ECLI:NL:RBMNE:2025:751

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
25 februari 2025
Zaaknummer
547950
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechtelijke inbreuk door de Gemeente Purmerend op het programma van [eiseres] B.V. en de gevolgen van beëindiging van de licentieovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 februari 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiseres] B.V. en de Gemeente Purmerend. De zaak betreft een geschil over een programma dat door [eiseres] is ontwikkeld voor het maken van begrotingen en jaarrekeningen, dat functioneert binnen Excel. De rechtbank heeft vastgesteld dat het programma geen computerprogramma is in de zin van de Auteurswet, maar dat delen ervan wel auteursrechtelijk beschermd zijn. De rechtbank oordeelt dat de Gemeente inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van [eiseres] door het programma onrechtmatig te gebruiken na beëindiging van de licentieovereenkomst. De rechtbank heeft de Gemeente bevolen om het gebruik van het programma te staken en het volledig te verwijderen van haar IT-omgeving. Tevens is de Gemeente veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 8.500,00 aan [eiseres] en de proceskosten van € 26.018,33. De rechtbank heeft het boetebeding in de licentieovereenkomst niet van toepassing verklaard na beëindiging van de overeenkomst, omdat er geen afspraken zijn gemaakt over de doorwerking van het boetebeding. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor duidelijke afspraken in licentieovereenkomsten en de gevolgen van het niet naleven daarvan.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Lelystad
Zaaknummer: C/16/547950 / HL ZA 22-293
Vonnis van 19 februari 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. L. Bakers te Amsterdam,
tegen
de publieksrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE PURMEREND,
zetelend te Purmerend,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de Gemeente,
advocaat: mr. J. Lubbers te Arnhem.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
­ de dagvaarding;
­ de akte van [eiseres] met producties 1 t/m 20;
­ de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 21;
­ de akte van [eiseres] met producties 21 t/m 25;
­ de mondelinge behandeling van 18 april 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
­ de spreekaantekeningen van [eiseres] met aangehecht de persoonlijke verklaring van de bestuurder van [eiseres] ;
­ de spreekaantekeningen van de Gemeente;
­ het proces-verbaal van de voorgezette mondelinge behandeling op 25 mei 2023;
­ de akte uitlating gebeurtenissen sinds de mondelinge behandeling, vermeerdering van eis en producties 26 t/m 40 van [eiseres] ;
­ de brief van 19 april 2024 van de Gemeente met bezwaar tegen randnummers 3.11, 3,12 en 3.40 van de akte en productie 40 ingediend bij de akte;
­ de e-mail van de rechtbank met de beslissing dat het bezwaar van de Gemeente wordt gehonoreerd;
­ de antwoordakte van de Gemeente met producties 22 en 23;
­ de antwoordakte van [eiseres] in reactie op productie 22.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De kern van de zaak

2.1.
In deze zaak zijn de volgende hoofdvragen aan de orde:
- Is het product [programma] van [eiseres] een computerprogramma als bedoeld in artikel 10 lid 1 onder 12 van de Auteurswet? Zo nee, is het dan wel een ander auteursrechtelijk beschermd werk?
- Is het boetebeding in de licentieovereenkomst van kracht gebleven na de beëindiging van de licentie?
- Heeft de Gemeente inbreuk gemaakt op de auteursrechten van [eiseres] en/of afspraken geschonden?
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat delen van het [programma] auteursrechtelijk beschermd zijn, maar dat het [programma] geen computerprogramma is. Partijen hebben bij de beëindiging van de licentieovereenkomst een aantal afspraken gemaakt, maar dat het boetebeding bleef gelden is niet overeengekomen. De Gemeente heeft inbreuk gemaakt op de auteursrechten van [eiseres] en haar afspraken met [eiseres] niet correct nageleefd. Deze antwoorden leiden ertoe dat een deel van de vorderingen van [eiseres] wordt toegewezen en een deel wordt afgewezen. Hieronder licht de rechtbank haar oordeel toe.

3.Achtergrondinformatie

3.1.
[eiseres] heeft het programma [programma] (hierna: [programma] ) ontwikkeld. Haar doelgroep bestaat uit gemeenten. [eiseres] verstrekt licenties aan gemeenten die daardoor een gebruiksrecht krijgen op het [programma] .
3.2.
Het [programma] is een programma dat functioneert binnen Excel. Met het [programma] kunnen gemeenten onderdelen van hun begroting en jaarrekening opstellen, afgestemd op de (wettelijke) verplichtingen en behoeften van gemeenten. Het [programma] biedt de mogelijkheid om cijfers op één plaats in de module in te voeren, op basis waarvan het [programma] berekeningen maakt en overzichten/balansen/grafieken genereert. De gecreëerde overzichten zijn het outputresultaat van het gebruik van het [programma] -model.
3.3.
Het [programma] bestaat uit twee modules: 1) de basismodule voor het opstellen van de meerjarenbegroting, en 2) de jaarrekeningmodule voor het opstellen van de jaarrekening.
3.4.
Partijen hebben op 13 november 2019 een licentieovereenkomst getekend, waarbij de Gemeente een gebruiksrecht op het [programma] kreeg voor de basis- en de jaarrekeningmodule. Op de licentieovereenkomst hebben partijen de algemene voorwaarden van [eiseres] van toepassing verklaard. Tussen partijen is niet (meer) in geschil dat de algemene voorwaarden versie 2018 van toepassing is en dat deze versie is overgelegd als productie 2.2 bij de conclusie van antwoord.
3.5.
In de licentieovereenkomst is het volgende boetebeding opgenomen (hierna: het boetebeding):
Copyright
Het [programma] is ontwikkeld door [eiseres] , [adres] , [plaats] , Kvk nr. [KvK-nummer] . [eiseres] behoudt te allen tijde alle rechten op dit model en/of de hierop betrekking hebbende technologie en kennis. Door het aanschaffen van dit model krijgt de afnemer slechts het gebruiksrecht hierop. Dit geldt tevens voor alle aan het model verbonden intellectuele eigendomsrechten.
De aan afnemer toekomende rechten tot gebruik van het model zijn exclusief, niet overdraagbaar aan derden. Het is dan ook niet toegestaan om het product of delen daarvan aan derden te verstrekken. Het model mag uitsluitend door de gemeenten en organisaties, zoals vermeld in deze offerte, worden gebruikt gedurende de periode waarvoor een gebruikslicentie is betaald..
In geval van schending van het auteursrecht van [eiseres] door afnemer of een andere partij, kan per overtreding een direct en ineens opeisbare boete ter grootte van € 50.000 in rekening worden gebracht, onverminderd het recht van [eiseres] om aanspraak te maken op vergoeding door afnemer of een andere partij van door [eiseres] geleden schade als gevolg van schending van het auteursrecht. Deze boete komt [eiseres] volledig toe.”
3.6.
De Gemeente heeft [eiseres] laten weten dat zij voor het jaar 2021 geen licentie meer bij [eiseres] wilde afnemen, maar was op grond van de bepalingen in de licentieovereenkomst te laat met de opzegging.
3.7.
In haar e-mail van 29 april 2021 heeft [eiseres] aangegeven dat zij bereid is de licentieovereenkomst met de Gemeente met terugwerkende kracht per 1 januari 2021 te laten eindigen en de factuur voor het jaar 2021 te crediteren. [eiseres] heeft de Gemeente erop gewezen dat zij dan vanaf 1 januari 2021 ook niet meer het [programma] mag gebruiken en dat zij het [programma] (of kopieën of delen daarvan) van haar systemen moet verwijderen. [eiseres] verwijst in haar e-mail naar de volgende passage in de volgens haar van toepassing zijnde algemene voorwaarden:

2. Het abonnement kan alleen beëindigd worden indien de Opdrachtgever geen gebruik meer maakt van de door Opdrachtnemer verleende diensten, uitgevoerde werkzaamheden of geleverde zaken. Ook moet de opdrachtgever uiterlijk daags voor de einddatum een door Opdrachtnemer op te stellen en aan te leveren verklaring ondertekenen en retourneren aan Opdrachtnemer, waarin Opdrachtgever verklaart geen gebruik meer te maken van geleverde zaken (waaronder doch niet uitsluitend begrepen software) en deze van de systemen van Opdrachtgever verwijderd te hebben, waarbij Opdrachtgever mag verlangen dat Opdrachtgever zich vastlegt op betaling van een boete voor het geval Opdrachtgever in strijd handelt met de inhoud van bedoelde verklaring.”
In dezelfde e-mail heeft [eiseres] de Gemeente het volgende verzocht:
“Ik verzoek je, ter uitvoering van deze bepaling uit de bij onze overeenkomst behorende voorwaarde, binnen 5 werkdagen na heden in een reply op deze mail aan mij te bevestigen dat jullie gemeente zich (ook na beëindiging van het abonnement) zal houden aan de (post)contractuele verplichtingen, voor zover van toepassing, waaronder begrepen het verwijderen en verwijderd houden van het ‘ [programma] ’.
Dat kan middels een eenvoudig ‘akkoord’ met vermelding van je naam en contactgegevens. Nadat wij de bevestiging hebben ontvangen, zullen wij het abonnementsgeld voor 2021 crediteren.”
3.8.
Bij e-mail van 31 mei 2021 heeft de Gemeente bevestigd hiermee akkoord te zijn. De Gemeente heeft bevestigd dat zij het [programma] niet gebruikt, niet zal gebruiken in de toekomst en het [programma] niet meer op haar IT-omgeving heeft staan.
3.9.
Nadien volgt correspondentie tussen partijen waarin [eiseres] zich op het standpunt stelt dat de Gemeente het [programma] nog gebruikt en de Gemeente dat ontkent. Nadat [eiseres] een kortgedingprocedure is gestart om inzage in stukken van de Gemeente te verkrijgen, is de Gemeente een intern onderzoek gestart. Naar eigen zeggen heeft de Gemeente toen ontdekt dat een deel van het [programma] nog in gebruik was. De aanhangig gemaakte kortgedingprocedure is ingetrokken en de Gemeente heeft stukken verstrekt aan [eiseres] .
3.10.
Tijdens deze procedure is [eiseres] opnieuw een kortgedingprocedure gestart om inzage in stukken te verkrijgen.

4.Beoordeling van het geschil

De vorderingen van [eiseres] en de reactie daarop van de Gemeente
4.1.
Na eiswijziging heeft [eiseres] samengevat gevorderd dat de Gemeente:
€ 450.000 aan verbeurde boetes aan [eiseres] moet betalen;
het gebruik van het [programma] en elke inbreuk op de auteursrechten of bedrijfsgeheimen zoals vervat in het [programma] staakt en gestaakt houdt;
opgave doet aan [eiseres] van haar gebruik van het [programma] en van de (rechts)personen buiten de Gemeente die via de Gemeente beschikking hebben gekregen over (onderdelen) van het [programma] ;
het [programma] en kopieën daarvan verwijdert van de IT-omgeving van de Gemeente;
op straffe van een dwangsom bij niet nakoming van de bevelen onder 2 t/m 4;
aan [eiseres] een schadevergoeding van € 92.798,08 betaalt;
de volledige (advocaat)kosten van [eiseres] op grond van artikel 1019h en/of 1019ie van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet vergoeden.
4.2.
Volgens [eiseres] is de Gemeente tekortgeschoten in de nakoming van haar (post-contractuele) verbintenissen door gebruik te maken van het [programma] nadat de licentieovereenkomst was beëindigd. In het verlengde daarvan stelt [eiseres] dat de Gemeente aan haar een boete van € 450.000,- is verschuldigd, omdat zij negen [1] inbreuken heeft gemaakt op de (auteurs)rechten van [eiseres] . [eiseres] verwijst hiervoor naar de boeteclausule in de licentieovereenkomst, zoals weergegeven onder 3.5. [eiseres] stelt dat het [programma] een auteursrechtelijk beschermd werk is, meer specifiek kwalificeert als een computerprogramma in de zin van artikel 10 lid 1 onder 12 Aw. Ook kwalificeert het [programma] als bedrijfsgeheim, volgens [eiseres] . Volgens [eiseres] is de Gemeente naast het boetebedrag ook een schadevergoeding aan haar verschuldigd.
4.3.
De Gemeente verzoekt de vorderingen van [eiseres] af te wijzen, dan wel haar daarin niet-ontvankelijk te verklaren, met veroordeling van [eiseres] in de volledige door de Gemeente gemaakte kosten op grond van artikel 1019h Rv.
4.4.
De Gemeente heeft erkend dat zij na de beëindiging van de licentieovereenkomst het [programma] in strijd met de afspraken onvoldoende heeft verwijderd van haar IT-omgeving en heeft gebruikt. De omvang van de schade die [eiseres] als gevolg hiervan zou hebben geleden betwist de Gemeente. Ook betwist de Gemeente dat zij boetes verschuldigd is aan [eiseres] . Volgens haar is zij na de beëindiging van de licentieovereenkomst niet meer gebonden aan de boeteclausule waarnaar [eiseres] verwijst. Ook betwist de Gemeente dat het [programma] is aan te merken als een computerprogramma in de zin van artikel 10 lid 1 onder 12 Aw, dan wel gewoon auteursrechtelijk is beschermd of als bedrijfsgeheim kwalificeert. Verder voert zij verweer tegen de gestelde inbreuken op de auteursrechten van [eiseres] .
4.5.
De rechtbank zal eerst de hoofdvragen in deze procedure zoals verwoord onder 2.1 beantwoorden. Daarna wordt beslist op de vorderingen.
Geen computerprogramma in de zin van artikel 10 lid 1 onder 12 Auteurswet
4.6.
Het [programma] valt niet onder de definitie van computerprogramma als bedoeld in artikel 10 lid 1 onder 12 Aw. Hieronder volgt de toelichting bij dit oordeel.
4.7.
Computerprogramma’s worden auteursrechtelijk beschermd, wanneer zij oorspronkelijk zijn. Dat wil zeggen wanneer zij een eigen intellectuele schepping van de maker zijn. De bepalingen over een computerprogramma in de Auteurswet zijn een codificatie van de Richtlijn 91/250/EEG1(hierna: de Softwarerichtlijn). Daarom volgt de rechtbank voor de uitleg van de term computerprogramma de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie (hierna: HvJEU). Het HvJEU heeft uitgelegd dat het voorwerp van de door de Softwarerichtlijn verleende bescherming van computerprogramma’s ziet op de uitdrukkingswijze van een computerprogramma, in welke vorm dan ook, die de mogelijkheid biedt om het computerprogramma te reproduceren in verschillende computertalen. Zo’n uitdrukkingswijze kan bijvoorbeeld zijn: de broncode, de doelcode en het voorbereidend materiaal van een computerprogramma. De grafische gebruikersinterface behoort niet tot de uitdrukkingswijze van het computerprogramma. [2] Ook de functionaliteit van een computerprogramma, de programmeertaal en de indeling van gegevensbestanden die worden gebruikt om de functies van het computerprogramma te benutten vallen niet onder de uitdrukkingswijze van het computerprogramma. [3]
4.8.
Overigens kunnen de onderdelen van een computerprogramma die geen uitdrukkingswijze van dat programma vormen, wel als andersoortig werk in aanmerking komen voor auteursrechtelijke bescherming indien zij voldoen aan daarvoor geldende maatstaf (onder 4.12).
4.9.
[eiseres] heeft gesteld dat het [programma] binnen de Excel-omgeving is ingericht en opgebouwd en dat zij diverse functionaliteiten heeft toegevoegd. Maar [eiseres] heeft niet gesteld, laat staan aangetoond dat zij het bestaande door Microsoft ontworpen Excel-bestand heeft uitgebreid met eigen geschreven bron- of doelcode, die bij reproductie daarvan het [programma] reproduceert. Dat lag wel op haar weg, omdat de Gemeente heeft betwist dat [eiseres] binnen Excel eigen broncode heeft geschreven of doelcode heeft gecompileerd. Er kan sprake zijn van een eigen ontworpen computerprogramma met een Excel-bestand als basis, wanneer de uitdrukkingswijze van het Excel-bestand is uitgebreid met eigen bron- of doelcode. Maar dat daar sprake van is bij het [programma] , heeft [eiseres] niet aangetoond.
4.10.
Omdat niet is aangetoond dat het [programma] een computerprogramma is in de zin van artikel 10 lid 1 onder 12 Aw is, zijn de specifieke bepalingen voor computerprogramma’s uit de Aw niet van toepassing.
Delen van het [programma] zijn auteursrechtelijk beschermd werk
4.11.
De opmaak en de instructieteksten van het [programma] zijn auteursrechtelijk beschermde werken in de zin van de Auteurswet; de inhoud (lees: de berekeningen, de functies en de marco’s van Excel) van het [programma] niet.
4.12.
Om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen, is vereist dat een werk een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. Het werk moet een eigen intellectuele schepping van de maker zijn die de persoonlijkheid van de maker weerspiegelt, en tot uiting komt door de vrije creatieve keuzes van de maker bij de totstandkoming van het werk. Daarbuiten valt in elk geval alles wat een vorm heeft die zo banaal of triviaal is, dat daarachter geen creatieve arbeid van welke aard ook valt aan te wijzen. Elementen van het werk die uitsluitend een technisch effect dienen of te zeer het resultaat zijn van een door technische uitgangspunten beperkte keuze, zijn van bescherming uitgesloten. Een formule, wiskundige of statistische bewerking of berekeningswijze zijn eveneens van auteursrechtelijke bescherming uitgesloten. Verder is niet noodzakelijk dat de verschillende elementen waar het voortbrengsel uit bestaat ieder afzonderlijk auteursrechtelijk beschermd zijn. Ook de combinatie van onbeschermde elementen waaruit het voortbrengsel is opgebouwd, kan voldoen aan de hiervoor vermelde maatstaf.
4.13.
Volgens [eiseres] kwalificeert het [programma] als geheel als een auteursrechtelijk beschermd werk. Zij stelt dat er sprake is van creatieve input bij de totstandkoming van het [programma] vanwege de vele keuzes die daarvoor gemaakt zijn. Bij de beoordeling of sprake is van een auteursrechtelijk beschermd werk brengt de rechtbank de door [programma] aangevoerde keuzes terug tot de onderdelen ‘instructieteksten’, ‘opmaak (hoe ziet het outputresultaat van het [programma] eruit)’ en ‘inhoud (de berekeningen, de functies en de marco’s van Excel)’.
4.14.
Voor wat betreft de instructieteksten in het [programma] is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een auteursrechtelijk beschermd werk. De teksten zijn voldoende origineel, waarbij creatieve keuzes zijn gemaakt, zodat die teksten een eigen oorspronkelijk karakter hebben en het persoonlijk stempel van de maker dragen. Niet kan worden geoordeeld dat bedoelde teksten zo banaal of triviaal zijn dat daarachter geen creatieve arbeid van welke aard ook valt aan te wijzen. Weliswaar bevatten de teksten feitelijke informatie, maar daarbij zijn creatieve keuzes gemaakt met als doel te komen tot een duidelijke instructie, zodat het [programma] zo gebruiksvriendelijk mogelijk is.
4.15.
Dit geldt niet voor de namen van de tabellen en de tabbladen en ook niet voor de omschrijving van de posten. Uit de wet- en regelgeving vloeit voort welke posten en informatie de Gemeente moet opnemen in de begroting en de jaarrekening. Daardoor is de keuze van de benaming van deze posten en informatie dusdanig beperkt (en de gebruikte terminologie dusdanig gebruikelijk) dat hiervoor niet gesproken kan worden van creatieve keuzes. De posten en namen van de tabellen en tabbladen hebben geen eigen oorspronkelijk karakter.
4.16.
Voor de opmaak (de weergave van het outputresultaat) van het [programma] geldt wel dat op tal van onderdelen creatieve keuzes zijn gemaakt. Het gaat hier om de keuzes hoe en op welke positie gebruik wordt gemaakt van kleuren, het lettertype en de lettergrootte, van dikgedrukte of onderstreepte woorden en inspringingen ten behoeve van de leesbaarheid en presentatie van de tabbladen, tabellen en de grafieken. Hierdoor is voor wat betreft de opmaak van het [programma] sprake is van een eigen oorspronkelijk karakter en een persoonlijk stempel van de maker.
4.17.
Met betrekking tot de inhoud, te weten de berekeningen, de functies en de marco’s van Excel, overweegt de rechtbank dat er geen sprake is van een auteursrechtelijk beschermd werk. Op een formule, wiskundige of statistische bewerking of berekeningswijze op zichzelf rust geen auteursrecht. Via keuze, schikking of combinatie van op zichzelf niet auteursrechtelijke beschermde elementen – zoals procedures, werkwijzen of wiskundige concepten -
kande maker op originele wijze uitdrukking aan zijn creatieve geest geven en tot een resultaat komen dat auteursrechtelijk beschermd is. De rechtbank is van oordeel dat daarvan hier geen sprake is. De keuzes, rangschikking en selectie van de inhoud van het [programma] is ingegeven door de technische uitgangspunten, de functies binnen Excel en de wettelijke voorschriften als Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en de Wet financiering decentrale overheden. De keuzevrijheid is beperkt vanwege het functionele doel van het [programma] om te dienen als rekenmiddel bij het opstellen van de financiële (jaar)stukken. Op dit onderdeel is dus geen sprake van een eigen oorspronkelijk karakter en een persoonlijk stempel van de maker.
Geen contractuele afspraak over auteursrechten op het [programma]
4.18.
[eiseres] stelt nog dat de Gemeente met de ondertekening van de licentieovereenkomst heeft erkend dat het [programma] auteursrechtelijk beschermd is.
4.19.
Auteursrechtelijk beschermd werk ontstaat van rechtswege wanneer het werk voldoet aan de vereisten zoals omschreven onder 4.12. Hieruit volgt dat voor het ontstaan van een auteursrechtelijk beschermd werk geen erkenning van een derde (vastgelegd in een overeenkomst) is vereist. Andersom geldt ook: door de erkenning van een derde ontstaat geen auteursrechtelijk beschermd werk.
4.20.
Het staat partijen vrij om met elkaar af te spreken dat zij een werk, ongeacht of het voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt of niet, beschouwen als een auteursrechtelijk beschermd werk en de daarbij horende artikelen uit de Auteurswet van toepassing verklaren op het werk in hun onderlinge relatie.
4.21.
Dat een dergelijke afspraak is gemaakt tussen partijen is betwist door de Gemeente. Om die reden lag het op de weg van [eiseres] aan te tonen dat een dergelijke afspraak wel is gemaakt. Daarin is zij niet geslaagd. De bepaling onder het kopje Copyright in de licentieovereenkomst – en weergegeven onder 3.5 – waarnaar [eiseres] heeft verwezen, bevat geen concrete afspraak met de strekking dat partijen het [programma] beschouwen als auteursrechtelijk beschermd werk met de daarbij horende auteursrechtelijke bescherming.
Overeengekomen afspraken bij beëindiging van de licentieovereenkomst
4.22.
De licentieovereenkomst is beëindigd, doordat [eiseres] akkoord is gegaan met de opzegging van de Gemeente.
4.23.
Uit de e-mailcorrespondentie van 29 april 2021 en 31 mei 2021 - weergegeven onder 3.7 en 3.8 - volgt dat partijen zijn overeengekomen dat de licentieovereenkomst met terugwerkende kracht is geëindigd op 1 januari 2021. Ook is overeengekomen dat de Gemeente het [programma] niet meer gebruikt en niet meer zal gebruiken en verwijderd heeft en houdt van haar (IT-)systemen.
Geen boetebeding overeengekomen met werking na de licentieovereenkomst
4.24.
[eiseres] stelt dat de boetebepaling – weergegeven onder 3.5 - uit de licentieovereenkomst post-contractuele werking heeft dan wel dat partijen zijn overeengekomen dat deze bepaling na beëindiging van de licentieovereenkomst van kracht blijft. Hierin volgt de rechtbank [eiseres] niet.
4.25.
Het uitgangspunt is dat een boetebeding gelijktijdig met de overeenkomst waarvan zij onderdeel uitmaakt eindigt, tenzij partijen daarover in de overeenkomst iets anders hebben afgesproken of daarover bij de beëindiging van de overeenkomst iets anders afspreken. Dit is anders als het boetebeding de strekking heeft de schadevergoeding te fixeren voor het geval de overeenkomst niet goed wordt nagekomen en dat niet goed nakomen de reden is voor de wederpartij om de overeenkomst te beëindigen. Dit doet zich bijvoorbeeld voor bij een ontbinding van de overeenkomst vanwege wanprestatie of vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling of bedrog.
4.26.
In dit geval is in de licentieovereenkomst niet opgenomen dat het boetebeding blijft gelden voor de Gemeente na beëindiging van de overeenkomst. Verder is de licentieovereenkomst beëindigd met wederzijds goedvinden van partijen. Dat betekent dat het boetebeding - conform de hoofdregel - met de beëindiging van de licentieovereenkomst vervalt en geen postcontractuele werking kent.
4.27.
Dit zou uiteraard anders zijn, als partijen bij de beëindiging van de licentieovereenkomst afspraken hebben gemaakt over het geldig blijven van het boetebeding. De Gemeente heeft betwist dat daarvan sprake is, waardoor het op de weg van [eiseres] lag om aan te tonen dat een dergelijke afspraak is overeenkomen. Daarin is zij niet geslaagd.
4.28.
[eiseres] heeft in haar e-mail van 29 april 2021 uit (overigens niet toepasselijke) algemene voorwaarden geciteerd over de wijze waarop de licentieovereenkomst eindigt. Uit dat citaat volgt dat de opdrachtgever (lees: de Gemeente) moet verklaren geen gebruik meer te zullen maken van het [programma] en het [programma] zal verwijderen (en verwijderd houden) en dat de opdrachtnemer (lees: [eiseres] ) mag bedingen dat de opdrachtgever zich vastlegt op betaling van een boete voor het geval de opdrachtgever in strijd handelt met de inhoud van de bedoelde verklaring. Van die laatste bevoegdheid heeft [eiseres] geen gebruik gemaakt. Althans, dat blijkt niet uit deze e-mail. Uit deze e-mail blijkt (zie tweede citaat onder 3.7) dat [eiseres] heeft geschreven dat de Gemeente in een e-mail aan haar moet bevestigen dat zij zich na beëindiging van de licentieovereenkomst zal houden aan de (post)contractuele verplichtingen, voor zover van toepassing, waaronder begrepen het verwijderen en verwijderd houden van het [programma] . Zij heeft daarbij niet bedongen dat er een boete geldt ingeval de Gemeente deze verklaring niet naleeft.
4.29.
De enkele verwijzing van [eiseres] naar “
de (post)contractuele verplichtingen, voor zover van toepassing”, is voor de rechtbank onvoldoende om vast te stellen dat partijen zijn overeengekomen dat het boetebeding zou doorwerken. De Gemeente heeft immers betwist dat partijen dat zijn overeengekomen en in de e-mailwisseling is niet vermeld dat met die (post)contractuele verplichtingen het boetebeding wordt bedoeld. De Gemeente had dat ook niet uit die zinsnede hoeven te begrijpen, omdat het uitgangspunt juist is dat een boetebeding vervalt bij de beëindiging van een overeenkomst.
Beoordeling van de gestelde inbreuken op de auteursrechten van [eiseres] en/ of schending van de afspraken
4.30.
[eiseres] heeft aangevoerd dat de Gemeente inbreuken heeft gemaakt op haar (auteurs)rechten. Deze gestelde inbreuken zal de rechtbank hieronder bespreken.
De kopie van het [programma] op 15 november 2019 en de meerjarenbegroting 2021-2024
4.31.
De Gemeente heeft op 15 november 2019 enkele tabbladen uit het [programma] gekopieerd, om vervolgens die gekopieerde tabbladen te gebruiken. In 2020 heeft de Gemeente de gekopieerde tabbladen van het [programma] gebruikt om de begroting 2021-2024 op te stellen.
4.32.
Volgens [eiseres] heeft de Gemeente hiermee inbreuk gemaakt op haar (auteurs)rechten, omdat de Gemeente geen toestemming had van [eiseres] een kopie van het [programma] te maken. Reden waarom de Gemeente ook niet de gekopieerde bestanddelen mocht gebruiken voor het opstellen van de begroting 2021-2024, aldus [eiseres] . De rechtbank volgt [eiseres] hierin niet.
De gemeente heeft een licentie voor het gebruik van het [programma]
4.33.
De bepaling uit artikel 45h Aw die voorschrijft dat voor het maken van een kopie van een computerprogramma altijd de toestemming van de maker is vereist, is niet van toepassing op het [programma] , omdat het [programma] geen computerprogramma is.
4.34.
Het verveelvoudigen van een werk is een exploitatierecht dat op grond van de artikelen 13 jo. 1 Aw uitsluitend toekomt aan de maker. Op grond van artikel 2 Aw kan de maker een licentie aan een derde verlenen voor (een deel van) zijn auteursrechten.
4.35.
Op 13 november 2019 heeft de Gemeente de licentieovereenkomst voor het gebruik van het [programma] (basismodule en jaarrekeningmodule) met [eiseres] getekend. In de licentieovereenkomst is bepaald dat de Gemeente het gebruiksrecht heeft gekregen op het [programma] . Het begrip ‘gebruik’ is een breed begrip en wordt niet nader gedefinieerd in de licentieovereenkomst. De rechtbank is het met de Gemeente eens dat het maken van een kopie van het [programma] , onder meer om, zoals de Gemeente onbetwist heeft gesteld, het [programma] te testen, een gebruikelijke handeling is voor zover het gebruik van de kopie geschiedt in het kader van het eigen gebruik van het [programma] . [eiseres] heeft geen omstandigheden gesteld waaruit volgt dat partijen zouden hebben bedoeld dat het maken van een kopie is uitgesloten van de gebruiksrechten. In de licentieovereenkomst of de algemene voorwaarden (beide opgesteld door [eiseres] ) is geen gebruiksbeperking opgenomen laat staan dat daar een verbod is opgenomen op het maken en gebruiken van een kopie van het [programma] . Om deze reden is de rechtbank van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de Gemeente na ondertekening van de licentieovereenkomst geen kopie mocht maken van (delen van) het [programma] voor het eigen gebruik.
4.36.
Dit betekent ook dat de Gemeente op grond van de licentie in 2020 de gekopieerde bestandsdelen (met de auteursrechtelijk beschermde instructieteksten en opmaak) heeft mogen gebruiken voor het opstellen van de meerjarenbegroting 2021-2024. Eveneens valt onder de licentie dat de Gemeente de auteursrechtelijk beschermde opmaak van het [programma] in haar gepubliceerde meerjarenbegroting 2021-2024 mocht gebruiken. Immers, de licentie was bedoeld om met behulp van het [programma] die meerjarenbegroting op te stellen, met de [programma] -opmaak. De gelijkenis in opmaak van het [programma] en de opmaak van de meerjarenbegroting 2021-2024 (zoals getoond in productie 17 bij dagvaarding) is aldus geoorloofd, want de Gemeente had daarvoor op dat moment een licentie. De gelijkenis vormt dus geen auteursrechtelijke inbreuk. Om dezelfde reden is de bevestiging van de Gemeente in de e-mail van 1 november 2021 dat zij de lay-out van het [programma] heeft overgenomen, toen [eiseres] navraag deed over de gepubliceerde meerjarenbegroting 2021-2024, geen erkenning van een auteursrechtelijke inbreuk.
De jaarrekening 2020
4.37.
De Gemeente heeft erkend dat zij in maart 2021 de jaarrekeningmodule van het [programma] heeft gebruikt voor het opstellen van de jaarrekening 2020. Volgens [eiseres] is hierbij sprake van een inbreuk op haar auteursrechten, omdat de licentieovereenkomst was beëindigd. De rechtbank is dit met [eiseres] eens.
Geen licentie in 2021 meer
4.38.
Partijen zijn overeengekomen dat de [programma] -licentie per 1 januari 2021 was beëindigd. Dat betekent dat de Gemeente de jaarrekeningmodule van het [programma] in maart 2021 heeft gebruikt, zonder dat zij daartoe gerechtigd was. Het verweer van de Gemeente dat een redelijke uitleg van de licentieovereenkomst met zich brengt dat de Gemeente de jaarrekeningmodule afgenomen in het jaar 2020 mocht gebruiken voor het opstellen van de jaarrekening 2020, volgt de rechtbank niet. Uit de licentieovereenkomst blijkt dat de licentie voor een jaar wordt afgenomen. Uit de licentieovereenkomst blijkt niet dat de jaarrekeningmodule wordt afgenomen voor een bepaald jaar.
Auteursrechtinbreuken m.b.t. de jaarrekening 2020
4.39.
De opmaak en de instructieteksten van het [programma] zijn auteursrechtelijk beschermd werk. Voor de beantwoording van de vraag of de Gemeente een auteursrechtinbreuk heeft gemaakt, gaat het erom of de Gemeente de [programma] -opmaak en/of de instructieteksten heeft verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt. Bij openbaarmaken gaat het erom dat het auteursrechtelijk beschermde werk op de één of andere manier ter beschikking van een publiek wordt gesteld. Van verveelvoudiging is sprake ingeval van handelingen die beogen het origineel in (een bijna) identieke vorm te reproduceren: handelingen als kopiëren, een reproductie opslaan in een computergeheugen, downloaden.
4.40.
Tussen partijen staat vast dat de Gemeente in maart 2021 de jaarrekeningmodule van het [programma] met haar auteursrechtelijk beschermde opmaak en instructieteksten heeft gebruikt. Ten behoeve van dat gebruik zal de computer een reproductie hebben gemaakt. Op dat moment is sprake geweest van een ongeoorloofde verveelvoudiging van de auteursrechtelijke beschermde opmaak en de instructieteksten. De Gemeente heeft daarmee inbreuk gemaakt op de auteursrechten van [eiseres] . Ook is een gebruikte [programma] jaarrekeningmodule met de [programma] -opmaak en de instructieteksten opgeslagen op de IT-omgeving van de Gemeente. Dat blijkt uit het als productie 10 bij dagvaarding overgelegde [programma] -document voor het opstellen van de jaarrekening 2020. Met deze opgeslagen versie heeft de Gemeente de auteursrechtelijke beschermde [programma] -opmaak en de instructieteksten ongeoorloofd verveelvoudigd en dus een inbreuk gemaakt op de auteursrechten van [eiseres] .
De meerjarenbegroting 2022-2025, de jaarrekening 2021, de meerjarenbegroting 2023-2026, jaarrekening 2022 en meerjarenbegroting 2024-2027
4.41.
[eiseres] stelt dat de Gemeente (de gekopieerde bestandsdelen van) het [programma] heeft gebruikt voor het opstellen van de meerjarenbegroting 2022-2025, de jaarrekening 2021 en de jaarrekening 2022. Daarnaast heeft [eiseres] het vermoeden dat de Gemeente (de gekopieerde bestandsdelen van) het [programma] ook heeft gebruikt voor het opstellen van de meerjarenbegroting van 2023-2026 en de meerjarenbegroting 2024-2027.
Inbreuk op de auteursrechten
4.42.
De Gemeente heeft in de procedure erkend dat zij in het najaar van 2021 (de gekopieerde bestandsdelen van) het [programma] heeft gebruikt voor het opstellen van de meerjarenbegroting 2022-2025 en in het voorjaar van 2022 voor het opstellen van de jaarrekening 2021. Ook heeft de Gemeente bevestigd dat tot en met het jaar 2024 een [programma] -bestand, genaamd “ [naam 1] ” aanwezig was op haar IT-omgeving (overgelegd als productie 27 bij akte van [eiseres] ).
4.43.
Met het erkende, onrechtmatige gebruik van (de kopieën van) het [programma] bij het opstellen van de meerjarenbegroting 2022-2025 en de jaarrekening 2021 heeft de Gemeente inbreuk gemaakt op de auteursrechtelijke beschermde delen van het [programma] . Zoals onder 4.40 is uitgelegd, zal de computer bij het gebruik van het [programma] een reproductie hebben gemaakt. Op dat moment is sprake geweest van een ongeoorloofde verveelvoudiging van de auteursrechtelijk beschermde opmaak en de instructieteksten. Ook is gebleken dat de Gemeente gebruikte [programma] -bestanden heeft opgeslagen, waarbij een ongeoorloofde verveelvoudiging van de auteursrechtelijke [programma] -opmaak en instructieteksten heeft plaatsgevonden. Dit blijk uit het als productie 10 bij dagvaarding overgelegde document voor het opstellen van de jaarrekening 2021 en als productie 12 overgelegde document ‘ [naam 2] ’. Ook het als productie 27 overgelegde document van [eiseres] ‘ [naam 1] [.] .xlsx’ is een ongeoorloofde verveelvoudiging van de auteursrechtelijke [programma] -opmaak en instructieteksten. Uit het onderzoek van [onderneming] , dat de Gemeente heeft laten uitvoeren, blijkt dat dit [programma] -bestand voor het laatst op 5 april 2023 is opgeslagen door de Gemeente.
4.44.
Uit het voorgaande volgt dat de Gemeente de auteursrechtelijke beschermde delen van het [programma] in jaren 2021 tot en met 2023 ongeoorloofd heeft verveelvoudigd. Daarmee heeft de Gemeente inbreuk gemaakt op de auteursrechten van [eiseres] .
Schending van de afspraken
4.45.
Ook heeft de Gemeente haar afspraken tegenover [eiseres] geschonden met het gebruik van de [programma] -bestanden over de jaren 2021 tot en met 2023 en de aanwezigheid van het [programma] -bestand “ [naam 1] ” in het jaar 2024.
Periode van inbreuk voor de vaststelling van de schadevergoeding
4.46.
Uit het voorgaande volgt dat de Gemeente over de periode 2021 tot en met 2023 inbreuken heeft gemaakt op de auteursrechten van [eiseres] en van 2021 tot en met het jaar 2024 haar afspraken tegenover [eiseres] heeft geschonden. Dat maakt de Gemeente schadeplichtig tegenover [eiseres] over de periode 2021 tot en met 2024.
4.47.
Of de Gemeente voor het opstellen van de meerjarenbegroting 2023-2026 en de meerjarenbegroting 2024-2027 ook het [programma] heeft gebruikt, zoals [eiseres] vermoedt, maar de Gemeente gemotiveerd heeft betwist, is daarmee niet meer relevant voor de vaststelling van de schadevergoeding. De vermeende handelingen zouden immers vallen in de periode waarvoor al is vastgesteld dat Gemeente schadeplichtig is tegenover [eiseres] . Om die reden laat de rechtbank de beoordeling van de gestelde vermoedens verder buiten beschouwing.
Afwijzing van het gevorderde boetebedrag van € 450.000,00
4.48.
De gevorderde betaling van de boete van € 450.000,00 zal worden afgewezen.
4.49.
Op grond van de bepaling onder het kopje Copyright in de licentieovereenkomst - zoals weergegeven onder 3.5 - is de Gemeente een boete verschuldigd aan [eiseres] per keer dat zij het auteursrecht van [eiseres] schendt. Omdat de door [eiseres] gewraakte handelingen tijdens de looptijd van de licentieovereenkomst geen inbreuk maakten op haar auteursrechten, is de Gemeente door die handelingen geen boete verschuldigd. Met de beëindiging van de licentieovereenkomst is vervolgens ook de werking van het boetebeding komen te vervallen. Dat betekent dat [eiseres] voor de vastgestelde auteursrechtinbreuken na beëindiging van de licentieovereenkomst geen aanspraak heeft op verbeurde boetes.
4.50.
De stelling van [eiseres] dat de Gemeente een boete verschuldigd is per overtreding van enig recht van [eiseres] (dus niet specifiek het auteursrecht van [eiseres] ) op basis van artikel 8.2 van de algemene voorwaarden is achterhaald. Tussen partijen is niet meer in geschil dat in de op de licentieovereenkomst van toepassing verklaarde versie van de algemene voorwaarden een dergelijke bepaling niet is opgenomen.
Toewijzing van de gevorderde stakings- en verwijderingsbevelen met dwangsom
4.51.
De vordering die inhoudt dat de Gemeente wordt bevolen elk gebruik van en elke auteursrechtinbreuk op het [programma] te staken en gestaakt te houden, wordt toegewezen. Ook de vordering die inhoudt dat de Gemeente het [programma] en kopieën daarvan volledig en definitief moet verwijderen en verwijderd moet houden van haar IT-omgeving, wordt toegewezen. [eiseres] heeft recht en belang bij toewijzing van deze vorderingen. Immers, het is gebleken dat de Gemeente inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van [eiseres] bij het onrechtmatig gebruik van het [programma] en haar afspraken hieromtrent van 2021 tot en met 2024 niet correct heeft nageleefd, ondanks haar toezeggingen dat wel te doen. De gevorderde dwangsommen voor deze vorderingen worden eveneens toegewezen (zij het gematigd en gemaximeerd zoals bepaald in het dictum) als prikkel tot nakoming. Dit acht de rechtbank noodzakelijk, omdat het de Gemeente tot en met 2024 kennelijk niet is gelukt haar afspraken na te komen.
4.52.
Ingeval van toewijzing van de vorderingen heeft de Gemeente verzocht om de stukken die met behulp van het [programma] zijn opgesteld uit te zonderen van het verwijderingsbevel. Zij stelt dat ze bij ongeclausuleerde toewijzing in de problemen komt met de bewaar- en archiveringsplicht. De rechtbank ziet geen reden voor de gevraagde uitzondering. De strekking van het bevel is dat de Excel-bestanden met (kopieën van) het [programma] worden vernietigd. Indien de Gemeente fysieke stukken wil bewaren, dan kan dat, omdat niet gevorderd is dat ook die moeten worden vernietigd.
Toewijzing van een deel van de gevorderde schade
4.53.
De rechtbank zal een schadevergoeding begroot op € 8.500,00 toewijzen.
4.54.
Uit de beoordeling van de door [eiseres] gewraakte handelingen volgt dat de Gemeente na beëindiging van de licentieovereenkomst inbreuken heeft gemaakt op de auteursrechten van [eiseres] in de periode van 2021 tot en met 2023. Bovendien heeft zij haar afspraken met [eiseres] om het [programma] niet meer te gebruiken en volledig te verwijderen van haar IT-omgeving geschonden van 2021 tot en met 2024.
4.55.
[eiseres] heeft de Gemeente eind 2021 op de hoogte gesteld van haar vermoedens van de auteursrechtinbreuken en de schending van de afspraken. De Gemeente is daardoor in de gelegenheid gesteld om haar afspraken (alsnog) volledig na te komen en de inbreuken te beëindigen, maar heeft dat niet gedaan. Hieruit volgt dat de Gemeente schadeplichtig is tegenover [eiseres] vanwege de auteursrechtinbreuken en schending van de afspraken over 2021 tot en met 2024.
4.56.
Als de Gemeente rechtmatig het [programma] op haar IT-omgeving had willen behouden en gebruiken, dan had zij daarvoor de jaarlijkse licentievergoeding moeten betalen aan [eiseres] . Om die reden begroot de rechtbank de schadevergoeding op basis van de jaarlijkse gederfde licentievergoeding over de periode 2021 tot en met 2024. De door [eiseres] gestelde jaarlijkse licentievergoeding over 2021 is € 1.630,00 en over 2022 € 1.967,00. Met inachtneming van een jaarlijkse indexatie voor de jaren 2023 en 2024 begroot de rechtbank de schadevergoeding op een bedrag van € 8.500,00.
4.57.
De gevorderde schadevergoeding van € 22.950 aan misgelopen consultancy inkomsten en de gevorderde schadevergoeding van € 66.948,47 vanwege de afgenomen klantenaanwas worden afgewezen.
4.58.
Als uitgangspunt heeft te gelden dat de kosten en energie die een partij steekt in een procedure niet als schadevergoeding verhaalbaar is op de wederpartij, anders dan hetgeen is verdisconteerd in de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Daarenboven zijn alle stellingen die aan de inkomstenderving ten grondslag liggen betwist, waardoor het op de weg van [eiseres] lag haar stellingen te onderbouwen. Daarin is zij niet geslaagd. Iedere concrete onderbouwing van de stellingen die ten grondslag liggen aan de gestelde inkomstenderving ontbreekt, waardoor de rechtbank ook om die reden de schadeposten niet zal toewijzen.
4.59.
[eiseres] stelt dat zij de tijd die zij aan deze procedure heeft moeten besteden, niet kon besteden aan betaalde consultancy-opdrachten. Zij stelt dat zij hierdoor circa 150 uur tegen een uurtarief van € 153,- is misgelopen. Zowel het causaal verband als (de omvang van) de gestelde schade is betwist. Nergens uit blijkt dat [eiseres] 150 uren aan consultancy-opdrachten had uitstaan bij klanten tegen een uurtarief van € 153,- die zij heeft moeten annuleren vanwege de tijdsbesteding aan (het voortraject van) deze procedure.
4.60.
[eiseres] stelt dat zij een bedrag van € 66.215,08 aan licentievergoedingen is misgelopen, omdat zij vanwege de tijdsbesteding aan deze procedure onvoldoende tijd heeft gehad voor acquisitie. Zij stelt daardoor haar gemiddelde jaarlijkse groei van 8,5 klanten niet te hebben behaald. Ook hier ontbreekt iedere onderbouwing van het causale verband tussen de gestelde verminderde klantengroei en de tijdsbesteding aan (het voortraject van) de procedure, waardoor alleen al om die reden deze gestelde schadepost niet voor vergoeding in aanmerking komt.
Geen belang bij opgave van gegevens
4.61.
De gevorderde opgave van elk ongeautoriseerd gebruik van het [programma] door de Gemeente en verstrekking van contactinformatie van derden aan wie de Gemeente het [programma] ter beschikking zou hebben gesteld, wordt afgewezen.
4.62.
[eiseres] heeft toegelicht toe dat zij aan de hand van een dergelijke opgave kan bepalen hoeveel inbreuken de Gemeente heeft gepleegd tegenover haar. Voor zover deze vordering tot opgave toegewezen had kunnen worden, heeft [eiseres] er geen belang meer bij. In deze procedure is de schadevergoeding voor de inbreuken en schending van de afspraken van 2021 tot en met 2024 begroot en toegewezen. Voor een boete per inbreuk is geen rechtsgrond.
4.63.
Verder zijn er geen omstandigheden gesteld die erop wijzen dat de Gemeente het [programma] ter beschikking heeft gesteld aan derden buiten de Gemeente. Om die reden heeft [eiseres] geen belang bij toewijzing van het tweede deel van de vordering.
Bedrijfsgeheim niet relevant
4.64.
Bij deze stand van zaken is het niet relevant om de vraag te behandelen of het [programma] als bedrijfsgeheim kwalificeert of niet. Het antwoord heeft immers geen invloed op de beslissingen op de vorderingen. Om die reden laat de rechtbank dit onderwerp verder buiten beschouwing.
Proceskostenveroordeling
4.65.
De Gemeente zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. [eiseres] vordert een proceskostenveroordeling op grond van artikel 1019h Rv. [eiseres] heeft een kostenoverzicht voor de bodemprocedure overgelegd van € 21.936, 65 (exclusief griffierecht en verschotten). Ook heeft [eiseres] een kostenoverzicht overgelegd voor de (ingetrokken) 843a Rv- kortgedingprocedure van € 13.234,93 (exclusief griffierecht en verschotten). De kosten van de ingetrokken kortgedingprocedure zijn niet toewijsbaar, omdat ze geen betrekking hebben op de vorderingen in deze procedure.
4.66.
Aan de toegewezen hoofdvorderingen, te weten het stakings- en verwijderingsbevel en toekenning van een schadevergoeding - liggen de vastgestelde auteursrechtinbreuken ten grondslag, met dien verstande dat het in 2024 nog in bezit hebben van een [programma] -bestand een schending van een contractuele verbintenis (afspraak) is. Hieruit volgt dat deze procedure in overwegende mate gaat over de handhaving van intellectuele eigendomsrechten. Daarom wordt de proceskostenveroordeling gegrond op artikel 1019h Rv. Bij de vaststelling van de redelijke en evenredige kosten ex artikel 1019h Rv gaat de rechtbank uit van de Indicatietarieven in IE-zaken, versie 1 april 2017. Onderhavige zaak valt naar het oordeel van de rechtbank onder de categorie ‘normaal met een maximumtarief van € 20.000,- (met aanvullende aktenwisseling na mondelinge behandeling)’. De door [eiseres] gevorderde advocaatkosten zijn hoger dan dit tarief. De gevorderde advocaatkosten worden tot het maximumtarief van € 20.000,- toegewezen en het resterende deel van de gevorderde advocaatkosten wordt afgewezen.
4.67.
De rechtbank begroot de proceskosten op:
- advocaatkosten
20.000,00
- griffierecht
5.737,00
- deurwaarderskosten
103,33
- nakosten
178,00
(plus verhoging zoals vermeld in beslissing)
Totaal:
26.018,33

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
beveelt de Gemeente om binnen 2 dagen na betekening elk gebruik van het [programma] en elke inbreuk op de auteursrechten zoals vervat in het [programma] te staken en gestaakt te houden,
5.2.
beveelt de Gemeente binnen 2 dagen na betekening het [programma] en kopieën daarvan volledig en definitief te verwijderen en verwijderd te houden van haar IT-omgeving,
5.3.
veroordeelt de Gemeente om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere dag dat zij niet aan het bepaalde onder 5.1 en 5.2 voldoet, tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt,
5.4.
veroordeelt de Gemeente een schadevergoeding van € 8.500,00 aan [eiseres] te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe en te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW bij uitblijven van betaling binnen de betalingstermijn,
5.5.
veroordeelt de Gemeente tot betaling van de proceskosten van € 26.018,33 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als de Gemeente niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet de Gemeente ook de kosten van betekening betalen,
5.6.
veroordeelt de Gemeente in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. Schuman en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2025.
5340

Voetnoten

1.Bij dagvaarding heeft [eiseres] gesteld dat de Gemeente zes keer inbreuk heeft gemaakt op haar (auteurs)rechten en bij de aanvullende akte heeft [eiseres] gesteld dat de Gemeente nog eens drie auteursrechtinbreuken heeft gemaakt. De rechtbank constateert dat bij de gestelde inbreuken een doublure voorkomt, waardoor volgens de eigen stellingen van [eiseres] acht keer inbreuk is gemaakt op haar (auteurs)rechten.
2.HvJEU 22 december 2010, ECLI:EU:C:2010:816 (
3.HvJEU 2 mei 2012, ECLI:EU:C:2012:259 (