Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie van 18 september 2024 met producties;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze civiele procedure heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 februari 2025 uitspraak gedaan in een zaak tussen [eiseres] B.V. en [gedaagde] B.V. [eiseres] vorderde betaling van een huurachterstand van € 38.456,65 en een gebruiksvergoeding van € 14.010,54 voor de maanden januari en februari 2024. De huurovereenkomst was per 31 december 2023 geëindigd. [gedaagde] heeft de huurachterstand erkend, maar stelde dat zij recht had op verrekening met een vordering van € 133.700,81 op [eiseres]. De kantonrechter heeft de vorderingen van [eiseres] toegewezen en de vorderingen van [gedaagde] afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd waren. Daarnaast werd wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten toegewezen aan [eiseres]. In reconventie heeft de kantonrechter de vorderingen van [gedaagde] afgewezen, omdat deze niet voldoende waren onderbouwd. De proceskosten werden toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partij.