ECLI:NL:RBMNE:2025:695

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 februari 2025
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
UTR 24/1288
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure over het wegslepen van een auto en de rechtmatigheid daarvan

Op 13 februari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak waarin eiser, een inwoner van [plaats 1], in beroep ging tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Het college had op 16 december 2023 de auto van eiser weggesleept omdat deze geparkeerd stond op een plek waar dat niet was toegestaan. Eiser maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond en wijzigde de reden voor het wegslepen. Eiser stelde dat de auto op een privéterrein stond en dat de Wegenverkeerswet niet van toepassing was. De rechtbank oordeelde echter dat de plek waar de auto stond geparkeerd, ondanks de eigendom van [bedrijf], een openbare weg was. De rechtbank concludeerde dat het college rechtmatig had gehandeld door de auto te wegslepen en wees het beroep van eiser af. Eiser kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/1288

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

13 februari 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats 1] , eiser

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, het college
(gemachtigde: mr. C. Ligthart en J. Cakici).

Inleiding

1. Op zaterdag 16 december 2023 omstreeks 20:20 uur heeft het college de auto van eiser vanaf de [straat] in [plaats 2] weggesleept. De auto stond volgens het college geparkeerd op een plek waar het niet mocht (code R397F). De auto moest verwijderd worden om aangewezen weggedeelten en wegen vrij te houden.
2. Eiser heeft bezwaar gemaakt.
3. Bij besluit van 23 februari 2024 (het bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Daarbij heeft het college de reden van het wegslepen aangepast naar code R397b: de auto van eiser stond volgens het college geparkeerd voor een in- en uitrit.
4. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Het college heeft op beroep gereageerd met een verweerschrift.
5. De rechtbank heeft beroep op 13 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigden van het college.
6. Na afloop van zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de rechtbank

7. De rechtbank geeft eiser geen gelijk. Het beroep is ongegrond. Het besluit van het college blijft in stand. De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot dit oordeel komt.
8. Eiser heeft zijn auto op 16 december 2023 geparkeerd ter hoogte van de [adres] te [plaats 2] . Uit de foto’s in het dossier en het verhaal van eiser op de zitting volgt dat de auto van eiser op een uitrit aan de [straat] ter hoogte van [adres] vóór het hek van [bedrijf] (hierna: [bedrijf] ), de eigenaar van het achterliggende terrein, geparkeerd stond. Het is verboden op die plek te parkeren.
9. Volgens eiser heeft het college in het primaire besluit een verkeerde code vermeld en is de plaats waar zijn auto stond niet goed verwoord, maar dat neemt niet weg dat eisers auto geparkeerd stond op een plek waar het niet mag. Uit de omschrijving en de foto’s blijkt duidelijk waar eisers auto stond geparkeerd. Weliswaar heeft het college in het primaire besluit een verkeerde code gebruikt, maar het college heeft dit tijdens de bezwaarprocedure ook erkend en deze fout hersteld door alsnog de juiste code te gebruiken in de beslissing op bezwaar.
10. Verder stond volgens eiser de auto geparkeerd op een plek die behoort tot het privéterrein van [bedrijf] en is daarom de Wegenverkeerswet 1994 (Wvw) daarop niet van toepassing. Dat volgt de rechtbank niet. Tijdens de zitting is aan de hand van foto’s van verschillende data op Street view via Google Maps uitgebreid gesproken over de inrichting van het terrein en de plaats waar de auto geparkeerd stond. Op foto’s uit 2009 is rechts hetzelfde naastgelegen pand aan de [straat] te zien inclusief de drie betonnen paaltjes erlangs. De uitrit kan worden afgesloten met een hek. Aan de linkerkant van de uitrit lopen mensen en zijn fietsen geplaatst. Het verkeersbord links van de uitrit is door het college geplaatst. De plek waar de auto van eiser geparkeerd stond, vóór het hek dat de uitrit afsluit, was dus in 2009 openbaar toegankelijk.
11. De plek waar de auto van eiser geparkeerd stond op de foto’s van Street view was in 2017 met hekken afgezet, maar dat betekent niet dat het niet langer openbaar toegankelijk was. Deze hekken zijn geplaatst vanwege de veiligheid in verband met verbouwing van het pand links van de uitrit. Het stukje hek aan de linkerzijde van de uitrit staat om het pand aan de [straat] in verband met de verbouw. Uit recentere foto’s blijkt dat deze bouwhekken inmiddels zijn verwijderd en het terrein vóór de uitrit weer openbaar toegankelijk is.
12. Het college heeft tijdens de zitting ook verklaard dat het betreffende gedeelte al erg lang openbare weg is. Het onderhoud, zoals het schoonvegen van het terrein en eventuele losse stoeptegels repareren, gebeurt door het college. Al met al concludeert de rechtbank dat de plek waar de auto van eiser geparkeerd stond dan een openbare weg is en een weg in de zin van de Wvw.
13. Dat het terrein in eigendom is van [bedrijf] maakt dat niet anders. Een particuliere eigenaar kan een openbare bestemming geven aan zijn eigendom, zo is er een verkeersbord door het college geplaatst en niet door [bedrijf] . Dat het terrein volgens planviewer tot het perceel van [bedrijf] behoort, is niet relevant want het terrein heeft een openbare bestemming. Op het hek van [bedrijf] staat dat er niet geparkeerd mag worden en dat de wegsleepregeling van kracht is. Eiser heeft tijdens de zitting erkend dat hij dat bord heeft gezien. Desondanks heeft hij daar geparkeerd. Daarmee heeft hij zelf het risico genomen dat zijn auto kan worden weggesleept. Het college heeft zijn auto mogen wegslepen op basis van de Gemeentewet en de Wegsleepverordening 2018 gemeente Utrecht. Eiser heeft tijdens de zitting niet langer de hoogte van de daarbij in rekening gebrachte kosten betwist. Het college heeft de kosten in rekening gebracht die staan in de Wegsleepverordening 2018 gemeente Utrecht, zoals die gold op het moment van het bestreden besluit.
14. Voor het verzoek om schadevergoeding bestaat geen grond. Dat kan alleen als het besluit niet in de haak is en dat is hier niet het geval.

Conclusie en gevolgen

15. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
16. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 februari 2025 door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van mr. H.J.J.M. Kock, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.