Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
- [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2014 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige 1] ;
- [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2017 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige 2] .
Samen Veilig Midden-Nederland,
1.De procedure
Daarnaast heeft de rechtbank op 10 januari 2025 een verzoekschrift (met bijlagen) ontvangen van de Raad waarin wordt verzocht om het gezag van de moeder over de kinderen te beëindigen. Op 24 januari 2025 heeft de Raad de reacties van de ouders op het raadsrapport nagestuurd.
- de moeder en haar advocaat;
- de vader en zijn advocaat;
- de heer [A] namens de Raad;
- mevrouw [B] en mevrouw [C] namens de GI.
2.Waar de procedure over gaat
3.De beoordeling
Vanwege de gebeurtenissen loopt er een strafprocedure tegen de moeder. Ze wordt verdacht van kindermishandeling gedurende een langere periode. De moeder heeft bekend dat zij [minderjarige 1] en [minderjarige 2] heeft mishandeld. Volgens de moeder heeft zij dit onder druk van haar vriendin gedaan. Tijdens de zitting heeft de moeder verklaard dat het onderzoek door het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) inmiddels is afgerond, maar dat de uitslag nog niet bekend is. Ook is er nog geen datum bekend waarop de inhoudelijke behandeling door de rechtbank van de strafprocedure op zitting wordt behandeld.
Voor de kinderen is op dit moment traumabehandeling ingezet. Nu er nog geen ondertoezichtstelling is, heeft het Buurtteam de regie over de hulpverlening en samenwerkingsafspraken met het familiaire netwerk, specialistische hulpverlening en school. De moeder wordt hier door het Buurtteam inhoudelijk niet bij betrokken, maar zij wordt wel benaderd als toestemming voor de inzet van hulp nodig is, aangezien zij als ouder met gezag daar een handtekening voor moet zetten.
Uit de stukken is gebleken dat de kinderen ontzettend bang zijn voor de moeder. Zij zijn angstig als de naam van de moeder valt of als zij in de buurt zijn waar zij samen met de moeder hebben gewoond. De rechtbank is van oordeel dat het veiligheidsgevoel van de kinderen versterkt moet worden.
Hoewel de moeder heeft verklaard dat zij spijt heeft van haar daden en het voor de rechtbank tijdens de zitting ook zichtbaar was dat de situatie de moeder verdriet doet, neemt dit niet weg dat de impact van de ernstige mishandelingen op de kinderen enorm is en dat de verhouding tussen de kinderen en de moeder zeer ernstig beschadigd is. Voortzetting van het gezag door de moeder wordt door de rechtbank dan ook schadelijk geacht voor de kinderen. Evenals de Raad en de vader is de rechtbank van oordeel dat er geen mogelijkheid kan zijn dat de moeder betrokkenheid zal hebben in de gezagsbeslissingen die vaak betrekking zullen hebben op de inzet van hulpverlening, die nodig is geworden door de mishandelingen door de moeder. De rechtbank gaat dan ook niet mee in de stelling van de moeder dat gezagsbeëindiging niet in het belang van de kinderen noodzakelijk is, omdat de moeder tot nu toe steeds haar medewerking heeft verleend bij te nemen gezagsbeslissingen, op advies van de hulpverlening geen contact met de kinderen heeft opgenomen en hulp voor zichzelf heeft gezocht. Naar het oordeel van de rechtbank dient het belang van de kinderen in deze voorop te staan.
De kinderen hebben er belang bij dat zij weten dat de moeder geen gezagsbeslissingen meer over hen zal nemen en dat zij niet meer bij de moeder hoeven te wonen.
Hoewel de kinderen het goed hebben bij de tante en door haar liefdevol zijn opgevangen, is op dit moment nog niet duidelijk of zij op de lange termijn in staat is tegemoet te komen aan de complexe opvoedingsvraag van de kinderen. De tante heeft geen ervaring met de opvoeding van ernstig getraumatiseerde kinderen. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben beschikbare en capabele opvoeders nodig die in staat zijn hen structureel en langdurig een veilige opvoedsituatie te bieden.
Uit het voorgaande blijkt dat op dit moment nog niet bekend is of de vader en/of de tante hiertoe in staat zijn. Dit dient de komende periode onderzocht te worden via een 2thepoint-traject. Dit traject duurt ongeveer zes tot negen maanden.
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben een veilige en stabiele opvoedsituatie die tegemoetkomt aan hun speciale (trauma-sensitieve) opvoedingsvraag (pleegzorg en opvoedondersteuning bij de vader);
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verwerken hun trauma voor zover dat mogelijk is onder professionele begeleiding ( [naam kinderziekenhuis] en pleegzorg);
- [minderjarige 1] ontvangt passend onderwijs waar hij kan groeien en zich kan ontwikkelen.
4.De beslissing
- [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2014 in [geboorteplaats] ; en
- [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2017 in [geboorteplaats] ;