ECLI:NL:RBMNE:2025:675

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 februari 2025
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
UTR 24/3927
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag uitkering schadefonds geweldsmisdrijven wegens onvoldoende duidelijkheid over toedracht en omstandigheden

In deze zaak heeft eiseres, die in november 2021 slachtoffer werd van een beschieting van haar woning, een aanvraag ingediend voor een uitkering uit het schadefonds geweldsmisdrijven. Eiseres heeft als gevolg van de beschieting een post traumatisch stress syndroom (PTSS) opgelopen. De aanvraag werd door het schadefonds afgewezen, omdat de toedracht en omstandigheden van de beschieting onvoldoende duidelijk waren. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep op 14 februari 2025 behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigde van het schadefonds aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat het schadefonds terecht had vastgesteld dat er onvoldoende objectieve aanwijzingen waren om de aanvraag te onderbouwen. De rechtbank benadrukte dat het schadefonds beslissingsruimte heeft en dat het aan de aanvrager is om voldoende bewijs te leveren van de toedracht van het geweldsmisdrijf. Aangezien er geen aangifte van eiseres bekend was bij de politie en het politieonderzoek was gestaakt, concludeerde de rechtbank dat de aanvraag om een uitkering terecht was afgewezen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen uitkering ontvangt en ook geen vergoeding van proceskosten krijgt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/3927

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 februari 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. S. Wortel),
en

Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven, het schadefonds

(gemachtigde: H.K.M. Timmermans).

Inleiding

1. In november 2021 is de woning van eiseres meerdere keren beschoten. Eiseres heeft hierdoor een post traumatisch stress syndroom (PTSS) opgelopen en is in behandeling bij een psycholoog. De daders van de beschieting zijn niet opgepakt. Op 1 mei 2023 heeft eiseres een aanvraag gedaan voor een uitkering uit het schadefonds. Deze aanvraag heeft het schadefonds met het besluit van 29 november 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 1 maart 2024 op het bezwaar van eiseres is het schadefonds bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
2. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. Het schadefonds heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
3. De rechtbank heeft het beroep op 14 februari 2025 op zitting behandeld. Hierbij waren eiseres, haar gemachtigde en de gemachtigde van het schadefonds aanwezig,

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank beoordeelt in deze uitspraak of eiseres aanspraak maakt op een uitkering van het schadefonds. De rechtbank komt tot het oordeel dat dit niet zo is. Het schadefonds heeft de aanvraag van eiseres terecht afgewezen. De rechtbank licht dat hieronder toe.
2. Op grond van artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven (Wsg) kunnen uit het schadefonds uitkeringen worden gedaan aan een ieder die als gevolg van een in Nederland opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf ernstig lichamelijk of geestelijk letsel heeft bekomen. Het schadefonds heeft bij het nemen van beslissingen op verzoeken om zo’n uitkering beslissingsruimte. Dat betekent dat het schadefonds een eigen afweging mag maken of een uitkering in dit geval gepast is. Aan die afwegingsruimte geeft het schadefonds invulling met de Beleidsbundel Schadefonds Geweldsmisdrijven (de Beleidsbundel). Volgens paragraaf 1.1.2 van de Beleidsbundel hoeft een geweldsmisdrijf niet bewezen te worden, maar moet dit aannemelijk worden gemaakt. De beoordeling bestaat uit de volgende elementen. In de eerste plaats is de feitelijke geweldshandeling van belang. Dit is de handeling waardoor het slachtoffer letsel opliep. Daarnaast moet voor de aannemelijkheid ook de toedracht van het geweldsmisdrijf, de aanleiding ervan en de omstandigheden waaronder het geweldsmisdrijf heeft plaatsgevonden voldoende duidelijk zijn. Een eigen verklaring van een slachtoffer is, als dat het enige is, onvoldoende om de aannemelijkheid vast te stellen. Het kan dus zo zijn dat het schadefonds aanvullende informatie nodig heeft. Dat is ook het geval als er aangifte is gedaan, maar de aangifte geen strafrechtelijk gevolg heeft gekregen. Objectieve aanwijzingen moeten de verklaring van het slachtoffer dan ondersteunen. Het is aan de aanvrager van een uitkering uit het schadefonds om met voldoende objectieve aanwijzingen aannemelijk te maken dat hij of zij slachtoffer is geworden van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf. [1]
4. Vaststaat dat de woning van eiseres is beschoten en er daarmee een feitelijke geweldshandeling heeft plaatsgevonden. Dat is tussen partijen niet in geschil. Partijen verschillen wel van mening of de toedracht en aanleiding van en de omstandigheden waaronder de beschieting heeft plaatsgevonden voldoende duidelijk zijn.
4.1.
Het schadefonds vindt het onvoldoende duidelijk. Het politieonderzoek is gestaakt, de dader(s) zijn niet gevonden en er heeft dus geen vervolging plaatsgevonden. Er is weliswaar een aangifte van de ex-man van eiseres en er zijn verklaringen van hem en de zoon van eiseres, maar die roepen twijfel op bij het schadefonds. Zij verklaarden namelijk dat de woning vermoedelijk is beschoten vanwege een ruzie en vondst van een bril door de zoon van eiseres, maar dit vindt het schadefonds opmerkelijk. Er zijn daarom meer objectieve aanwijzingen nodig over wat er is gebeurd, zeker nu het een doelgerichte beschieting was, maar die zijn er niet. Ter zitting heeft het schadefonds toegelicht dat de opmerkingen in het primaire besluit en het verweerschrift over mogelijke overlast en een strafrechtelijk verleden van de gezinsleden niet relevant zijn in deze zaak en achterwege hadden kunnen blijven.
4.2.
Eiseres voert aan dat zij alles heeft gedaan dat in haar macht lag. Zij kan echter geen politieonderzoek doen en kan niet meer duidelijkheid geven dan zij heeft gedaan. Bovendien komt het vaak voor dat een dader niet wordt gevonden en een politieonderzoek nergens toe leidt, bijvoorbeeld als iemand op straat uit het niets wordt neergeschoten. De toedracht van het geweldsmisdrijf wordt dan dus niet opgehelderd en juist voor zulke situaties is het schadefonds er voor slachtoffers.
5. De rechtbank oordeelt dat het schadefonds terecht heeft vastgesteld dat de toedracht en aanleiding van en de omstandigheden waaronder de beschieting heeft plaatsgevonden onvoldoende duidelijk zijn. Er is geen aangifte van eiseres bekend bij de politie. Haar ex-man heeft wel aangifte gedaan en een verklaring afgelegd, maar die verklaring heeft het schadefonds onvoldoende duidelijk mogen vinden. Datzelfde geldt voor de verklaring van de zoon van eiseres. Aangezien het politieonderzoek is gestopt en de aangifte geen strafrechtelijk gevolg heeft gekregen, zijn er meer objectieve aanwijzingen nodig. Die zijn er onvoldoende. De rechtbank begrijpt dat het moeilijk is voor eiseres om aan die aanwijzingen te komen, maar het schadefonds mag dat wel verlangen van iemand die om een uitkering uit het schadefonds verzoekt. Dat mag het schadefonds ook in gevallen waarin de dader onbekend blijft en vervolging uitblijft. De vergelijking van eiseres met een willekeurige beschieting op straat gaat in dat verband niet op, aangezien er hier sprake is van een doelgerichte beschieting. Daarbij hecht het schadefonds er terecht waarde aan dat een uitkering uit het schadefonds een uiting van solidariteit van de maatschappij is en dat juist vanwege die maatschappelijke solidariteit de toedracht, aanleiding en omstandigheden van het geweldsmisdrijf voldoende duidelijk moeten zijn.
6. Het schadefonds heeft dus in redelijkheid kunnen vaststellen dat er geen sprake is van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf in de zin van artikel 3 van de Wsg. De aanvraag om een uitkering uit het schadefonds is terecht afgewezen.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen uitkering uit het schadefonds krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, rechter, in aanwezigheid van mr. E.S. Dorsman, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 21 februari 2025.
De rechter is verhinderd te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie ook bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 28 augustus 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3478.