ECLI:NL:RBMNE:2025:6659

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 oktober 2025
Publicatiedatum
15 december 2025
Zaaknummer
C/16/600529 / FV RK 25-2456
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 oktober 2025 een beschikking gegeven inzake de wijziging van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in Irak en verblijvende bij GGz Centraal. De officier van justitie had verzocht om wijziging van de machtiging, omdat er meer vormen van verplichte zorg nodig waren dan eerder waren toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldaan is aan de voorwaarden van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en dat de verweren van de advocaat van de betrokkene niet slagen. De rechtbank heeft de noodsituatie erkend en de gevraagde wijziging van de machtiging toegewezen, waarbij verschillende vormen van verplichte zorg zijn opgelegd, zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De rechtbank heeft ook benadrukt dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de toegewezen maatregelen noodzakelijk zijn voor de veiligheid van de betrokkene en zijn omgeving. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Lelystad
Zaaknummer: C/16/600529 / FV RK 25-2456
Datum uitspraak: 7 oktober 2025
Beschikking wijziging voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 2000 in [geboorteplaats] , Irak,
hierna te noemen: betrokkene,
wonend in [woonplaats] ,
verblijvende bij GGz Centraal, locatie [locatie 1] te [plaats] ,
advocaat: mr. H.A. Jonker-van Dijk.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 3 oktober 2025, mee in de beoordeling.
1.2.
De zitting heeft plaatsgevonden op 7 oktober 2025. Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat en B. Hitchcock Szafranska, een tolk Engels;
- [persoon] , als verpleegkundig specialist verbonden aan GGz Centraal.
Verder waren aanwezig: een ervaringsdeskundige, een verpleegkundige, een arts in opleiding en een stagiair.

2.Wat vaststaat

De rechtbank heeft op 29 september 2025 een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend tot en met 20 oktober 2025. Betrokkene verblijft met deze machtiging bij GGz Centraal, locatie [locatie 1] te [plaats] .

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank om wijziging van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, zoals die op 29 september 2025 voor betrokkene is afgegeven. Er zijn namelijk meer vormen van verplichte zorg nodig dan in de machtiging zijn toegewezen.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde wijziging van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. Er is namelijk voldaan aan alle voorwaarden uit de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Hierna wordt uitgelegd waarom dat zo is.
4.2.
De advocaat van betrokkene heeft bepleit dat de wijziging van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel moet worden afgewezen, omdat er geen sprake is geweest van een noodsituatie in de zin van artikel 8:11 Wvggz en dit verzoek neerkomt op een oneigenlijk gebruik van dit artikel. Volgens de advocaat zijn de aanvullend verzochte vormen van verplichte zorg nog niet toegepast. Daarnaast heeft de advocaat gesteld dat niet voldaan is aan artikel 8:12 Wvggz, omdat op basis van dat artikel bij het verzoekschrift naar de rechtbank stukken gevoegd hadden moeten worden die in dit geval ontbreken. Bij het verzoekschrift zit namelijk niet de door de zorgverantwoordelijke gemotiveerde aanvraag tot wijziging van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel en ook geen advies van de geneesheer-directeur daarover.
4.3.
De verpleegkundig specialist heeft toegelicht dat de aanvullend verzochte vormen van verplichte zorg wel al tijdelijk zijn toegepast. Daarmee is door de zorgverantwoordelijke toepassing gegeven aan artikel 8:11 Wvggz. De vraag die de rechtbank nu moet beantwoorden, is of de in de noodsituatie toegepaste vormen van verplichte zorg ook buiten de acute noodsituatie moet kunnen worden voortgezet. Tijdens de zitting is in dat verband verteld dat er sprake is van desorganisatie en agressiviteit bij betrokkene, en ook van verdenking van drugsgebruik. Om hier adequaat mee om te gaan, zijn de aanvullende vormen van verplichte zorg nodig Ook aan de formele vereisten voor het verzoek is voldaan. Een door de zorgverantwoordelijke gemotiveerde aanvraag tot wijziging van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel en een advies van de geneesheer-directeur daarover dienen op grond van artikel 8:12 lid 3 Wvggz te worden ingediend bij de officier van justitie. Daaraan is hier voldaan. Die stukken zitten weliswaar niet in het dossier van de rechtbank, maar de inhoud van de aanvraag, en de motivatie ervan, zijn wel weergegeven in het verzoekschrift. De rechtbank gaat daarom voorbij aan dit verweer namens betrokkene.
4.4.
Om de (dreigende) noodsituatie af te wenden, heeft betrokkene zorg nodig. De huidige machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voorziet niet in alle noodzakelijke vormen van verplichte zorg.
4.5.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Daarom zijn de volgende vormen van verplichte zorg ook na de toegepaste tijdelijke verplichte zorg aanvullend nodig:
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen.
4.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
4.7.
Gelet op het voorgaande is met de voorgestelde wijziging voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Het verzoek zal dan ook worden toegewezen, aldus dat de hierna genoemde vormen van verplichte zorg gelden:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Deze vormen van verplichte zorg gelden voor de resterende duur van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel.
4.8.
De rechtbank geeft, zoals ook tijdens de zitting is besproken, ten overvloede nog mee dat het belangrijk is dat rekening gehouden wordt met het trauma dat betrokkene heeft van het verblijf bij [locatie 2] . De verpleegkundig specialist heeft toegezegd dat er bij overplaatsing naar [locatie 2] een mogelijkheid is voor een herstelgesprek en aandacht is voor het trauma van betrokkene.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijzigt de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel die op 29 september 2025 is verleend voor [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] 2000 in [geboorteplaats] , Irak, wat inhoudt dat de maatregelen die in 4.6. staan kunnen worden toegepast;
5.2.
bepaalt dat de machtiging geldt tot en met 20 oktober 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2025 door mr. J.M. Atema, rechter, in aanwezigheid van mr. A.C. Bonarius, griffier en op schrift gesteld op 8 oktober 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.