In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 20 februari 2025, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had beroep ingesteld omdat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op zijn aanvraag van 22 juni 2023 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder in gebreke was gesteld op 18 juli 2024 en het beroep pas op 1 augustus 2024 is ingediend. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder alsnog binnen zes weken na de uitspraak een besluit moet nemen op de aanvraag van eiser. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 453,50, en het door hem betaalde griffierecht van € 51,- moet ook worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.