ECLI:NL:RBMNE:2025:69

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 januari 2025
Publicatiedatum
15 januari 2025
Zaaknummer
UTR 24/7640
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening in WOZ-zaak

Op 10 januari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. De eiser had op 27 november 2024 beroep ingesteld tegen een besluit van de verweerder, dat op 9 oktober 2024 bekend was gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep te laat is ingediend, aangezien het beroepschrift uiterlijk op 20 november 2024 ontvangen had moeten zijn. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. De rechtbank heeft eiser in de gelegenheid gesteld om te reageren op de te late indiening, maar eiser heeft hierop niet gereageerd. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen en heeft zij het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/7640

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 januari 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht,verweerder.

Inleiding

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 27 november 2024 tegen het besluit van verweerder van 9 oktober 2024.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. Op grond van artikel 6:9 van de Awb is een beroep tijdig ingediend, indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 9 oktober 2024. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 20 november 2024 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 27 november 2024. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser bij aangetekende brief van 28 november 2024 in de gelegenheid gesteld om te laten weten waarom hij het beroep na afloop van de beroepstermijn heeft ingediend. Eiser heeft op voorgaand verzoek van de rechtbank niet gereageerd.
6. Het beroep zal dan niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
L. El Kabch, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2025.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.