ECLI:NL:RBMNE:2025:70

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 januari 2025
Publicatiedatum
15 januari 2025
Zaaknummer
UTR 24/6125
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van een verzoek om herbeoordeling in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet Wia)

Op 10 januari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting Hogeschool Utrecht als eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen als verweerder. De zaak betreft een beroep dat door de eiseres is ingediend op 26 september 2024, omdat verweerder volgens haar niet tijdig had beslist op haar verzoek van 8 mei 2024 om herbeoordeling onder de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet Wia). Verweerder heeft op 7 november 2024 alsnog een besluit genomen, maar eiseres heeft het beroep daarna ingetrokken en verzocht om vergoeding van haar proceskosten.

De rechtbank heeft besloten om zonder partijen voor een zitting uit te nodigen, omdat zij voldoende informatie had om het verzoek te beoordelen. De rechtbank overweegt dat als het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener tegemoet is gekomen, verweerder de proceskosten van de indiener moet betalen, zoals vastgelegd in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).

Verweerder heeft niet gereageerd op het verzoek van eiseres. De rechtbank heeft de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 453,50, en heeft verweerder veroordeeld tot betaling van dit bedrag. Daarnaast is verweerder verplicht om het door eiseres betaalde griffierecht van € 371,- te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 10 januari 2025 door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier L. El Kabch.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/6125

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 januari 2025 in de zaak tussen

Stichting Hogeschool Utrecht, te Utrecht, eiseres

(gemachtigde: mr. B.J.M. de Leest),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder,
(gemachtigde: R. van den Brink).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat verzoekster heeft ingediend op 26 september 2024 omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar verzoek van 8 mei 2024 om herbeoordeling in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet Wia).
Verweerder heeft op 7 november 2024 alsnog een besluit genomen op het verzoek van verzoekster. Verzoekster heeft het beroep daarna ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor haar proceskosten.

Overwegingen

1. De rechtbank doet deze uitspraak zonder partijen voor een zitting uit te nodigen, omdat zij vindt dat zij voldoende informatie heeft om het verzoek te beoordelen.
2. Als het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift (dus aan verzoekster) tegemoet is gekomen, kan de rechtbank bepalen dat verweerder de proceskosten van de indiener van het beroepschrift moet betalen
.Dat staat in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3. Verweerder heeft niet gereageerd op het verzoek van verzoekster.
4. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoekster die verweerder moet betalen vast op
€ 453,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van
€ 907,- en een wegingsfactor 0,5). [1]
5. Uit het bepaalde in artikel 8:41, zevende lid, van de Awb volgt dat verweerder verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 371,- te vergoeden. Dit volgt rechtstreeks uit de wet. Verzoekster zal zich hiervoor tot verweerder moeten wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 453,50 aan proceskosten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van L. El Kabch, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2025.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.

Voetnoten

1.Conform de uitspraak van de Afdeling van bijvoorbeeld 2 mei 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1796.