ECLI:NL:RBMNE:2025:6727

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 november 2025
Publicatiedatum
16 december 2025
Zaaknummer
C/16/25/246 R
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de schuldsanering in het kader van de WSNP met verkorting van de looptijd

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 november 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling op grond van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). De verzoeker, die in financiële problemen verkeert, heeft een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 17 november 2025 is de verzoeker gehoord, samen met een maatschappelijk werker van Kwintes. De rechtbank heeft vastgesteld dat niet aan alle vereisten van de Faillissementswet is voldaan, maar heeft desondanks het verzoek toegewezen. Dit is gebaseerd op de overtuiging dat de verzoeker de omstandigheden die hebben geleid tot zijn schulden onder controle heeft gekregen en dat aan de overige toelatingseisen is voldaan.

De rechtbank heeft ook de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vastgesteld op 28 januari 2025, omdat er al beslag op het inkomen van de verzoeker lag op het moment van aanmelding voor schuldhulpverlening. Dit betekent dat de verzoeker nog negen maanden verplicht is om te voldoen aan de inspannings- en afdrachtverplichting. De rechtbank heeft verder de bewindvoerder benoemd en het salaris van de bewindvoerder vastgesteld, afhankelijk van de toereikendheid van het boedelactief. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de verzoeker en de bewindvoerder geïnformeerd over hun verplichtingen gedurende de looptijd van de schuldsaneringsregeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/25/246 R
uitspraakdatum: 21 november 2025
uitspraak op grond van artikel 288 lid 3 van de Faillissementswet
( “toepassing schuldsanering”)

enkelvoudige kamer

[verzoeker] ,

wonende [adres]
[postcode 1] [woonplaats] ,
verzoeker,
heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Het verzoekschrift is behandeld ter zitting van 17 november 2025. Daarbij is verzoeker gehoord. Bij deze zitting was verder aanwezig mevrouw [maatschapelijkwerker] , maatschappelijk werker (Kwintes).
Gebleken is dat er niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 288 lid 1 sub b van de Faillissementswet dan wel het bepaalde in artikel 288 lid 2 sub c van de Faillissementswet. Het verzoek zal toch worden toegewezen omdat voldoende aannemelijk is geworden dat verzoeker de omstandigheden die bepalend zijn geweest voor het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden, onder controle heeft gekregen. Daarnaast is voldoende aannemelijk geworden dat voldaan is aan de overige vereisten voor toelating.
Gelet op artikel 349a lid 1 van de Faillissementswet duurt de schuldsaneringsregeling normaal 18 maanden. Er is verzocht om de looptijd van de schuldsaneringsregeling eerder te laten ingaan. Een dergelijke verkorting van de looptijd is mogelijkheid met de periode waarin er tijdens een minnelijk traject is afgedragen, als ware er al een schuldsaneringsregeling. Als er tijdens deze periode loonbeslag ligt, kan het loonbeslag gelijk worden gesteld met een aflossing ten behoeve van alle schuldeisers tijdens het minnelijk traject.
Toen verzoeker zich aanmeldde voor schuldhulpverlening, lag er al beslag op zijn inkomen. Uit het dossier blijkt dat bij brief van 28 januari 2025 door de schuldhulpverlener aan de beslaglegger is verzocht om het beslag op het inkomen van verzoeker op te schorten, zodat het minnelijk traject gestart kon worden. De rechtbank zal daarom uitgaan van 28 januari 2025 als ingangsdatum van het minnelijk traject, en dus ook als ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling.
Het gevolg is dat verzoeker vanaf vandaag nog negen maanden verplicht is te voldoen aan de inspannings- en afdrachtverplichting. Verzoeker moet gedurende de gehele looptijd van de schuldsaneringsregeling voldoen aan de verplichting om informatie te geven. Wat verzoeker vanaf vandaag aan bezittingen heeft of zal krijgen, moet worden gebruikt om de schulden af te lossen.
Gelet op artikel 295 lid 3 van de Faillissementswet.

Beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:

[verzoeker] ,

geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] , [postcode 1] [woonplaats] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. R.W.J. van Veen,
en tot bewindvoerder [beschermingsbewindvoerder] ,
[postadres] ,
[postcode 2] [plaats] ;
- stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 28 januari 2025, zodat de schuldsaneringsregeling nog negen maanden na deze beslissing zal lopen;
- stelt bij wijze van voorschot, bij toereikend boedelactief, het salaris van de bewindvoerder vast op het op grond van artikel 2 van het Besluit salaris bewindvoerder schuldsaneringsregeling geldende bedrag;
- geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan de schuldenaar gerichte brieven.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Neijt en is in het openbaar uitgesproken op
21 november 2025.