ECLI:NL:RBMNE:2025:6881

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 december 2025
Publicatiedatum
22 december 2025
Zaaknummer
16/089136-24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor het medeplegen van seksuele handelingen met een slachtoffer met een verstandelijke beperking

Op 23 december 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van seksuele handelingen met een slachtoffer, [benadeelde], van wie hij wist dat zij aan een verstandelijke beperking leed. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 9 december 2025. De officier van justitie eiste een taakstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wist dat [benadeelde] niet in staat was haar wil kenbaar te maken, en sprak hem vrij van de tenlastegelegde feiten. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de wetenschap van de verdachte over de verstandelijke beperking van [benadeelde]. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte vrijgesproken werd van het feit. De rechtbank bepaalde dat de benadeelde partij de proceskosten moest vergoeden, maar deze werden op nihil begroot.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/089136-24
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 23 december 2025 in de strafzaak van:
[verdachte] ,
geboren op [1992] in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] in [woonplaats] ,
hierna: de verdachte.

1.Zitting

De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 9 december 2025.
Op de zitting waren aanwezig:
  • de verdachte;
  • de officier van justitie: mr. M. Kamper;
  • de advocaat van de verdachte: mr. S.J.F. van Merm (hierna: de advocaat);
  • de advocaat van de benadeelde partij [benadeelde] : mr. F.M.M. Buijs.
De zaak is gelijktijdig, maar niet gevoegd behandeld met de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte] .
[benadeelde] zal in het verdere vonnis ook worden aangeduid bij haar voornaam [benadeelde] . Dit geldt ook voor medeverdachte [medeverdachte] .

2.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
in de periode van 26 oktober 2020 tot en met 31 december 2020 te Austerlitz en/of Woudenberg samen met een ander seksuele handelingen heeft verricht met [benadeelde] , waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam van [benadeelde] , van wie de verdachte wist dat zij aan een verstandelijke beperking leed en dat zij daardoor niet in staat was om haar wil ten aanzien van die seksuele handelingen kenbaar te maken.
De volledige tekst van de beschuldiging staat in de bijlage bij dit vonnis.

3.Vrijspraak

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat kan worden bewezen dat de verdachte het feit heeft gepleegd.
De standpunten van de officier van justitie worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken in paragraaf 3.3.
De officier van justitie vordert de verdachte te veroordelen tot een taakstraf van 120 uur en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, met een proeftijd van 2 jaren. Aan deze voorwaardelijke straf vordert de officier van justitie de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden te verbinden, te weten:
  • een meldplicht bij de reclassering;
  • het deelnemen aan een gedragsinterventie (CoVa);
  • een contactverbod met [benadeelde] .
3.2
Standpunt van de verdediging
De advocaat verzoekt de rechtbank om de verdachte vrij te spreken van het feit.
De advocaat voert verschillende verweren over het bewijs. Deze worden - voor zover van belang voor de beoordeling - hierna besproken onder paragraaf 3.3.
3.3
Oordeel van de rechtbank
Juridisch kader
De verdachte wordt er op grond van artikel 243 (oud) van het Wetboek van Strafrecht (Sr)
– kort gezegd - van beschuldigd dat hij seksuele handelingen heeft verricht met [benadeelde] , terwijl hij wist dat zij niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden. Het bestanddeel ‘daaromtrent’ ziet op de onder het feit tenlastegelegde seksuele handelingen.
Met dit artikel is beoogd volwassenen met een verstandelijke beperking strafrechtelijke bescherming te bieden tegen hen die misbruik van hun kwetsbaarheid maken.
Als waarborg tegen een te ruime toepassing van artikel 243 Sr zijn aan de strafbaarheid van de handelingen mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam een aantal cumulatieve voorwaarden verbonden, te weten:
- het slachtoffer leed aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogen dat zij daardoor niet of onvolkomen in staat was haar wil omtrent seksuele handelingen te bepalen of kenbaar te maken en daartegen weerstand te bieden; én
- de verdachte wist van die geestestoestand en het daaruit voortvloeiende wilsgebrek, dan wel de verdachte heeft willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat daarvan sprake was.
Op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting is komen vast te staan dat de verdachte en de medeverdachte in de periode in geding seksuele handelingen met [benadeelde] hebben verricht. Dit wordt door de verdachte ook niet ontkend. Los van de vraag of daarbij tevens sprake is geweest van het seksueel binnendringen van het lichaam van [benadeelde] , dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of aan de twee voornoemde vereisten is voldaan. Daarover overweegt de rechtbank als volgt.
De geestestoestand van het slachtoffer
Op basis van verklaringen van verschillende begeleiders van [benadeelde] , zoals die zich in het dossier bevinden, is de rechtbank van oordeel dat de verstandelijke beperking van [benadeelde] kan worden aangemerkt als een zodanige verstandelijke beperking dat zij niet of onvolkomen in staat is haar wil met betrekking tot de seksuele handelingen te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden. Uit de verklaringen volgt immers dat [benadeelde] een IQ heeft van 48-50 en dat zij functioneert op het niveau van een ondergrens van een puber. [benadeelde] gebruikt kinderlijke taal, spreekt met korte zinnen en woont in een 24- uurs begeleide setting van [instelling ] . Ontwikkelingspsycholoog [A] , verbonden aan [instelling ] (voormalig [instelling ] ) geeft in de brief van december 2025 aan dat [benadeelde] emotioneel op een nog veel jonger niveau functioneert, min of meer passend bij het niveau van een kleuter.
De wetenschap van de verdachte
Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of de verdachte wist van de verstandelijke beperking van [benadeelde] en het daaruit voortvloeiende wilsgebrek. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De verdachte verklaart op de zitting dat hij fysiek en verbaal niets heeft gemerkt van de verstandelijke beperking van [benadeelde] . Hij vond [benadeelde] wel wat verlegen, maar heeft verder in het contact met haar geen bijzonderheden bemerkt. Ook was hij er ten tijde van het ten laste gelegde er niet van op de hoogte dat zij in een begeleide setting woonde.
De begeleiders van het slachtoffer verklaren wisselend over hoe een ander aan [benadeelde] kan merken dat zij een verstandelijke beperking heeft. Volgens de ene begeleider is het een klein beetje te zien aan de iets schuine stand van haar ogen en aan haar openhangende mond. Ook zou zij volgens die begeleider open vragen niet goed begrijpen en uit zichzelf nauwelijks praten. Haar coördinerend begeleider verklaart daarentegen dat je als leek de beperking van [benadeelde] niet altijd goed kunt herkennen en dat [benadeelde] verbaal is. Je merkt pas dat [benadeelde] een beperking heeft als je een goed gesprek met haar aangaat, moeilijke woorden gebruikt en het tempo hoger ligt. Deze coördinerend begeleider geeft verder ook aan dat het lastig is of een leeftijdsgenoot dat ook meteen door heeft.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte [benadeelde] slechts tweemaal heeft gezien. Tijdens die relatief korte ontmoetingen hebben zij geen inhoudelijke en/of diepgaande gesprekken met elkaar gevoerd. Daarnaast is van belang dat door begeleiders van [benadeelde] niet eenduidig is verklaard over de herkenbaarheid van de verstandelijke beperking van [benadeelde] . Dit maakt dat de rechtbank tot de slotsom komt dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn voor de conclusie dat de verdachte wist, ook niet in voorwaardelijke zin, dat [benadeelde] zodanig verstandelijk beperkt was, dat zij onvoldoende in staat was om te bepalen of zij wel of geen seksuele handelingen met hem wilde verrichten en om daartegen weerstand te bieden. Gelet daarop twijfelt de rechtbank dan ook aan het bestaan van kwade intenties van de verdachte.
Concluderend oordeelt de rechtbank dat het feit niet is bewezen en zal de verdachte daarvan vrijspreken.

4.Vordering benadeelde partij

4.1
Vordering van de benadeelde partij
[benadeelde] heeft zich gesteld als benadeelde partij en vordert de verdachte te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding van € 7.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit vergoeding van immateriële schade (smartengeld).
Verder verzoekt de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
4.2
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de immateriële schade gedeeltelijk (hoofdelijk) toegewezen kan worden tot een bedrag van € 5.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel (hoofdelijk).
4.3
Standpunt van de verdediging
De advocaat verzoekt, gelet op het pleidooi tot integrale vrijspraak, de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
4.4
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank spreekt de verdachte vrij van het aan hem ten laste gelegde feit. Volgens de wet kan de strafrechter dan geen schadevergoeding toekennen aan een benadeelde. De rechtbank bepaalt daarom dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering.
Proceskosten
Bij vorderingen tot schadevergoeding is de hoofdregel dat de partij die ongelijk krijgt, de proceskosten van de andere partij moet vergoeden. De benadeelde partij wordt niet-ontvankelijk verklaard in de vordering, waardoor niet is komen vast te staan of en in hoeverre de vordering terecht is ingediend. De benadeelde partij moet daarom de kosten vergoeden die de verdachte heeft gemaakt om tegen deze vordering in te gaan. De rechtbank is van oordeel dat op dit moment niet vast staat dat de verdachte daarvoor kosten heeft gemaakt en begroot de kosten daarom op nihil.

5.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart
niet bewezendat de verdachte het feit heeft gepleegd en spreekt de verdachte
daarvan vrij;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde]
  • verklaart [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.H.M. Druijf, voorzitter, mr. L.M. Reijnierse en mr. M.M. van der Zwaag, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.M.L. den Hoedt en mr. J.J. Veldhuizen als griffiers en is in het openbaar uitgesproken op 23 december 2025.
De griffiers zijn niet in de gelegenheid dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 26 oktober 2020 tot en met 31 december 2020 te
Austerlitz, en/of in Woudenberg, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met [benadeelde] ,
van wie hij, verdachte, wist dat deze aan een zodanige psychische stoornis,
psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap leed dat deze niet of
onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of
daartegen weerstand te bieden,
een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit
het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [benadeelde] , te weten
- het tongzoenen met die [benadeelde] en/of
- het betasten van de borst(en) van die [benadeelde] en/of
- het betasten van de schaamstreek van die [benadeelde] en/of
- het brengen en/of houden van zijn penis in de mond van die [benadeelde] en/of
- het likken aan/over de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [benadeelde]
en/of
- het brengen en/of houden van zijn penis in de vagina van die [benadeelde]