ECLI:NL:RBMNE:2025:746
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 februari 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. De eiser had in 2018 bijzondere bijstand ontvangen, maar het college vorderde dit bedrag terug omdat de eiser geen informatie had verstrekt over de besteding. Na een aantal correspondenties, waaronder een herinneringsbrief, verklaarde het college het bezwaar van de eiser niet-ontvankelijk. De eiser heeft vervolgens op 3 september 2024 beroep ingesteld, maar dit werd pas op 5 september 2024 door de rechtbank ontvangen, wat te laat was volgens de wettelijke termijn van zes weken na bekendmaking van het besluit op bezwaar. De rechtbank oordeelde dat er geen geldige reden was voor de late indiening en dat de communicatie na het besluit van 9 juli 2024 geen invloed had op de ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk werd behandeld. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.