Uitspraak
1.De procedure
- de brief van 6 januari 2025 van Woongroen met de actuele huurachterstand tot en met 31 januari 2025.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 februari 2025 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tussen Stichting Woongroen en een huurder, aangeduid als [opposant]. De huurder had verzet aangetekend tegen een eerder verstekvonnis van 7 augustus 2024, waarin de huurovereenkomst was ontbonden vanwege een huurachterstand van meer dan tien maanden. De huurder, die in voorlopige hechtenis zit, stelde dat de huurachterstand was ontstaan door de stopzetting van zijn Wajong-uitkering, wat hij als overmacht beschouwde. De kantonrechter oordeelde echter dat de oorzaak van de huurachterstand in de risicosfeer van de huurder ligt en dat er geen termen zijn om de huurovereenkomst voort te zetten. Het verzet werd ongegrond verklaard, en de huurder werd veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en ontruiming van de woning. De kantonrechter benadrukte dat de huurder voldoende tijd had gehad om zijn financiën te regelen en dat de huurachterstand ernstig genoeg was om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. De kantonrechter wees ook op de mogelijkheid voor de huurder om een nieuwe huurovereenkomst aan te vragen zodra hij zijn achterstand had ingelopen en niet meer in voorlopige hechtenis zat.