ECLI:NL:RBMNE:2025:693

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 februari 2025
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
16-243476-24 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor vervoer, afleveren en bezit van grote hoeveelheid hasjiesj met gevangenisstraf en taakstraf

Op 21 februari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk vervoeren, afleveren en aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hasjiesj. De zaak werd behandeld op tegenspraak, waarbij de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie, mr. L.A. Lepoutre, en de verdediging door de raadsvrouwen mr. K.R.E. Blanken en mr. Y. Mateo Diaz. De verdachte werd beschuldigd van het in de periode van 11 september 2024 tot en met 30 oktober 2024 op meerdere locaties in Nederland, samen met anderen, 400 kilogram hasjiesj te hebben bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, dan wel opzettelijk aanwezig te hebben gehad.

De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging op verschillende punten niet bewezen kon worden, maar achtte het wel bewezen dat de verdachte samen met medeverdachten de hasjiesj opzettelijk heeft vervoerd en afgeleverd. De rechtbank baseerde haar oordeel op observaties van de politie, waarin werd gezien dat de verdachte betrokken was bij het vervoeren van pakketten met hasjiesj. De verdachte verklaarde dat hij als chauffeur werkte en wist dat de ritjes niet helemaal zuiver waren. De rechtbank sprak de verdachte partieel vrij voor bepaalde periodes, maar oordeelde dat hij medepleger was van het vervoeren van de hasjiesj.

De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf van 180 uren. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn blanco strafblad en de invloed van zijn sociale omgeving. De rechtbank achtte het niet in het belang van de maatschappij om de verdachte voor langere tijd vast te zetten, gezien zijn relatief beperkte rol in de zaak en de aanwezige beschermende factoren.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-243476-24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 21 februari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1997] in [geboorteplaats] ,
wonende [adres] in [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 7 februari 2025. De zaak is op deze datum inhoudelijk behandeld.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van de officier van justitie mr. L.A. Lepoutre en van hetgeen de raadsvrouwen mr. K.R.E. Blanken en mr. Y. Mateo Diaz, advocaten in Utrecht, namens verdachte naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
in de periode van 11 september 2024 tot en met 30 oktober 2024 op meerdere plekken in Nederland samen met anderen in de uitoefening van een beroep of bedrijf 400 kilogram hasjiesj en meer grote hoeveelheden hasjiesj opzettelijk heeft bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, dan wel opzettelijk aanwezig heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Verdachte kan worden aangemerkt als medepleger van het vervoeren van grote hoeveelheden hasj.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw bepleit vrijspraak van het ten laste gelegde feit, aangezien geen sprake is van medeplegen. De handelingen van verdachte dienen gekwalificeerd te worden als medeplichtigheid.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
1.
Verdachte heeft op de terechtzitting van 7 februari 2025 onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Ik heb als chauffeur meerdere keren ritjes gedaan en dingen weggebracht. Ik wist dat de ritjes niet helemaal zuiver waren. [2]
Observatiedag 23 september 2024
2.
Uit een proces-verbaal van bevindingen over de observatie van [verdachte] op 23 september 2024 blijkt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Wij hebben op 23 september 2024 geobserveerd en daarbij hebben wij de volgende waarnemingen gedaan:
16.54
uur: Ik zag dat een man over de Larenseweg te Hilversum liep. Ik herkende deze man als [verdachte] . [3]
18.1
uur: Ik zag dat [verdachte] uitstapte. Ik zag dat hij naar perceel [adres] te [woonplaats] liep en naar binnenging.
Ik zag dat een personenauto van het merk Lynk & Co, type CO-01, zwart van kleur en voorzien van het kenteken [kenteken] geparkeerd werd op de oprit van perceel [adres] te [woonplaats] . Ik zag dat er een man uitstapte en perceel [huisnummer] binnenging. Nader te noemen Lynk & Co [kenteken] .
18.34 uur: Ik zag dat een man, welke ik later herkende als [medeverdachte 1] , [1988] te [geboorteplaats] , uit perceel [adres] te [woonplaats] kwam. Nader te noemen [medeverdachte 1] . Ik zag dat [medeverdachte 1] in een personenauto van het merk Volkswagen, type Polo, zwart van kleur en voorzien van het kenteken [kenteken] stapte en vertrok. Nader te noemen Polo [kenteken] .
18.35
uur: Ik zag dat [verdachte] in de Lynk & Co [kenteken] stapte en vertrok.
18.47 uur: Ik zag dat de Lynk en Co [kenteken] en de Polo [kenteken] naast elkaar geparkeerd stonden ter hoogte van perceel [adres] te [woonplaats] .
18.48 uur: Ik zag dat er een bedrijfsvoertuig van het merk Mercede-Benz, type Sprinter, wit van kleur en voorzien van de Duitse kentekenplaten [kenteken] naast de Lynk en Co [kenteken] geparkeerd werd.
Ik zag dat [medeverdachte 1] en [verdachte] uit Lynk en Co [kenteken] stapten.
18.49 uur: Ik zag dat de achterklep van de Sprinter [kenteken] openging. Ik zag dat de kofferbak van de Lynk en Co [kenteken] openging. Ik zag dat [verdachte] zes grote zwarte pakketten (gelijkend op grote zwarte thuisbezorgd tassen) aannam uit de laadruimte van de Sprinter [kenteken] en deze een (1) voor een (1), met beide handen, in de kofferbak van de Lynk en Co [kenteken] zette.
18.52 uur: Ik zag dat [verdachte] in de Lynk en Co [kenteken] stapte en vertrok. [4]
18.55
uur: Ik, [verbalisant] , zag dat de Lynk en Co [kenteken] werd geparkeerd voor de [adres] te [woonplaats] . Ik zag dat [verdachte] in totaal drie keer heen en weer liep met de pakketten in zijn handen. Ik zag dat alle pakketten naar binnengingen bij perceel [adres] te [woonplaats] . Ik zag dat er een man uit perceel [adres] te [woonplaats] kwam, welke ik herkende als [medeverdachte 2]
,geboren [1993] te [geboorteplaats] . Nader te noemen [medeverdachte 2] . Ik zag dat [medeverdachte 2] een pakket de woning indroeg (Pakketten zijn gelijkend op grote zwarte thuisbezorgd tassen). [5]
19:02 uur: Ik zag dat [verdachte] als bestuurder van de Lynk en Co [kenteken] stapte en vertrok.
19:03 uur: lk zag dat de Lynk en Co [kenteken] ter hoogte van [adres] te [woonplaats] geparkeerd werd, naast de sprinter [kenteken] .
Ik zag dat [verdachte] uit de Lynk en Co [kenteken] stapte. [6]
19.04
uur: Ik zag dat [verdachte] de kofferbak van de Lynk en Co [kenteken] opende en vier (4) pakketten (gelijkend op grote zwarte thuisbezorgd tassen) aannam en in de kofferbak van de Lynk en Co [kenteken] zette.
19:05: Ik zag dat [verdachte] als bestuurder in de Lynk en Co [kenteken] stapte en vertrok. Ik zag dat de Polo [kenteken] vertrok.
19:49 uur: lk zag dat de Lynk en Co [kenteken] geparkeerd werd op de Willemskerkestraat te Amsterdam. Ik zag dat er een personenauto van het merk Volkswagen, type UP!, zwart van kleur en voorzien van het kenteken [kenteken] , in de Willemskerkestraat te Amsterdam stond geparkeerd met een man achter het stuur, nader te noemen NN1.
19:55 uur: Ik zag dat de Lynk en Co [kenteken] de Schoonboomstraat in Amsterdam inreed, samen met de UP met kenteken [kenteken] . Ik zag dat [verdachte] en NN1 uitstapte.
Ik zag dat er minimaal 1 zwart pakket van ongeveer 50 cm x 50 cm x 50 cm (pakket gelijkend op de grote zwarte thuis bezorgd tas) werd overgedragen vanuit de kofferbak van de Lynk & Co door [verdachte] aan NN1.
Ik zag dat dit pakket in de kofferbak van de UP werd gelegd door NN1. Vervolgens zag ik dat de Lynk & Co en de Up vertrokken. [7]
3.
Uit een proces-verbaal van bevindingen over nadere informatie naar aanleiding van de observatiedag blijkt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
[adres] te [woonplaats]
Op de [adres] te [woonplaats] staan de volgende personen ingeschreven:
[medeverdachte 1] [1988] te [geboorteplaats]
[A] [1993] te [geboorteplaats]
Volkswagen Polo voorzien van kenteken [kenteken]
De zwarte Volkswagen staat op naam van: [A] [1993] te [geboorteplaats] .
[adres] te [woonplaats] :
Op de [adres] staat de volgende persoon ingeschreven: [medeverdachte 2] [1993] te [geboorteplaats] . [8]
Observatiedag 30 oktober 2024
4.
Uit een proces-verbaal van bevindingen over de observatie van 30 oktober 2024 blijkt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Wij hebben op 30 oktober 2024, geobserveerd en daarbij hebben wij de volgende waarnemingen gedaan:
12:18 uur: Ik zag dat een personenauto van het merk Volkswagen, type Polo, zwart van kleur en voorzien van het kenteken [kenteken] aan het begin van de Sterrenbergweg te Soesterberg stond geparkeerd.
Ik zag dat er een bedrijfsauto van het merk Mercedes-Benz, type Sprinter, met de reclameopdruk " [reclameopdruk] ", zwart van kleur en voorzien van het kenteken [kenteken] , eveneens op de Sterrenbergweg te Soesterberg stond.
Ik zag dat [verdachte] naast de Sprinter [kenteken] stond.
12:20 uur: Ik zag dat er een vrachtwagen combinatie naast de Sprinter [kenteken] parkeerde op de Sterrenbergweg te Soesterberg.
Ik zag dat de oplegger van deze vrachtwagencombinatie was voorzien van het Marokkaans kenteken: [kenteken]
Ik zag dat de Polo [kenteken] naast de vrachtwagen [kenteken] werd geparkeerd.
Ik zag dat een man uit de Polo [kenteken] stapte. Nader te noemen NN1. [9]
12:22 uur: Ik zag dat er goederen, onbekend wat voor goederen, vanuit de vrachtwagen [kenteken] in de Sprinter [kenteken] gelegd werden, door de passagier van de vrachtwagen [kenteken]
12.24 uur: Ik zag dat de Polo [kenteken] , de Vrachtwagen [kenteken] en de Sprinter [kenteken] vertrokken vanaf de Sterrenbergweg te Soesterberg.
12:26 uur: Ik zag dat de Sprinter [kenteken] en de Polo [kenteken] arriveerden bij [straat] ter hoogte van perceel [huisnummer] te [woonplaats] .
12:28 uur: Ik zag dat de er tenminste een (1) zwarte tas vanuit de Sprinter [kenteken] , perceel [adres] binnen gedragen werd door [verdachte] . Ik zag dat NN1 aan de achterzijde van de Sprinter [kenteken] stond.
12:31 uur: Ik zag dat de Sprinter [kenteken] vertrok met [verdachte] als bestuurder. Ik zag dat de Polo [kenteken] vertrok met NN1 als bestuurder. Daarna was de Polo [kenteken] niet meer onder observatie.
14.15
uur: Ik zag dat de Polo [kenteken] op de [adres] te [woonplaats] geparkeerd stond.
15.15 uur: Ik zag dat er een man in de Polo [kenteken] stapte als bestuurder en vertrok.
15.16 uur: Ik herkende de bestuurder van de Polo [kenteken] als [medeverdachte 1] .
15:43 uur: Ik zag dat de Polo [kenteken] werd geparkeerd op de parkeerplaats van restaurant La Place, gelegen aan de [adres] te [woonplaats] .
15.46 uur: Ik zag dat [medeverdachte 1] in de Polo [kenteken] bleef zitten. [10]
5.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van de getuigenverklaring van [getuige] blijkt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Op 30 oktober 2024 tussen 12:00 uur en 14:00 uur was ik in mijn woning waar ik uitzicht heb op [straat] in [woonplaats] . Ik zag dat er een kleine vrachtwagen aan kwam rijden. Ik zag dat er ook een kleine zwarte auto stond. Ik zag dat de bestuurders van de auto en de vrachtauto uitstapte. Ik zag dat de man van de zwarte auto de woning aan [straat] nummer [huisnummer] opende en ging daar naar binnen. Ik zag dat de klep van het vrachtwagentje open ging. Ik zag dat er grote pakken naar de woning werden gebracht. Ik zag dat het blauwe en zwarte pakken waren. Het waren in totaal 6 pakken. Er werd nog een pak uit de vrachtwagen gepakt en werd achterin de zwarte auto gezet. Ik zag aan de manier van sjouwen dat het zware pakken waren. Ik zag dat beide auto's weer weg reden. [11]
6.
Uit een proces-verbaal van bevindingen over de aanhouding van verdachte [verdachte] blijkt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Op 30 oktober 2024 om 13.32 uur hebben wij aangehouden: [verdachte]
Voertuig: Ten tijde van de aanhouding bevond de verdachte zich als bestuurder in een laad-bus, Mercedes, Sprinter, zwart van kleur en voorzien van het kenteken [kenteken] . [12]
7.
Uit een proces-verbaal van bevindingen over de aanhouding van medeverdachte [medeverdachte 1] blijkt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Op 30 oktober 2024 om 16.10 uur hebben wij aangehouden: [medeverdachte 1]
Voertuig: Ten tijde van de aanhouding bevond de verdachte [medeverdachte 1] zich als bestuurder in een personenauto, merk Volkswagen, type Polo, kleur zwart en voorzien van het kenteken [kenteken] . [13]
Aantreffen van en onderzoek naar drugs
8.
Uit een proces-verbaal van bevindingen over onderzoek in de Mercedes blijkt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Op 30 oktober 2024 bestuurde verdachte [verdachte] op moment van aanhouding een bestelwagen, merk Mercedes, kenteken [kenteken] .
Door mij werd onderzoek gedaan in de Mercedes. In de laadruimte van de Mercedes lagen 3 grote pakketten gevuld met vermoedelijk hasj aangetroffen. [14]
9.
Uit een proces-verbaal van bevindingen over onderzoek in de Volkswagen Polo blijkt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Op 30 oktober 2024 bestuurde verdachte [medeverdachte 1] op moment van aanhouding een personenauto, merk Volkswagen Polo, kenteken [kenteken] . Door mij werd onderzoek gedaan in de VW Polo en werden de onderstaande goederen aangetroffen:
- laadruimte kofferbak: groot pakket gevuld met vermoedelijk hasj
- middenconsole: een sleutelbos [15]
10.
Uit een proces-verbaal van bevindingen over onderzoek naar de sleutels uit de Volkswagen Polo blijkt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Op 30 oktober 2024 werd er door mij, verbalisant, een sleutelbos met daaraan zes sleutels aangetroffen in het middenconsole van de Volkwagen Polo met het kenteken [kenteken] . Ik zag dat één van de sleutels in het cilinderslot van de voor- en achterdeur van de woning aan de [adres] te [woonplaats] past. [16]
11.
Uit een proces-verbaal van bevindingen over doorzoeking van de woning [adres] blijkt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Een doorzoeking op 30 oktober 2024 in de woning [adres] in [woonplaats]
Tijdens de doorzoeking werd het volgende in beslag genomen:
-6 pakken, vermoedelijk hash gezamenlijk gewicht ongeveer 240 kg. Aangetroffen in de hal van de woning. [17]
12.
Uit een proces-verbaal van bevindingen over onderzoek naar de aangetroffen pakketten blijkt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Volkwagen Polo [kenteken] : een in een blauwe vuilniszak verpakt pakket [18]
[adres] [woonplaats] : vier pakketten verpakt in lichtblauwe vuilniszakken en twee pakketten verpakt in zwarte vuilniszakken
Mercedes Sprinter [kenteken] : een pakket verpakt in lichtblauwe vuilniszak en twee pakketten verpakt in zwarte vuilniszakken. [19]
Het verpakkingsmateriaal van de blauwe pakketten woog 3 kilo.
Het verpakkingsmateriaal van de zwarte pakketten kwam uit op 6 kilo.
13.
Uit een proces-verbaal van bevindingen over onderzoek naar de drugs blijkt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Ik heb henneptesten gedaan op diverse vermoedelijke verdovende middelen. Het betreft hier de volgende zes (6) goednummers:
- Goednummer 3428612 ( [medeverdachte 2] ): Het betreft 6 pakketten, met een totaalgewicht van circa 240 kilogram,
- Goednummer 3428627 ( [medeverdachte 1] ): Het betreft hier l pakket, met een totaalgewicht circa 40 kilogram
- Goednummer 3428619 ( [verdachte] ): Het betreft hier drie pakketten, met een totaalgewicht van circa 120 kilogram
Met behulp van Cannabis Testers heb ik, verbalisant, alle bovenstaande 50 representatieve monsters getest. Ik zag toen aan de verkleuring van alle gebruikte testtubes dat alle monsters THC bevatten. THC staat voor Tetra Hydrocannabinol de werkzame verdovende stof in hennep en hasjiesj, strafbaar gesteld in lijst II van de Opiumwet. [20]
Partiële vrijspraken
De rechtbank spreekt verdachte partieel vrij voor de periode tussen 11 september 2024 en 23 september 2024. Hoewel verdachte in een tapgesprek op 11 september 2024 zegt dat hij zijn hele auto achterin vol heeft liggen en dat ‘ze eens moesten weten’, kan de rechtbank op basis van dit gesprek niet vaststellen dat hij op 11 september 2024 daadwerkelijk hennep/hasj heeft vervoerd of in zijn bezit heeft gehad.
De rechtbank spreekt verdachte partieel vrij voor het bedrijfsmatig vervoeren/aanwezig hebben van grote hoeveelheden hennep. Op basis van het dossier is niet gebleken dat het vervoeren of aanwezig hebben van hennep/hasj voor [verdachte] de voornaamste bron van inkomsten was.
De rechtbank acht op grond van het dossier niet bewezen dat verdachte heeft gehandeld in hasjiesj en zal hem hiervan partieel vrijspreken.
Medeplegen
De rechtbank acht – anders dan de verdediging heeft aangevoerd – bewezen dat verdachte de hasjiesj samen met medeverdachte [medeverdachte 1] opzettelijk heeft vervoerd en afgeleverd, en de hasjiesj samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aanwezig heeft gehad. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte op 23 september 2024 samen met medeverdachte [medeverdachte 1] bij de [adres] in [woonplaats] is. Zij rijden vervolgens (ieder afzonderlijk) naar de Sterrenbergweg in Soesterberg. [medeverdachte 1] rijdt weg in een Volkswagen Polo en verdachte rijdt weg in een Lynk en Co. Op de Sterrenbergweg staat een Mercedes Sprinter geparkeerd. [medeverdachte 1] en verdachte stappen uit en verdachte laadt zes grote zwarte pakketten (gelijkend op grote zwarte thuisbezorgd tassen) vanuit de Sprinter in de kofferbak van de Lynk en Co in. Verdachte rijdt vervolgens met de Lynk en Co naar de woning aan de [adres] in [woonplaats] . Hij loopt vanuit de auto driemaal heen en weer naar de woning en brengt pakketten de woning in. Uit de woning komt medeverdachte [medeverdachte 2] en ook hij draagt een pakket de woning in. De politie verbaliseert over de pakketten dat ze lijken op grote zwarte thuisbezorgd tassen. Verdachte rijdt vervolgens weer met de Lynk en Co naar de Sterrenbergweg en laadt vanuit de Sprinter weer vier pakketten in zijn kofferbak. Vervolgens rijden de Lynk en Co en de Volkswagen Polo weg.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat ongeveer een zelfde situatie is waargenomen tijdens de observatie van 30 oktober 2024. Op die dag wordt rond 12.15 uur gezien dat de dezelfde Volkswagen Polo geparkeerd staat aan de Sterrenbergweg in Soesterberg samen met een Mercedes Sprinter ( [kenteken] ). Verbalisanten zien dat [verdachte] naast de Sprinter staat. Er parkeert een vrachtwagen met Marokkaans kenteken naast de Sprinter en een onbekende man (later blijkt dit medeverdachte [medeverdachte 1] te zijn) stapt uit de Volkswagen Polo. Er worden goederen vanuit de vrachtwagen in de Sprinter gelegd. De drie voertuigen rijden weg. De Sprinter en de Volkswagen Polo komen aan bij de [adres] in [woonplaats] . Verdachte draagt ten minste een zwarte tas de woning in. Medeverdachte [medeverdachte 1] staat aan de achterzijde van de Sprinter. Verdachte rijdt weg in de Sprinter en kort daarna verricht de politie aanhoudingen. In zowel de Volkswagen Polo als de Sprinter worden pakketten aangetroffen, waarvan later blijkt dat het gaat om hennep. Ook in de woning [adres] worden zes pakketten hennep aangetroffen.
De rechtbank overweegt dat uit deze feiten en omstandigheden blijkt dat verdachte samen met [medeverdachte 1] de drugs vervoerde en afleverde bij [medeverdachte 2] . Hoewel de pakketten die gezien zijn tijdens de observatie van 23 september 2024 niet in beslag zijn genomen en getest, gaat de rechtbank ervan uit dat dit dezelfde soort pakketten zijn als de pakketten die in beslag genomen zijn op 30 oktober 2024. De verbalisanten beschrijven namelijk dat zij op beide dagen grote tassen of pakketten zien. Het gewicht van de pakketten van 23 september is onbekend, maar gelet op de observatie en het daarin aangegeven aantal pakketten gaat de rechtbank voor dit moment uit van een grote hoeveelheid.
Verdachte heeft zelf aangegeven dat hij chauffeur was en de rechtbank overweegt op basis van het dossier dat verdachte drugs vervoerde in opdracht van medeverdachte [medeverdachte 1] . Op beide dagen is te zien dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 1] zich verplaatst en pakketten in ontvangst neemt, om deze vervolgens te vervoeren en af te leveren bij de [adres] , het adres van medeverdachte [medeverdachte 2] . Ook medeverdachte [medeverdachte 2] helpt op 23 september mee om een pakket de woning in te brengen. Op 30 oktober heeft medeverdachte [medeverdachte 1] de sleutels van de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] , namelijk de [adres] . De rechtbank overweegt op basis van deze omstandigheden dat de drie verdachten tezamen in ieder geval tweemaal een grote partij hasjiesj aanwezig hebben gehad, en dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] samen diezelfde twee grote partijen hasjiesj ook hebben vervoerd en afgeleverd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte het feit heeft gepleegd in nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . De bijdrage van verdachte was daarbij van voldoende gewicht om van medeplegen te spreken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] :
op tijdstippen in de periode van 23 september 2024 tot en met 30 oktober 2024 te Den Dolder en Soesterberg en Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft afgeleverd en vervoerd en aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van 356 kilogram en een grote hoeveelheid , zijnde een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zijn rol en het advies van de reclassering. Daarnaast verzoekt de verdediging om een taakstraf op te leggen naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan het voorarrest. Een passende straf zou zijn een voorwaardelijke gevangenisstraf van 10 maanden met aftrek van het voorarrest en een taakstraf van 200 uur.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
8.3.1.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het vervoeren, afleveren en aanwezig hebben van 356 kilo hennep en een andere grote hoeveelheid hennep. Verdachte vervoerde de hennep in opdracht van medeverdachte [medeverdachte 1] en verplaatst grote hoeveelheden pakketten vanuit busjes naar onder andere de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] , aan de [adres] in [woonplaats] . Hoewel bedrijfsmatige handel in hennep niet bewezen is verklaard, heeft verdachte met zijn handelen daar wel een bijdrage aan geleverd.
Het is een feit van algemene bekendheid dat de handel in en het gebruik van dergelijke verdovende middelen vaak gepaard gaat met verschillende vorm van ernstige criminaliteit, waarvan anderen overlast ondervinden en waardoor de samenleving schade wordt berokkend. Verdachte heeft door het vervoeren van de drugs bijgedragen aan de instandhouding van deze problematiek, zonder acht te slaan op de mogelijke negatieve gevolgen voor anderen en de maatschappij.
8.3.2.
De persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft kennis genomen van een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister (
strafblad) van 27 december 2024 van verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsrapport van 24 december 2024. De reclassering rapporteert dat verdachte handelde vanuit financieel motief, maar dat zijn handelen ook kan worden verklaard door beperkte cognitieve- en coping vaardigheden en contacten binnen een negatief sociaal netwerk. Verdachte is onvoldoende in staat om weloverwogen keuzes te maken en hij blijkt sterk beïnvloedbaar vanwege een hoge mate van een loyaliteitsgevoel en de behoefte aan geborgenheid en erkenning. Naast deze risicofactoren ziet de reclassering ook steunfactoren. Verdachte heeft een stabiele woonplek, waarin zijn vader een belangrijke betrokken en ondersteunende rol vervult. Verdachte neemt al twee jaar actief deel aan de arbeidsmarkt. Zijn werkgever is dusdanig tevreden over hem dat hij direct terug mag komen als hij vrij komt. Begeleiding van de reclassering is wenselijk. Verdachte staat open voor een begeleidingstraject en is gemotiveerd om zijn gedrag te veranderen. De reclassering adviseert aan de rechtbank om als bijzondere voorwaarden op te leggen: (1) meldplicht, (2) cova-training en (3) eventuele ambulante behandeling.
8.3.3.
Oplegging straf
Bij de oplegging van de straf heeft de rechtbank gekeken naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS. Voor het aanwezig hebben van een hoeveelheid hennep tussen de 25.000 en 250.000 gram is het oriëntatiepunt een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden. Aangezien bij verdachte het vervoeren, afleveren en aanwezig hebben van een grote hoeveelheid van ruim 356 kilo bewezen is verklaard, zou dat betekenen dat in beginsel een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is.
De rechtbank ziet echter aanleiding om hiervan in het voordeel van verdachte af te wijken. De rechtbank overweegt dat de rol van verdachte relatief beperkt is, in die zin dat zijn rol voornamelijk uitvoerend is geweest. Op basis van het dossier is de indruk ontstaan dat misbruik is gemaakt van de relatief jonge (mentale) leeftijd en kwetsbare positie van verdachte. Daar komt bij dat hij nagenoeg een blanco strafblad heeft, hij enigszins verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen en er beschermende factoren aanwezig zijn, in het bijzonder zijn vader. De rechtbank acht het niet in het belang van de maatschappij en het belang van verdachte om hem voor langere tijd vast te zetten.
Alles overwegende legt de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf op voor de duur van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
Daarnaast is gelet op de ernst van het feit (en met name de enorme hoeveelheid hennep) een onvoorwaardelijke taakstraf van 180 uur passend. Een maximale taakstraf van 240 uur had in de rede geleden, maar vanwege het werk van verdachte en de opgelegde begeleiding en behandeling vanuit de reclassering, acht de rechtbank een taakstraf van 180 uur passend.

9.BESLAG

9.1
De standpunten
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de hasjiesj onttrokken dienen te worden aan het verkeer en de agenda dient verbeurd te worden verklaard. De raadsvrouw heeft geen verweer gevoerd over het beslag.
9.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp, te weten 1 STK Administratie Agenda (G832828), verbeurd verklaren. Met behulp van dit voorwerp is het bewezen verklaarde feit begaan.
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp, te weten 3 STK Hashish (G3428619), onttrekken aan het verkeer. Dit voorwerp is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met betrekking tot dit voorwerp is bovendien het bewezen verklaarde feit begaan.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 3 en 11 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart hetgeen meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 12 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf
in minderingzal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
6 maanden, nietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
twee (2)jaren vast;
Van rechtswege gelden de
algemene voorwaardendat de verdachte gedurende de proeftijd:
  • zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit nodig acht, daaronder begrepen;
En stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
  • zich binnen drie dagen na zijn invrijheidstelling zal melden bij Reclassering Nederland op het adres Zwarte Woud 2 in Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • actief deelneemt aan de gedragsinterventie cognitieve vaardigheden of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
  • indien tijdens het reclasseringstoezicht blijkt, dat er naast een gedragsinterventie gericht op het versterken van de cognitieve vaardigheden, een intake/diagnostiek en een behandelaanbod bij De Waag of een soortgelijke zorgverlener (te bepalen door de reclassering) geïndiceerd blijkt, dan dient verdachte hieraan zijn medewerking te verlenen. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de /voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van
180 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 90 dagen hechtenis;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
1 STK Administratie Agenda (G832828),
- verklaart het volgende voorwerp onttrokken aan het verkeer:
3 STK Hashish (G3428619).
Dit vonnis is gewezen door mr. P.K. van Riemsdijk, voorzitter, mr. L.E. Verschoor-Bergsma en mr. J. Duinkerken, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Visser, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 februari 2025.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 september 2024 tot en met 30 oktober 2024 te Den Dolder en/of Soesterberg en/of Huis ter Heide en/of Zwolle en/of Amsterdam en/of Arnhem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk heeft bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van (ongeveer) 400 kilogram en/of een of meer (grote) hoeveelheden, zijnde een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 31 oktober 2024, 12 november 2024 en 16 januari 2025, genummerd PL0900-2024199014, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 376 en de bijlage pagina 1 tot en met 457. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.De verklaring van de verdachte [verdachte] , gedaan op de terechtzitting van 7 februari 2025, zoals opgenomen in het proces-verbaal ter terechtzitting van 7 februari 2025.
3.Pagina 56.
4.Pagina 57.
5.Pagina 58.
6.Pagina 59.
7.Pagina 60.
8.Pagina 64.
9.Pagina 72.
10.Pagina 73.
11.Pagina 139.
12.Pagina 14.
13.Pagina 28.
14.Pagina 106.
15.Pagina 104.
16.Pagina 103.
17.Pagina 93.
18.Pagina 184.
19.Pagina 185.
20.Pagina 222.