ECLI:NL:RBMNE:2025:750

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 februari 2025
Publicatiedatum
25 februari 2025
Zaaknummer
11084304
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallige huurtermijnen door verhuurder tegen huurder

In deze zaak vordert de Stichting Woongroen, gevestigd in Zeist, betaling van achterstallige huurtermijnen van gedaagde, die sinds 14 april 2010 een woning huurt voor een maandelijkse huurprijs van € 1.089,94. Ondanks herhaalde aanmaningen heeft gedaagde de huur niet op tijd betaald, wat heeft geleid tot een huurschuld van € 6.743,40 tot en met februari 2025. De kantonrechter heeft de vordering van Woongroen toegewezen, waarbij de achterstand en de wettelijke rente zijn vastgesteld. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 februari 2025 was gedaagde niet aanwezig, en de kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming niet toegelaten, omdat gedaagde daar niet van op de hoogte was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde in gebreke is gebleven en heeft de vordering tot betaling van de achterstallige huurtermijnen, rente en buitengerechtelijke incassokosten toegewezen. De proceskosten zijn ook aan gedaagde opgelegd, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11084304 \ UC EXPL 24-2960
Vonnis van 26 februari 2025
in de zaak van
Stichting Woongroen,
gevestigd in Zeist,
eisende partij,
hierna te noemen: Woongroen,
gemachtigde: mr. S.P.J. Visser,
tegen
[gedaagde],
wonende in [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de door Woongroen op 1 november 2024 en 24 januari 2025 nagezonden specificaties van de actuele huurachterstand.
1.2.
De mondelinge behandeling is gehouden op 4 februari 2025. Namens Woongroen zijn verschenen mr. Van Ralen, als gemachtigde, en mevrouw [A] , consulent verhuur en incasso bij Woongroen. [gedaagde] is niet verschenen. Namens Woongroen is het standpunt toegelicht en is antwoord gegeven op vragen. Daarvan heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
Na sluiting van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter beslist dat vonnis zal worden gewezen.

2.De kern van de zaak

2.1.
Woongroen verhuurt sinds 14 april 2010 een woning aan [gedaagde] aan de [adres] in [woonplaats] voor een huurprijs van – inmiddels – € 1.089,94 per maand. In de huurovereenkomst is afgesproken dat [gedaagde] de huurprijs in zijn geheel, bij vooruitbetaling, vóór de eerste van de maand betaalt. Volgens Woongroen betaalt [gedaagde] de huur ondanks aanmaningen niet op tijd. De huurschuld bedraagt volgens Woongroen berekend tot en met februari 2025 in totaal € 6.743,40. In deze procedure vordert Woongroen van [gedaagde] de betaling van achterstallige huurtermijnen. De kantonrechter wijst deze vordering toe en zal hierna uitleggen waarom.

3.De beoordeling

De vordering
3.1.
Woongroen heeft op de zitting verzocht haar eis te mogen vermeerderen met een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning door [gedaagde] . De kantonrechter heeft deze vermeerdering van eis niet toegelaten omdat [gedaagde] daarvan niet op de hoogte was en hij zich daartegen dus niet kon verweren.
3.2.
Woongroen vordert in deze procedure de betaling van achterstallige huurtermijnen, rente en kosten. De kantonrechter wijst deze vorderingen toe en overweegt daarover het volgende.
De achterstand
3.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter staat vast dat [gedaagde] een bedrag van € 6.743,40 aan achterstallige huurtermijnen aan Woongroen verschuldigd is. Woongroen heeft ter onderbouwing van de hoogte van de achterstallige huurtermijnen meerdere overzichten overgelegd, waarin de verschuldigde maandelijkse huurtermijnen, de door Woongroen ontvangen huurbetalingen en de (tussentijdse) huurachterstanden staan vermeld. Uit het meest recente door Woongroen overgelegde overzicht volgt dat de totale huurachterstand tot en met februari 2025 € 6.743,40 bedraagt. Omdat [gedaagde] geen verweer heeft gevoerd tegen dit overzicht, gaat de kantonrechter uit van de juistheid daarvan. [gedaagde] heeft de door Woongroep tot en met februari 2025 berekende huurachterstand niet (gemotiveerd) betwist. Hij heeft slechts als verweer gevoerd dat Woongroen hem ten onrechte aanmaningen heeft gestuurd voor de maand september. Hij heeft echter nagelaten aan te geven over welk jaar, bedrag en welke betaling het gaat en waarom dat hem zou ontslaan van de verplichting om de maandelijkse huur te betalen. Het verweer wordt daarom gepasseerd. Het door Woongroep gevorderde bedrag wordt toegewezen.
De rente
3.4.
[gedaagde] moet ook de gevorderde wettelijke rente over de huurachterstand betalen. Hij had telkens voor de 1e van de maand de volledige huur moeten betalen en dat heeft hij niet gedaan. Woongroen heeft de rente over het op 12 april 2024 openstaande bedrag berekend op € 223,48. Dat bedrag wordt toegewezen en ook de rente over de daarna niet betaalde termijnen telkens vanaf de datum van opeisbaarheid tot aan de dag van volledige betaling.
De buitengerechtelijke incassokosten
3.5.
Woongroen maakt ook aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden en dat het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten (€ 691,45) overeenkomt met het in het Besluit bepaalde tarief. Woongroen heeft daarnaast aan [gedaagde] een of meer aanmaningen gestuurd die voldoen aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal daarom worden toegewezen.
De proceskosten
3.6.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Woongroen worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,39
- griffierecht
496,00
- salaris gemachtigde
542,00
(2 punten × € 271)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.310,39
Uitvoerbaar bij voorraad
3.7.
De kantonrechter zal het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als een van de partijen hoger beroep instelt tegen deze beslising. De beslissing geldt in dat geval tot het gerechtshof een andere beslissing neemt.
Overweging ten overvloede
3.8.
Ten overvloede overweegt de kantonrechter het volgende. Volgens vaste rechtspraak is een huurachterstand van drie maanden of meer een tekortkoming die in beginsel de ontbinding van een huurovereenkomst en een ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt. De kantonrechter constateert dat [gedaagde] meer dan drie maanden huurachterstand heeft en dat hij daardoor het risico loopt dat Woongroen in een nieuwe procedure ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vordert. Om dit te voorkomen doet [gedaagde] er verstandig aan om in contact met Woongroen te treden en afspraken te maken over het betalen van de achterstand. Pogingen van Woongroen om in contact met [gedaagde] te komen, hebben volgens Woongroen geen resultaat gehad.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Woongroen te betalen een bedrag van € ‭6.966,88‬, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang 12 april 2024 over € 2.307,25 (de huurachterstand tot en met april 2024), en voor het overige telkens met ingang van de datum van opeisbaarheid tot aan de dag van volledige betaling; ‬‬‬‬‬‬
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Woongroen te betalen een bedrag van € 691,45 aan buitengerechtelijke incassokosten;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.310,39, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Rijnbout en in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2025.
LHJ/63796