ECLI:NL:RBMNE:2025:6766

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 november 2025
Publicatiedatum
17 december 2025
Zaaknummer
C/16/600336 / JL RK 25-686
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van de Jeugdwet

Op 13 november 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven in de zaak van de minderjarige [minderjarige (voornaam)], geboren in 2015 in Rusland. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [minderjarige (voornaam)] verlengd voor de duur van zes maanden, tot 28 mei 2026. De kinderrechter oordeelde dat de ontwikkeling van [minderjarige (voornaam)] ernstig wordt bedreigd door het gebrek aan goed contact met beide ouders. De vader en moeder zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er is geen effectieve communicatie tussen hen, wat het gezamenlijk uitoefenen van het gezag bemoeilijkt. De moeder steunt het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling, terwijl de vader twijfels heeft over de effectiviteit van de ondertoezichtstelling na eerdere verlengingen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de GI (gecertificeerde instelling) tijdelijk de omgang tussen [minderjarige (voornaam)] en de vader zal begeleiden, omdat de gemeente niet overgaat tot financiering van de benodigde hulpverlening. De kinderrechter benadrukt dat het in het belang van [minderjarige (voornaam)] is dat de hulpverlening zo snel mogelijk wordt hervat en dat de GI de verantwoordelijkheid heeft om de juiste hulpverlening te bepalen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Lelystad
Zaaknummer: C/16/600336 / JL RK 25-686
Datum uitspraak: 13 november 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
SAMEN VEILIG MIDDEN-NEDERLAND,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2015 in [geboorteplaats] (Rusland),
hierna te noemen [minderjarige (voornaam)] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[belanghebbende 1],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
[belanghebbende 2],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 29 september 2025, mee in de beoordeling.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 13 november 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder, bijgestaan door een tolk, L. Scherphuis;
- [A] namens de GI.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige (voornaam)] . Dat betekent dat zij samen de belangrijke beslissingen over [minderjarige (voornaam)] moeten nemen.
2.2.
[minderjarige (voornaam)] woont bij haar moeder.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 26 november 2024 de ondertoezichtstelling van [minderjarige (voornaam)] verlengd tot 28 november 2025.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 7 oktober 2025 als verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen [minderjarige (voornaam)] en de vader bepaald dat [minderjarige (voornaam)] en de vader 1 tot 1,5 uur per maand omgang hebben onder professionele begeleiding, totdat [minderjarige (voornaam)] hierin in de toekomst een andere wens heeft.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige (voornaam)] te verlengen voor de duur van zes maanden en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De moeder is het eens met het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling.
4.2.
De vader is er op zich niet op tegen dat de ondertoezichtstelling verlengd wordt, maar ziet niet in wat er in die zes maanden, na eerdere verlengingen, nog bereikt gaat worden. Hij heeft er geen vertrouwen in dat de ondertoezichtstelling iets zal opleveren.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. [1] De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
5.2.
De ontwikkeling van [minderjarige (voornaam)] wordt nog steeds ernstig bedreigd, omdat zij nog steeds geen goed contact heeft met haar beide ouders. De vader zegt dat 1 uur omgang in de maand voor hem het hoogst haalbare is in verband met zijn werkverplichtingen, de afbetaling van schulden en de gedeeltelijke verhuizing met zijn nieuwe partner en stiefdochter naar Oekraïne. Deze regeling is ook vastgelegd door de kinderrechter op 7 oktober 2025. De begeleide omgang startte in mei 2025 en werd begeleid door [instelling] . Sinds augustus 2025 is er geen begeleide omgang meer geweest. Tijdens de zitting is gebleken dat [instelling] het traject heeft moeten stopzetten, omdat er problemen zijn met de financiering vanuit de gemeente [.] . De kinderrechter is ermee bekend dat de financieringsproblemen met de gemeente [.] al langere tijd spelen. De GI en ook de teamleider zijn hierover in gesprek met de gemeente [.] . Het komt er op neer dat eerst twee keer per maand omgang werd begeleid, en dat werd ook gefinancierd, maar nu er slechts één keer per maand omgang plaatsvindt, wil de gemeente die financiering daarvoor niet voortzetten en zou er een nieuwe aanvraag moeten worden gedaan, met alle wachttijden van dien. Omdat de gemeente [.] nu niet overgaat tot financiering, gaat de GI tijdelijk de omgang tussen [minderjarige (voornaam)] en de vader begeleiden, zodat [minderjarige (voornaam)] niet ineens het weinige contact dat zij met haar vader heeft, verliest. Deze inzet van de GI is te waarderen, maar dit is niet de taak van de GI. [2] De kinderrechter vindt het niet in het belang van [minderjarige (voornaam)] dat de hulp, naast het begeleiden van de omgang, vanuit [instelling] stil komt te liggen en dat een eerdere beschikking van de rechtbank op die manier niet wordt nagekomen. In het jeugdbeschermingsstelsel is het immers zo dat de GI de taak heeft te bepalen welke hulpverlening wordt ingezet ter uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel. [3] Hoewel de GI hierover moet overleggen met de gemeente, is het op grond van de wet de GI die bepaalt - het is niet aan de gemeente om dat vervolgens nog zelf inhoudelijk te toetsen. Deze opstelling van de gemeente zorgt ervoor dat [minderjarige (voornaam)] suboptimale hulp krijgt en de toch al overbelaste GI er een taak bij krijgt. Het behoeft nauwelijks uitleg dat dit onwenselijk is. Deze hulp moet zo snel mogelijk worden hervat.
5.3.
Verder is er geen communicatie tussen de ouders waardoor het niet lukt om samen het gezag uit te oefenen. De moeder is samen met haar advocaat bezig om een verzoek tot het wijzigen van het gezag op te stellen en bij de rechtbank in te dienen. Het traject parallel solo ouderschap is bij de moeder inmiddels gestart, maar bij de vader (nog) niet. De vader heeft geen nee, maar ook geen ja gezegd op de vraag of hij het traject wil gaan volgen. In de afgelopen drie jaar is er volgens hem weinig bereikt en hij vraagt zich af of het traject toegevoegde waarde zal hebben. De kinderrechter vindt dat de komende periode binnen de ondertoezichtstelling duidelijkheid moet komen over het ouderlijk gezag en over de vraag of de vader zich ook gaat inzetten voor het traject parallel solo ouderschap.
5.4.
De ondertoezichtstelling is daarom nog steeds nodig. De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige (voornaam)] voor de duur van zes maanden.
5.5.
De beslissing wordt van rechtswege aangetekend in het gezagsregister. [4]
5.6.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige (voornaam)] tot 28 mei 2026;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 november 2025 door
mr. J.M. Atema, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. J.J. Terpstra als griffier, en op schrift gesteld op 21 november 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:260 BW.
2.Artikel 3.2 lid 2 Jeugdwet: de GI biedt geen jeugdhulp aan.
3.Artikel 3.5 lid 1 van de Jeugdwet.
4.Artikel 2 Besluit gezagsregisters.