Uitspraak
1.OHRA ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
2.
ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ CZ GROEP U.A.,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 10 december 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Ohra Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De gedaagde was verzekerd bij Ohra en had het verplichte eigen risico van € 385,00 voor het jaar 2024 niet betaald. Ohra had de gedaagde op 28 juli 2025 gedagvaard, waarna een schriftelijke ronde volgde waarin beide partijen hun standpunten en bewijsstukken uitwisselden.
De kern van de zaak was of de gedaagde het eigen risico moest betalen, ondanks haar verweer dat zij al eerder door Ohra was gedagvaard voor een vergelijkbare kwestie. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde het eigen risico moest betalen, omdat zij geen bewijs had geleverd dat de kosten onterecht waren. De kantonrechter benadrukte dat de gedaagde zich met haar bezwaren tegen de verleende zorg moest wenden tot de apotheek, en niet tot Ohra, die enkel als verzekeraar fungeert.
De kantonrechter heeft de vordering van Ohra toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van het eigen risico, evenals de proceskosten van in totaal € 404,14. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Ohra het vonnis onmiddellijk kon uitvoeren, zelfs als de gedaagde in hoger beroep zou gaan. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 10 december 2025.