ECLI:NL:RBMNE:2025:785

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 februari 2025
Publicatiedatum
26 februari 2025
Zaaknummer
16/232474-24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine wegens onvoldoende bewijs van wetenschap

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is op 6 februari 2025 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1974, die wordt verdacht van het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine. De tenlastelegging betreft de aanwezigheid van 6977,1 gram amfetamine op 17 juli 2024 te Oude Pekela. Tijdens de zitting op 16 januari 2025 heeft de officier van justitie, mr. F.A.M. Bouwhuis, gevorderd tot een gevangenisstraf van 22 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en een geldboete van € 670,-. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. P.A. Groenhuis, pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de drugs in zijn woning.

De rechtbank heeft na het onderzoek ter terechtzitting geoordeeld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de drugs. De rechtbank baseert zich op de verklaring van een getuige die heeft verklaard dat hij op verzoek van derden een doos met drugs op de zolder van de verdachte heeft neergezet, zonder dat de verdachte hiervan op de hoogte was. De rechtbank concludeert dat er geen bewijs is dat de verdachte in verband kan worden gebracht met de drugs, en spreekt hem vrij van de tenlastelegging. Tevens heeft de rechtbank besloten de in beslag genomen drugs onttrokken aan het verkeer te verklaren, gezien de aard van de middelen en het algemeen belang.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/232474-24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 6 februari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1974 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 januari 2025. Op 6 februari 2025 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten en uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie, mr. F.A.M. Bouwhuis, en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. P.A. Groenhuis, advocaat te Breda, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 17 juli 2024 te Oude Pekela opzettelijk 6977,1 gram amfetamine aanwezig heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om een inhoudelijk oordeel over de zaak te geven.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Zij heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en de oplegging van bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de reclassering. Daarbij heeft de officier van justitie ook een geldboete van € 670,- geëist.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde, omdat verdachte niet wist of kon weten dat de drugs in zijn woning lagen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank concludeert op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de drugs in zijn woning. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij en overweegt daartoe als volgt.
Uit het dossier volgt dat de politie de drugs op de zolder van de woning van verdachte heeft aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat de drugs in zijn woning lagen en dat hij evenmin wist hoe de drugs daar terecht zijn gekomen. Ter terechtzitting heeft een – door verdachte meegebrachte – getuige verklaard dat deze getuige op verzoek van derden een doos – waarin de drugs later zijn aangetroffen – op de zolder van de woning van verdachte heeft neergezet en dat hij verdachte hiervan niet op de hoogte heeft gebracht.
Anders dan de officier van justitie, is de rechtbank van oordeel dat gelet op deze verklaring van de getuige, in samenhang met de inhoud van het dossier, niet is bewezen dat verdachte wetenschap had van de drugs in zijn woning. De rechtbank merkt op dat aan de drugs en/of de verpakking geen onderzoek is verricht naar eventuele vingerafdrukken en/of DNA-sporen. Naast de enkele vaststelling dat de drugs in de woning van verdachte is aangetroffen, bevindt zich geen bewijs in het dossier dat verdachte in verband brengt met het ten laste gelegde.

5.BESLAG

De officier van justitie heeft verzocht de in beslag genomen drugs te onttrekken aan het verkeer. De raadsman heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het beslag.
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten de verdovende middelen, onttrekken aan het verkeer. De drugs zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en
spreekt verdachte daarvan vrij;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp onttrokken aan het verkeer: 7 STK Verdovende Middelen (G3376787).
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. Reijnierse, voorzitter, mr. A. Blanke en mr. J.A. Zwinkels, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Caruso, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 februari 2025.
Mr. E.M. Caruso is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 juli 2024 te Oude Pekela, gemeente Pekela
opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 6977,1 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende amfetamine, zijnde amfetamine
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )