ECLI:NL:RBMNE:2025:739

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 februari 2025
Publicatiedatum
24 februari 2025
Zaaknummer
577579
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg en toepassing van de verhuisregeling in algemene voorwaarden van ABN AMRO

In deze zaak vordert eiser, [eiser], een schadevergoeding van ABN AMRO Bank N.V. omdat de bank naar zijn mening ten onrechte de verhuisregeling niet heeft toegepast op zijn situatie. Eiser had samen met zijn ex-partner een gezamenlijke woning en een geldlening afgesloten bij ABN AMRO. Na de beëindiging van hun relatie wilden zij ieder een eigen woning kopen en vroegen zij de bank om de verhuisregeling toe te passen, zodat zij de aantrekkelijke rente van hun oude lening konden meenemen naar hun nieuwe hypotheken. ABN AMRO weigerde dit en stelde dat de regeling alleen op één van de partners van toepassing kon zijn. De rechtbank oordeelt dat de verhuisregeling in de algemene voorwaarden van ABN AMRO duidelijk is en dat de bank niet verplicht was om de regeling op de door eiser gevraagde manier toe te passen. De rechtbank wijst de vorderingen van eiser af en stelt hem in de proceskosten. De rechtbank benadrukt dat de uitleg van de algemene voorwaarden in het voordeel van de consument moet zijn, maar dat dit alleen geldt als er redelijke twijfel bestaat over de uitleg van het beding. In dit geval was de verhuisregeling duidelijk geschreven voor een verhuizing van één oude woning naar één nieuwe woning. Eiser en zijn ex-partner hebben de informatie op de website van ABN AMRO geraadpleegd en zijn geïnformeerd door een adviseur, die bevestigde dat de regeling niet op beide partners kon worden toegepast. De rechtbank concludeert dat ABN AMRO beleidsvrijheid heeft en dat de toepassing van de verhuisregeling zoals gedaan door de bank niet onredelijk was. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van € 4.295,00.

Uitspraak

ECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Lelystad
Zaaknummer: C/16/577579 / HL ZA 24-177
Vonnis van 26 februari 2025
in de zaak van
[eiser],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. T.J. van Vugt,
tegen
ABN AMRO BANK N.V.,
te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: ABN AMRO,
advocaat: mr. J.W. Achterberg.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de op 21 juni 2024 betekende dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de mondelinge behandeling van 15 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De kern van de zaak

2.1.
[eiser] wil een schadevergoeding van ABN AMRO. Volgens [eiser] heeft ABN Amro ten onrechte niet de zogenaamde ‘Verhuisregeling’ toegepast op zijn situatie. Daardoor betaalt hij voor de geldlening die hij voor zijn nieuwe woning heeft moeten afsluiten een hogere rente dan anders het geval zou zijn geweest. De rechtbank wijst de vorderingen af.

3.De beoordeling

Wat is er gebeurd?
3.1.
[eiser] had samen met zijn toenmalige partner een gezamenlijke woning. Voor de koop van die woning hadden zij, samen, een geldlening afgesloten bij ABN Amro. In de algemene voorwaarden die op die leningsovereenkomst van toepassing zijn, is een verhuisregeling (hierna: de Verhuisregeling) opgenomen: de vaste rente die hoort bij de lening voor de ‘oude’ woning kan – als is voldaan aan voorwaarden – worden meegenomen naar de lening voor de ‘nieuwe’ woning voor de resterende looptijd van de rentevaste periode.
3.2.
Eind 2022 is een einde gekomen aan de relatie tussen [eiser] en zijn partner. Zij wilden hun gezamenlijke woning verkopen en ieder voor zich een eigen woning kopen. Omdat zij voor de hypothecaire lening op hun gezamenlijke woning een aantrekkelijke rente betaalden, wilden zij voor de financiering van hun nieuwe woningen beiden (ieder voor 50%) gebruik maken van de Verhuisregeling. ABN Amro weigerde daaraan medewerking te verlenen. Volgens ABN Amro was het enkel mogelijk om de Verhuisregeling op één van beide partners toe te passen voor 100%.
3.3.
In deze procedure staat centraal de vraag of ABN Amro tegenover [eiser] gehouden was om de Verhuisregeling toe te passen op de manier zoals [eiser] (en zijn ex-partner) hadden gevraagd. Dat is niet het geval en hieronder zal worden uitgelegd waarom niet.
Oordeel van de rechtbank
3.4.
Voorop wordt gesteld dat het beding waar het hier over gaat een beding is dat is opgenomen in de algemene voorwaarden. Als over een beding in algemene voorwaarden redelijkerwijs twijfel bestaat over de uitleg, dan moet dat beding in het voordeel van de consument-wederpartij worden uitgelegd. Maar dan moet het beding dus wel onduidelijk zijn en daarvoor is van belang welke betekenis de consument-wederpartij redelijkerwijs aan het beding heeft kunnen hechten.
3.5.
De Verhuisregeling is geschreven voor algemene, standaardsituaties. Wat die situatie is, blijkt uit het samenstel van de hele verhuisregeling met de daar gegeven voorbeelden, in samenhang met een eventuele toelichting daarop. Zowel in de regeling als in de gegeven voorbeelden wordt consequent het enkelvoud toegepast: er wordt verhuisd van één oude woning naar één nieuwe woning. Op de website van ABN Amro staat een toelichting op de Verhuisregeling. Daarin was destijds opgenomen dat het bij een echtscheiding niet mogelijk is dat beide ex-partners een deel van hun gezamenlijke oude hypotheek meeverhuizen naar twee afzonderlijke hypotheken. Naar het oordeel van de rechtbank is het beding zelf dan ook niet onduidelijk. ABN Amro had het beding, zoals [eiser] betoogt, ook op de situatie van [eiser] (en op andere mensen in dezelfde situatie) kunnen toepassen. Dat is dan echter een keuze die de Bank had moeten maken en niet een recht dat [eiser] aan het beding zelf had kunnen en mogen ontlenen. Het beding zelf is namelijk duidelijk geschreven voor een verhuizing naar één nieuwe woning en de toelichting bevestigt dit. Bovendien staat in de voorwaarden zelf en ook op de website van ABN Amro dat klanten bij vragen over hun specifieke situatie, die mogelijk afwijkt van de standaardsituatie waarvoor de regeling geschreven is, contact kunnen opnemen met de adviseur van ABN Amro.
3.6.
[eiser] en zijn partner hebben de informatie op de website gevonden en zij hebben vervolgens geïnformeerd bij een adviseur van ABN Amro. Zij hebben ABN Amro op de hoogte gebracht van hun besluit uit elkaar te gaan en gevraagd om de Verhuisregeling op hen beiden toe te passen, ieder voor 50%. ABN Amro heeft hen daarop, in lijn met de informatie van de website, medegedeeld dat dit niet mogelijk was.
3.7.
[eiser] heeft aan het beding een ruimer bereik willen geven, dan op dat moment het beleid van ABN Amro was. ABN Amro heeft echter beleidsvrijheid. Voor ABN Amro was het op dat moment systeemtechnisch niet mogelijk om de verhuisregeling gesplitst toe te passen. Er kan in dat licht niet geoordeeld worden dat het onredelijk was dat ABN Amro de Verhuisregeling toepaste zoals zij deed. Op ABN Amro rust namelijk ook een verplichting haar processen zorgvuldig in te richten om fouten te voorkomen.
3.8.
Nadat het ABN Amro bleek dat onder haar klanten een behoefte bestond aan een ruimere toepassing van de Verhuisregeling, heeft ABN Amro met haar systeembeheerder de technische problemen met de splitsing aangepakt. Nadat een oplossing was gecreëerd, heeft ABN Amro haar beleid ten aanzien van de toepassing van de Verhuisregeling verruimd tot de verhuizing vanuit één woning naar twee woningen. Tussen de vaststelling van het ontstaan van de behoefte tot ruimere toepassing en de beleidswijziging ligt een periode van een jaar. En hoe vervelend ook, [eiser] en zijn ex-partner vielen daardoor precies buiten de boot. Maar ook dat maakt het beding zelf niet onduidelijk of de wijze van toepassing van het beding door de Bank onredelijk.
3.9.
[eiser] heeft nog opgemerkt dat de algemene voorwaarden niet zijn aangepast na de beleidswijziging en dat om die reden geen betekenis kan worden toegekend aan het gebruik van het enkelvoud. ABN Amro heeft daartegen ingebracht dat met de huidige beleidswijziging slechts een tussenstation is bereikt, omdat het bij een scheiding nog steeds niet mogelijk is om de regeling toe te passen als één van beide partners achterblijft in de woning. Op het moment dat daarvoor een technische oplossing is, zal het beleid ook voor deze klanten worden aangepast. Pas als een eindproduct is bereikt, zullen de voorwaarden worden aangepast. De toelichting op de website is na de beleidswijziging wel aangepast aan de nieuwe situatie. De rechtbank is van oordeel dat deze handelwijze van ABN Amro vanuit het oogpunt van kosten en moeite niet onredelijk is. Vooral omdat het actuele beleid van ABN Amro over de toepassing van de Verhuisregeling voor iedereen vindbaar is op de website van ABN Amro.
3.10.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de Bank worden begroot op:
- griffierecht
2.889,00
- salaris advocaat
1.228,00
(2 punten × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
4.295,00

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
4.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 4.295,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad, voor zover het de proceskostenveroordeling betreft.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.R. van der Vos en in het openbaar uitgesproken op
26 februari 2025
4403