In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 20 februari 2025, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had beroep ingesteld omdat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op zijn aanvraag van 19 maart 2022 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder op 3 mei 2023 in gebreke is gesteld en eiser pas op 10 juli 2024 beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder alsnog binnen zes weken na verzending van de uitspraak een besluit moet nemen op de aanvraag. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 453,50, en het door hem betaalde griffierecht van € 51,- moet ook worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.