaal samen met anderen opzettelijk 810,1 gram MDMA en 1516,5 gram hennep heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd. Daarnaast had de verdachte opzettelijk 3620,9 gram hennep en 13,88 gram cocaïne aanwezig. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gesloten na de pro forma-zitting op 22 oktober 2024 en de inhoudelijke behandeling op 16 januari 2025. De officier van justitie, mr. F.A.M. Bouwhuis, heeft gevorderd tot een gevangenisstraf van 23 maanden, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. M.J.R. Roethof, om vrijspraak heeft verzocht. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het vijfde feit, dat betrekking had op ketamine, omdat niet bewezen kon worden dat de verdachte zonder registratie ketamine in voorraad had. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn eerdere veroordelingen en de impact van de detentie op zijn leven. De rechtbank heeft ook de inbeslaggenomen verdovende middelen onttrokken aan het verkeer en de teruggave van een telefoon gelast, omdat deze niet gebruikt was bij het plegen van de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/232475-24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 6 februari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] [1] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 22 oktober 2024 (pro forma-zitting) en 16 januari 2025 (inhoudelijke behandeling). Op 6 februari 2025 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten en uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie, mr. F.A.M. Bouwhuis, en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.J.R. Roethof, advocaat te Arnhem, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
op 17 juli 2024 te Veenendaal, samen met anderen, opzettelijk 810,1 gram MDMA heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd;
Feit 2
op 17 juli 2024 te Veenendaal, samen met anderen, opzettelijk 1516,5 gram hennep heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd;
Feit 3
op 17 juli 2024 te Veenendaal opzettelijk 3620,9 gram hennep aanwezig heeft gehad;
Feit 4
op 17 juli 2024 te Veenendaal opzettelijk 13,88 gram cocaïne aanwezig heeft gehad;
Feit 5
op 17 juli 2024 te Veenendaal, samen met anderen, opzettelijk, zonder registratie, 1968,3 gram ketamine in voorraad heeft gehad, te koop heeft aangeboden, heeft verkocht en/of heeft afgeleverd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om een inhoudelijk oordeel over de zaak te geven.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair vrijspraak bepleit van alle ten laste gelegde feiten, wegens onduidelijkheden over de aanvang van het onderzoek. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om verdachte vrij te spreken voor hetgeen onder feit 1 en feit 5 ten laste is gelegd, nu het gaat om drugs die bij medeverdachte [medeverdachte] zijn aangetroffen en daarmee de drugs niet in de machtssfeer van verdachte lagen. Tot slot heeft de raadsvrouw de rechtbank verzocht om verdachte vrij te spreken van hetgeen onder feit 5 ten laste is gelegd, omdat niet uit het dossier volgt dat verdachte geen registratie heeft als bedoeld in de Geneesmiddelenwet.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak feit 5
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zonder registratie ketamine in voorraad heeft gehad, te koop heeft aangeboden, heeft verkocht of heeft afgeleverd. Uit het procesdossier volgt niet dat er onderzoek is gedaan naar de vraag of verdachte een registratie had voor het in voorraad hebben van ketamine. Daardoor is niet komen vast te staan dat aan dit bestanddeel van de tenlastelegging is voldaan. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van dit aan hem ten laste gelegde feit.
4.3.2
Bewijsmiddelen [2]
De bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Een proces-verbaal van de pro-formazitting op 22 oktober 2024, inhoudende de verklaring van verdachte, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb niks te maken met de aangetroffen amfetamine en ketamine, wel met de hennep en cocaïne. Ik wil niet zeggen waarom ik dat had. Dat is niet belangrijk. [3]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting op 16 januari 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De Peugeot, die wordt genoemd in het dossier, is mijn auto.
De verklaring van medeverdachte [medeverdachte] ter terechtzitting op 16 januari 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 17 juli 2024 in Veenendaal zou ik wiet ruilen tegen andere spullen, zoals Keta en M (
de rechtbank begrijpt: ketamine en MDMA). Ik had een Action tas bij mij. Die heb ik naar zijn (
de rechtbank begrijpt: verdachte)auto gebracht. De andere tas had hij in zijn auto staan en ik heb die tas uit zijn kofferbak gepakt. Daarin zat een kartonnen doos. Het was een ruil.
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik zag dat de bijrijder van de Skoda met de Action tas naar de Peugeot liep. Ik zag dat hij sprak met de persoon die bij de Peugeot stond en dat zij samen naar de kofferbak van de Peugeot liepen.
Ik zag dat in de kofferbak van de Peugeot de Action tas die de bijrijder van de Skoda uit de Skoda had meegenomen lag.
Ik zag dat de bijrijder van de Skoda nu een blauwe Albert Heijn tas vasthield. [4]
Een kennisgeving van inbeslagneming, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Plaats: Veenendaal
Datum: 17 juli 2024
Beslagene: [medeverdachte]
Omstandigheden: aangetroffen in kartonnen doos onder [medeverdachte]
Goednummer: PL0900-2024226963-3376744 [5]
Plaats: Veenendaal
Datum: 17 juli 2024
Beslagene: [medeverdachte]
Omstandigheden: aangetroffen in kartonnen doos onder [medeverdachte]
Goednummer: PL0900-2024226963-3376741 [6]
Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Goednummer PL0900-2024226963-3376744
Relatie met SIN AASC0868NL [7]
Goednummer PL0900-2024226963-3376741
Relatie met SIN AASC0867NL [8]
Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 18 juli 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Kenmerk AASC0868NL
Omschrijving FO: 241,5 gram
Conclusie bevat MDMA [9]
Kenmerk AASC0867NL
Omschrijving FO 568,6 gram;
Conclusie bevat MDMA [10]
Een kennisgeving van inbeslagneming, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Datum: 17 juli 2024
Plaats: Veenendaal
Omstandigheden: In de kofferbak van de verdachte werd in een action-tas
witte zakken met henneptoppen aangetroffen.
Beslagene: [verdachte]
Goednummer: PL0900-2024226963-3376766
Object: hennepplant (Henneptoppen) [11]
Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Goednummer: PL0900-2024226963-3376766 betreft 1516.5 gram
Bij een door ons gehouden MMC kleur-reactietest bleek dat deze stof positief reageerde op de aanwezigheid van: hennep. [12]
Een kennisgeving van inbeslagneming, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Beslagene: [verdachte]
Plaats: Veenendaal
Datum: 17 juli 2024
Omstandigheden Jumbotas met daarin een grote sealbag aangetroffen met daarin hennep. Aangetroffen in kamer 1.
Goednummer: PL0900-2024226963-3376723 [13]
Een kennisgeving van inbeslagneming, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Beslagene: [verdachte]
Plaats: Veenendaal
Datum: 17 juli 2024
Omstandigheden aangetroffen in kamer 1. Grote zwarte sealbag met daarin diverse grote gripzakken hennep.
Goednummer PL0900-2024226963-3376737 [14]
Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Goednummer PL0900-2024226963-3376723 betreft 1194.6 gram
Goednummer PL0900-2024226963-3376737 betreft 2426.3 gram
Bij een door ons gehouden MMC kleur-reactietest bleek dat deze stof positief reageerde op de aanwezigheid van: hennep. [15]
Een kennisgeving van inbeslagneming, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Beslagene [verdachte]
Plaats Veenendaal
Datum 17 juli 2024
Omstandigheden Aangetroffen in Peugeot achter dashboard in leren portemonnee
Goednummer PL0900-2024226963-3376770 [16]
Beslagene: [verdachte]
Plaats: Veenendaal
Datum 17 juli 2024
Omstandigheden aangetroffen in voertuig Peugot in leren portemonnee achter
dashbord
Goednummer PL0900-2024226963-3376768 [17]
Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Goednummer PL0900-2024226963-3376770
Relatie met SIN AASC0873NL [18]
Goednummer PL0900-2024226963-3376768
Relatie met SIN AASC0869NL [19]
Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 18 juli 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Kenmerk: AASC0873NL
Omschrijving FO: 2,48 gram
Conclusie: bevat cocaïne [20]
Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 23 juli 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Kenmerk: AASC0869NL
Omschrijving FO: 11,40 gram
Conclusie: bevat cocaïne [21]
4.3.3
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het afleveren (en vervoeren) van MDMA en hennep, als ook aan het aanwezig hebben van hennep en cocaïne.
Het verweer dat verdachte geen wetenschap had van de tas met de verdovende middelen die is aangetroffen bij de medeverdachte en dat deze niet in zijn machtssfeer lag, wordt op grond van de hierboven genoemde bewijsmiddelen weerlegd. Medeverdachte [medeverdachte] heeft een Action tas, met daarin verdovende middelen, in de auto van verdachte gezet en heeft vervolgens een Albert Heijn tas, eveneens met verdovende middelen, uit de auto van verdachte gepakt. [medeverdachte] heeft hierover verklaard dat er sprake was van een ruil. Bovendien hebben verbalisanten verklaard dat zij verdachte en medeverdachte [medeverdachte] met elkaar zagen spreken en dat zij samen naar de kofferbak van de auto van verdachte liepen. In samenhang met de eerdere verklaring van verdachte, dat hij “wel te maken heeft” met de hennep en cocaïne, en het aantreffen van de drugs in zijn auto en in zijn woning, komt de rechtbank tot het oordeel dat ook dit feit wettig en overtuigend is bewezen. Dat verdachte mogelijk om een boodschap is gestuurd, niet wetende wat die zou inhouden, zoals door de raadsvrouw is aangevoerd, acht de rechtbank niet aannemelijk.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de raadsvrouw primair vrijspraak heeft bepleit wegens onduidelijkheden over de start van het onderzoek. De raadsvrouw heeft daarbij echter niet geconcretiseerd op welke gronden tot een vrijspraak zou moeten worden gekomen. Zo is niet duidelijk welke belang is geschonden, wat de ernst is van deze schending en is niet gesteld dat er nadeel is. Er is geen sprake is van een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt waar de rechtbank op dient te reageren. De rechtbank overweegt ten overvloede dat uit het dossier niet volgt dat door de verbalisanten bevoegdheden zijn aangewend waarvoor een wettelijke basis ontbrak.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1
op 17 juli 2024 te Veenendaal tezamen en in vereniging met een of meer anderen opzettelijk heeft afgeleverd en verstrekt en vervoerd, 810,1 gram MDMA, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 2op 17 juli 2024 te Veenendaal tezamen en in vereniging met een of meer anderen opzettelijk heeft afgeleverd en verstrekt en vervoerd, een hoeveelheid van 1516,5 gram hennep, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Feit 3op 17 juli 2024 te Veenendaal opzettelijk aanwezig heeft gehad 3620,9 gram hennep, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II
Feit 4op 17 juli 2024 te Veenendaal opzettelijk aanwezig heeft gehad 13,88 gram cocaïne, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 2
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 3
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 4
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 23 maanden, met aftrek van het voorarrest;
- een geldboete van € 6.635,-;
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om bij een eventuele strafoplegging een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist en – naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur dat verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht – te volstaan met een voorwaardelijke straf of een taakstraf. Daartoe heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte geen relevante juridische documentatie heeft en de persoonlijke omstandigheden nijpend zijn; verdachte heeft PTSS en de periode in detentie was voor hem moeilijk. Bovendien wordt verdachte binnenkort voor het eerst vader en is hij zijn woning kwijtgeraakt.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. Dit licht de rechtbank hieronder toe.
Ernst van het bewezenverklaarde
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het opzettelijk afleveren, verstrekken en vervoeren van 810,1 gram MDMA en 1516,5 gram hennep. Daarnaast is in de woning van verdachte 3620,9 hennep en in zijn auto 13,88 gram cocaïne aangetroffen. Het is een feit van algemene bekendheid dat de handel in en het gebruik van verdovende middelen gepaard gaat met verschillende vormen van criminaliteit, waardoor de samenleving veel schade wordt toegebracht. Verdachte heeft op geen enkele wijze laten blijken dat hij zich bewust is van de gevolgen van zijn handelen en dat hij daarvan spijt heeft. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie (‘strafblad’) van verdachte d.d. 15 januari 2025. Hieruit volgt dat verdachte op 27 september 2024 is veroordeeld voor het overtreden van de Opiumwet. Ook houdt de rechtbank rekening met een reclasseringsadvies van 8 januari 2024. Het toezicht in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis is niet opgestart, hetgeen enerzijds te wijten is aan capaciteitsgebrek bij de reclassering en anderzijds aan verdachte omdat hij niet kon worden bereikt door de reclassering. De reclassering twijfelt aan de haalbaarheid van interventies en concludeert dat verdachte zich onvoldoende heeft ingespannen om inhoud te geven aan een toezicht tijdens de schorsing. Indien de rechtbank zou besluiten tot oplegging van een voorwaardelijke sanctie, adviseert de reclassering de voorwaarden op te leggen zoals die in het kader van de schorsing zijn opgelegd. Het betreft de volgende voorwaarden: een meldplicht, ambulante behandeling, contactverbod met medeverdachten, het vinden en behouden van dagbesteding en meewerken aan schuldhulpverlening.
Oplegging van de straf
Gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten, waaronder de hoeveelheid verdovende middelen, kan volgens de rechtbank niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De rechtbank heeft aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor feit 1 geldt als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden. Feiten 2 en 3 hebben gezamenlijk betrekking op een totale hoeveelheid van 5.137,4 gram hennep. Het uitgangspunt voor het aanwezig hebben van deze hoeveelheid soft drugs is eveneens vier maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Met betrekking tot feit 4 geldt als vertrekpunt een taakstraf van tachtig uren
Gelet hierop en de proceshouding van verdachte, die de rechtbank als strafverzwarend meeweegt, acht de rechtbank een gevangenisstraf als strafmodaliteit aangewezen.
De rechtbank houdt bij het opleggen van de straf er rekening mee dat verdachte na het plegen van het bewezenverklaarde op 27 september 2024 is veroordeeld tot een geldboete voor een Opiumwetfeit. De rechtbank heeft de voorschriften toegepast die gelden voor de situatie waarin verdachte een straf zou zijn opgelegd voor alle feiten tegelijk.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren passend en geboden is. De rechtbank beoogt met het voorwaardelijk strafdeel verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank ziet geen aanleiding aan het voorwaardelijke deel van de staf bijzondere voorwaarden te verbinden, nu verdachte zich hiervoor onvoldoende heeft ingespannen tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis en de reclassering bovendien onvoldoende heeft kunnen inschatten of toezicht voor verdachte noodzakelijk en haalbaar is. Omdat de rechtbank verdachte heeft vrijgesproken voor hetgeen onder feit 5 ten laste is gelegd, wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie.
Omdat de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van langer dan zes maanden oplegt, merkt zij tot slot het volgende op. Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de verdovende middelen te onttrekken aan het verkeer en de telefoon van verdachte verbeurd te verklaren, omdat de telefoon is gebruikt bij het plegen van de ten laste gelegde feiten.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen standpunt aangenomen ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten
  • 1 STK Hennep (G3376723);
  • 1 STK Hennep (G3376737);
  • 5 STK Hennep (G3376766);
  • 19 STK Cocaine ponypacks (G3376768);
  • 10 STK Ponypacks (G 3376770);
onttrekken aan het verkeer.
Deze voorwerpen zijn van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane feit aangetroffen.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van het in beslag genomen voorwerp, te weten een telefoontoestel (Samsung Galaxy S9). Anders dan de officier van justitie heeft gesteld, volgt naar het oordeel van de rechtbank niet uit het procesdossier dat het bewezenverklaarde feit met behulp van deze telefoon is begaan.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 36b, 36d, 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht,
  • 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 8 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak
in verzekering en voorlopige hechtenisdoorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf
in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 3 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij
een proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als
algemene voorwaardegeldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 1 STK Hennep (G3376723);
  • 1 STK Hennep (G3376737);
  • 5 STK Hennep (G3376766);
  • 19 STK Cocaïne ponypacks (G3376768);
  • 10 STK Ponypacks (G 3376770);
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
1 STK Telefoontoestel (G3376755);
Voorlopige hechtenis
- heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. Reijnierse, voorzitter, mr. A. Blanke en mr. J.A. Zwinkels, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Caruso, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 februari 2025.
Mr. E.M. Caruso is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 17 juli 2024 te Veenendaal
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 810,1 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 17 juli 2024 te Veenendaal
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 1516,5
gram, in elk geval een hoeveelheid van
meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 17 juli 2024 te Veenendaal
opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 3620,9 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram
hennep, zijnde hennep
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet )
4
hij op of omstreeks 17 juli 2024 te Veenendaal
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 13,88 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )
5
hij op of omstreeks 17 juli 2024 te Veenendaal tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk, zonder registratie, een hoeveelheid van 1968,3 gram
ketamine, althans een hoeveelheid ketamine, in elk geval zijnde een werkzame stof,
in voorraad heeft gehad, te koop heeft aangeboden, heeft verkocht, heeft afgeleverd;
( art 38 lid 1 Geneesmiddelenwet )

Voetnoten

1.Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij geen vaste woon- of verblijfplaats meer heeft.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 27 december 2024, genummerd PL0900-2024227066, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, digitale pagina 1 tot en met pagina 340. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
3.pagina 2, losbladig.
4.pagina 28.
5.pagina 314.
6.pagina 312.
7.pagina 114.
8.pagina 115.
9.pagina 122.
10.pagina 123.
11.pagina 321.
12.pagina 100.
13.pagina 310.
14.pagina 311.
15.pagina 103.
16.pagina 323.
17.pagina 322.
18.pagina 124.
19.pagina 124.
20.pagina 130.
21.pagina 131.