ECLI:NL:RBMNE:2025:6648

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 december 2025
Publicatiedatum
12 december 2025
Zaaknummer
16/405119-24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging, handel in softdrugs, en bezit van vuurwapen en harddrugs

Op 12 december 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder bedreiging, de handel in softdrugs, en het bezit van een vuurwapen, munitie, harddrugs en professioneel vuurwerk. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van het tonen van een vuurwapen bij de bedreiging van een slachtoffer, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan de andere tenlastegelegde feiten. De verdachte is op 21 december 2024 in Emmeloord beschuldigd van het bedreigen van een slachtoffer met een vuurwapen via een WhatsApp-bericht, het voorhanden hebben van een pistool en munitie, het opslaan van professioneel vuurwerk, en het bezit en de handel in amfetamine en hennep. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 139 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank heeft ook onttrekking aan het verkeer van het vuurwapen, de medicatie en de verdovende middelen bevolen, evenals de verbeurdverklaring van de telefoon van de verdachte, die gebruikt is voor de drugshandel. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en het advies van de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats: Utrecht
Parketnummer: 16/405119-24
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudig kamer van 12 december 2025 in de strafzaak van:
[verdachte] ,
geboren op [1983] in [geboorteplaats] ,
ingeschreven op het adres [adres] in [woonplaats] ,
hierna: de verdachte.

1.Zitting

De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 28 november 2025
Op de zitting waren aanwezig:
  • de verdachte;
  • de officier van justitie: mr. M.M.L. Kalsbeek;
  • de advocaat van de verdachte: mr. J.M.M. Pater.

2.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
feit 1
op 21 december 2024 in Emmeloord [slachtoffer] met een vuurwapen en via een WhatsApp-bericht heeft bedreigd;
feit 2
op 21 december 2024 in Emmeloord een pistool en 15 patronen voorhanden heeft gehad;
feit 3
op 21 december 2024 in Emmeloord professioneel vuurwerk heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
feit 4
op 21 december 2024 in Emmeloord 25,66 gram amfetamine aanwezig heeft gehad
feit 5
in de periode van 1 november 2024 tot en met 21 december 2024 in Emmeloord hennep heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd en/of aanwezig heeft gehad.=
De volledige tekst van de beschuldiging staat in de bijlage bij dit vonnis.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat bewezen kan worden dat de verdachte alle feiten heeft gepleegd.
De standpunten van de officier van justitie worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken in paragraaf 3.3.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte verzoekt de rechtbank om de verdachte gedeeltelijk vrij te spreken van feit 1 (
bedreiging), te weten van het tonen van het vuurwapen. De advocaat verzoekt de verdachte ook vrij te spreken van feit 5 (
hennephandel), omdat de verdachte slechts een doorgeefluik was en hiervoor geen geld heeft ontvangen. Over de overige feiten voert de advocaat geen verweer over het bewijs.
Het verweer van de advocaat van de verdachte wordt - voor zover van belang voor de beoordeling - hierna besproken onder paragraaf 3.3.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Bewezenverklaring van feit 1 (bedreiging van [slachtoffer] )
De verdachte ontkent dat hij [slachtoffer] een vuurwapen heeft getoond. De rechtbank zal de verdachte voor dat deel van de beschuldiging vrijspreken, om de redenen die hieronder worden beschreven.
Voor het overige bekent de verdachte de beschuldiging onder feit 1, namelijk dat hij [slachtoffer] via een Whatsapp-bericht heeft bedreigd. Namens hem is hiervoor ook niet om vrijspraak gevraagd. De rechtbank zal de inhoud van de bewijsmiddelen daarom niet opschrijven en alleen de bewijsmiddelen noemen waarop zij haar bewezenverklaring baseert.
De gebruikte bewijsmiddelen [1] zijn:
  • de bekennende verklaring van de verdachte op de zitting van 28 november 2025;
  • de aangifte van [slachtoffer] van 21 december 2024.
Overweging
Gedeeltelijke vrijspraak van het tonen van het vuurwapen
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat bewezen kan worden dat de verdachte bij de ruzie met [slachtoffer] een wapen bij zich had en dit wapen ook heeft getoond. Volgens de officier van justitie wordt de aangifte ondersteund door de WhatsAppberichten op de telefoon van de verdachte en het aantreffen van een (soortgelijk) vuurwapen in de woning van de verdachte.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte een vuurwapen heeft getoond en spreekt de verdachte van dit deel van de beschuldiging vrij. Hoewel de verklaring van de zoon van aangever de aangifte (deels) ondersteund, zijn er ook meerdere opvallende verschillen tussen de verklaringen en past de verklaring van de zoon op een aantal punten niet bij de rest van het dossier. Zo verklaart de zoon van aangever dat de verdachte de aangever mondeling heeft bedreigd, terwijl uit de aangifte en het dossier volgt dat die bedreiging via een WhatsAppbericht heeft plaatsgevonden. Ook verklaart de zoon van aangever dat zijn vader voorafgaand aan de ruzie met de verdachte al heeft gesproken over het langskomen met een vuurwapen, terwijl dit niet terug komt in de verklaringen van de aangever of ergens anders in het dossier. Vanwege deze verschillen en de jonge leeftijd van de zoon (13 jaar) hecht de rechtbank maar beperkt waarde aan zijn verklaring.
Dan resteert de verklaring van aangever. De rechtbank kan niet uitsluiten dat die verklaring is ingekleurd door de latere gebeurtenissen. Kort na het treffen vraagt de aangever namelijk via Whatsapp aan de verdachte of hij een pistool op zak heeft. Dit past niet bij de verklaring van aangever dat hij het vuurwapen duidelijk heeft gezien. De verdachte reageert op dat bericht met de bedreiging dat hij aangever zou hebben neergeschoten als zijn kinderen niet thuis waren geweest. Aangever kan daaruit hebben afgeleid dat hetgeen hij (mogelijk) tijdens de ruzie heeft gezien een vuurwapen was. Daarbij weegt ook mee dat in de woning van de verdachte een anderskleurig vuurwapen is aangetroffen dan de aangever beschrijft. Verder kan de rechtbank niet uitsluiten dat het onderlinge conflict tussen de aangever en de verdachte eraan heeft bijgedragen dat de aangever de bedreiging zwaarder heeft doen lijken dan deze daadwerkelijk is geweest, zoals door de advocaat is aangevoerd. De rechtbank komt daarom tot de slotsom dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte aan [slachtoffer] een vuurwapen heeft getoond.
3.3.2.
Bewezenverklaring van feit 2 (bezit van het vuurwapen en de munitie)
De verdachte bekent dat hij feit 2 heeft gepleegd, zoals dit hieronder bewezen is verklaard. Namens hem is ook niet om vrijspraak van dat feit gevraagd. In die situatie hoeft de rechtbank niet de inhoud van de bewijsmiddelen op te schrijven. De rechtbank noemt daarom alleen de bewijsmiddelen waarop zij haar oordeel baseert:
  • de bekennende verklaring van de verdachte op de zitting van 28 november 2025;
  • het proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het aantreffen van het vuurwapen en de munitie in de woning van de verdachte;
- het proces-verbaal categorisering van het vuurwapen en de munitie. [4]
3.3.3.
Bewezenverklaring van feit 3 (het bezit van vuurwerk)
De verdachte bekent dat hij feit 3 heeft gepleegd, zoals dit hieronder bewezen is verklaard. Namens hem is ook niet om vrijspraak van dat feit gevraagd. In die situatie hoeft de rechtbank niet de inhoud van de bewijsmiddelen op te schrijven. De rechtbank noemt daarom alleen de bewijsmiddelen waarop zij haar oordeel baseert:
  • de bekennende verklaring van de verdachte op de zitting van 28 november 2025;
  • het proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het aantreffen van het vuurwerk in de schuur van de verdachte;
- het proces-verbaal categorisering van het vuurwerk. [6]
3.3.4.
Bewezenverklaring van feit 4 (het bezit van amfetamine)
De verdachte bekent dat hij feit 4 heeft gepleegd, zoals dit hieronder bewezen is verklaard. Namens hem is ook niet om vrijspraak van dat feit gevraagd. In die situatie hoeft de rechtbank niet de inhoud van de bewijsmiddelen op te schrijven. De rechtbank noemt daarom alleen de bewijsmiddelen waarop zij haar oordeel baseert:
  • de bekennende verklaring van de verdachte op de zitting van 28 november 2025;
  • het proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het aantreffen van verdovende middelen in de woning van de verdachte;
- het proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het aantreffen van verdovende middelen bij de insluitingsfouillering van de verdachte; [8]
- het proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het aantreffen van verdovende middelen in de auto van de verdachte; [9]
- het proces-verbaal onderzoek aan de inbeslaggenomen verdovende middelen; [10]
- de NFI-rapportages van 22 januari 2025 en 23 januari 2025, inhoudende de identificatie van de bij verdachte aangetroffen verdovende middelen. [11]
3.3.5.
Bewezenverklaring van feit 5 (de handel in softdrugs)
De bewijsmiddelen
De verklaring van de verdachte op de zitting van 28 november 2025
Ik heb weleens hennep verkocht aan [A] . Met de termen ‘Sky’ en ‘Tropical’ wordt hennep bedoeld.
Een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het onderzoek aan de telefoon van de verdachte, met de chatgesprekken als bijlagen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven
Gesprek tussen [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: de verdachte) en [A] .
29 november 2024
Verzender
Inhoud
[verdachte]
stuurt foto van doorzichtige plastic zak met vermoedelijke henneptoppen. Boven aan de zak staat geschreven : Tropical Runtz/500 oz.
Moet hij die nog want ben straks weg en drop die cash nog ff van die 100 sky [12]
2 december 2024
Verzender
Inhoud
[A]
Hoeveel van die tropical heb je nog?
[verdachte]
1.4 tropical en 300 sky. 1.3 tropical trouwens
[A]
top bro ik moet 2 van die tropical hebben. [13]
8 december 2024
Verzender
Inhoud
[A]
Broertje
Heb je daar 100g
En welke heb je dan nog?
[verdachte]
Sky cookie en Tropical [14]
11 december 2024
Verzender
Inhoud
[verdachte]
Yo, ik moet die poen hebben moet nieuwe halen [15]
12 december 2024
Verzender
Inhoud
[A]
Wat dacht je dat ik niet zou komen broertje? Zat te wachten nog op mensen je weet ik ben real met jou
[verdachte]
ja weet ik maar ik ben bijna leeg dus moet inkopen
[A]
Heb je zomenteen even wat te roken voor me een goeie stoned wietje kom ook gelijk wat geld brengen [16]
17 december 2024
Verzender
Inhoud
[verdachte]
Niffo regel die poen ff
[A]
Ja broertje komt eraan ben werken bro ik flash je niet
Heb je nog 50 gr daar?
[verdachte]
Nee man moet eerst alle poen van iedereen innen aftikken dan nieuwe ben nu leeg [17]
21 december 2024
Verzender
Inhoud
[A]
Wanneer is er weer groente of kap je ermee [18]
Gesprek tussen [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: de verdachte) en [B]
24 november 2024
Verzender
Inhoud
[B]
stuurt een afbeelding van een kladblok met daarin een bestellijst van tropcial, Sky, [19]
25 november 2024
Verzender
Inhoud
[verdachte]
Yo bro wist je al wat van die nieuwe spullen? Nog 4 ons en die 2liter tropcial dan ben ik leeg [20]
28 november 2024
Verzender
Inhoud
[verdachte]
en weet je al wat? Anders moet ik ff verder kijken want heb nog onsjes los en 1 hele tropical maar daar kan ik niet mee naar de shops en die gaan komend weekend weer inkopen gok ik zo dus daar moet ik ff op antciperen [21]
16 december 2024
Verzender
Inhoud
[verdachte]
stuurt een afbeelding van groene bollen of toppen in een plastic zak.
Kan je hier wat mee kan goedkoop weg 2900 is veel van [22]
Bewijsoverweging
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen oordeelt de rechtbank dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de handel in softdrugs. Daarbij gaat de rechtbank op basis van de berichten uit van 21 november 2024 als begindatum van de periode van de drugshandel. De rechtbank spreekt de verdachte gedeeltelijk vrij van de drugshandel in de periode die daarvoor is gelegen.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
feit 1
op 21 december 2024 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] via Whatsapp dreigend de woorden toe te voegen "als je kinderen er niet stonden had ik je voor je flikker geschoten lamlul";
feit 2op 21 december 2024 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk FEG, model P9RZ, kaliber 9x19mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 15 scherpe patronen in het patroonmagazijn van voornoemd pistool, voorhanden heeft gehad;
feit 3op 21 december 2024 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder opzettelijk professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 8,06 kg lijst IIA vuurwerk ingedeeld in categorie F2,
- 17,40 kg batterij enkelschotsbuizen, lijst IIB vuurwerk ingedeeld in categorie F3,
- 32 stuks shells (mortierbommen), lijst III en
- 13 stuks batterij enkelschotsbuizen, lijst III, heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad;
feit 4op 21 december 2024 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder opzettelijk
aanwezig heeft gehad 25,66 gram amfetamine, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 5op tijdstippen in de periode tussen 24 november 2024 en 21 december 2024 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, althans in Nederland (telkens) opzettelijk heeft verkocht, en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De taal- en/of schrijffouten die in de tekst van de beschuldiging voorkomen zijn in de bewezenverklaring verbeterd. Dit benadeelt de verdachte niet.

4.Kwalificatie en strafbaarheid

4.1
KwalificatieDe bewezenverklaarde feiten leveren de volgende feiten op:
feit 1
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling
feit 2
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 3
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1. van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
feit 4
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 5
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
4.2
Strafbaarheid feiten en de verdachteDe feiten en de verdachte zijn strafbaar.

5.Straf

5.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot:
- een gevangenisstraf van negen maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 229 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met de bijzondere voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd,
- een taakstraf van 240 uur, te vervangen door 120 dagen hechtenis als de verdachte deze taakstraf niet of niet goed uitvoert.
5.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte verzoekt de rechtbank om te volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, eventueel aan te vullen met een geldboete of een voorwaardelijke straf.
5.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder de verdachte deze feiten heeft gepleegd. Ook weegt de rechtbank het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden mee.
Ernst en omstandigheden van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vijf strafbare feiten, te weten een bedreiging, de handel in softdrugs, en het bezit van een vuurwapen, bijbehorende munitie, harddrugs en bijna 400 kilogram aan vuurwerk.
Door het vuurwerk in een woonwijk te bewaren, heeft de verdachte niet alleen zichzelf, maar ook zijn gezinsleden en buurtbewoners, blootgesteld aan het risico op ontploffing en de ernstige en mogelijk blijvende gevolgen daarvan. Het is algemeen bekend dat vuurwerk gevaar kan opleveren en dat geldt zeker voor professioneel vuurwerk van de categorie en de hoeveelheid die bij verdachte is aangetroffen.
Bij de doorzoeking van de woning van de verdachte zijn verder een vuurwapen en bijbehorende munitie aangetroffen. In zijn algemeenheid geldt dat het ongecontroleerde bezit van vuurwapens een risico meebrengt voor de veiligheid van personen. Vuurwapenbezit leidt meer dan eens tot vuurwapengebruik, waarbij (willekeurige) slachtoffers kunnen vallen. Het voorhanden hebben van een vuurwapen is daarom bijzonder gevaarzettend.
Met het bezit van de harddrugs en de handel in de softdrugs heeft de verdachte een bijdrage geleverd aan (de instandhouding van) de handel in drugs. Drugs leveren een gevaar op voor de volksgezondheid, nu deze verslavend zijn en regelmatig gebruik hiervan in de regel schadelijke gevolgen met zich brengt op lichamelijk, psychisch en sociaal vlak. Ook gaat de handel in drugs dikwijls gepaard met andere vormen van (gewelddadige) criminaliteit, die de maatschappij veel overlast bezorgen.
De combinatie van de aangetroffen zaken – vuurwerk dat geschikt is zware ontploffingen te weeg te brengen, drugs en wapens – maakt de situatie extra zorgelijk. De verdachte heeft onverantwoorde risico’s genomen en de veiligheid van personen en goederen ernstig in gevaar gebracht.
De verdachte erkent dat hij domme fouten heeft gemaakt, maar uit het dossier volgt dat hij een grotere rol heeft gehad bij de strafbare feiten dan hij doet voorkomen. Zo worden op zijn telefoon foto’s en berichten aangetroffen, waaruit blijkt dat de verdachte actief betrokken is geweest bij de handel in softdrugs (en harddrugs). Hij was dus niet slechts een doorgeefluik of iemand die drugs voor zijn vrienden bewaarde, zoals hij zelf stelt. Dit past ook niet bij het feit dat een deel van de harddrugs bij de insluitingsfouillering op het lichaam van de verdachte zijn aangetroffen. De rechtbank vindt het kwalijk dat de verdachte tot op heden geen (volledige) verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen en weegt dit mee in zijn nadeel.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 13 november 2025 op naam van verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De reclassering heeft op 23 november 2025 een rapportage over de verdachte opgesteld. De reclassering benoemt dat het werk en het gezin van de verdachte beschermende factoren zijn. Tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft de verdachte zich aan de schorsingsvoorwaarden gehouden en is hij de afspraken met de reclassering nagekomen.
Volgens de reclassering lijkt de verdachte gemotiveerd te zijn om zijn leven op een stabiele manier voort te zetten en inzicht te tonen in zijn handelen. De verdachte geeft aan dat hij van de situatie heeft geleerd en dat hij bewuster is van de gevolgen van zijn keuzes, ook al overziet hij deze niet altijd. Bij de verdachte lijkt sprake van een zekere mate van impulsiviteit, die mogelijk heeft bijgedragen aan delictgedrag. De reclassering vindt voortzetting van het reclasseringstoezicht daarom noodzakelijk en adviseert diagnostiek en eventuele behandeling gericht op het beter begrijpen van zijn impulsgedrag en het leren omgaan met spanningen. Het recidiverisico wordt ingeschat op laag.
De reclassering adviseert om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan de verdachte op te leggen, omdat dit het ingezette reclasseringstraject doorkruist en de verdachte (mogelijk) zijn werk verliest. De reclassering ziet geen bezwaren tegen het opleggen van een taakstraf of geldboete. De reclassering adviseert om aan de verdachte een (forse) voorwaardelijke straf op te leggen met (in het kort) de volgende bijzondere voorwaarden: (1) meldplicht, (2) diagnostiek en ambulante behandeling door de Waag en (3) inzicht geven in financiën.
Straf
Gelet op de aard, de ernst en de hoeveelheid feiten kan niet met een andere straf worden volstaan dan een straf die vrijheidsbeneming met zich meebrengt. De combinatie van de feiten en de omstandigheid dat de verdachte geen (volledige) verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft genomen, rechtvaardigen in beginsel een gevangenisstraf met een dusdanig onvoorwaardelijk strafdeel dat de verdachte nog terug zou moeten naar de gevangenis. De rechtbank ziet echter, net als de officier van justitie, in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die de duur van het ondergane voorarrest niet overstijgt. De rechtbank denkt dat de verdachte, en zo ook de maatschappij, hier meer bij is gebaat is dan bij hernieuwde detentie.
De rechtbank legt naast de onvoorwaardelijke gevangenisstraf nog een deel voorwaardelijke gevangenisstraf op om aan de verdachte een forse waarschuwing te geven. Aan deze voorwaardelijke straf zullen de algemene en de bijzondere voorwaarden, zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd, worden verbonden om de verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en als extra motivatie om mee te werken aan de reclasseringsbegeleiding en behandeling om recidive te verminderen. Tot slot zal de rechtbank aan de verdachte de maximale werkstraf opleggen zodat hij ook op die manier consequenties van zijn handelen ondervindt.
Alles afwegende legt de rechtbank aan de verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 139 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, en een taakstraf van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis als de verdachte deze taakstraf niet of niet goed uitvoert.
De rechtbank wijkt daarmee af van de eis van de officier van justitie, omdat zij tot een andere bewezenverklaring van feit 1 en feit 5 komt.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal het - al geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

6.In beslag genomen voorwerpen

Onder de verdachte zijn de volgende goederen inbeslaggenomen:
- 1 STK Wapen (3456307);
- 1 STK Telefoontoestel (3456942);
- 1 STK Verdovende Middelen (3456298);
- 1 STK ​​​​​​​Hennep (3456323)​​​​​​​;
- 77 STK Drank​​​​​​​ (3456315);
- 2 STK Injectiemiddel (3456317);
- 408 STK Pil (3456306);
- 243 STK Pil (3456312);
- 100 STK Pil (3456316);
- 25 STK Pil (3456321);
- 46 STK Verdovende Middelen (3456322);
- 1 STK Verdovende Middelen (3456324);
- 1 STK Verdovende Middelen (3456330);
- 217 STK Xtc (3456333);
- 1 STK Ampul (3457109);
- 1 STK Verdovende Middelen (3457110);
- 60 STK Pil (3456311).
6.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt om de verdovende middelen, de medicatie en het wapen te onttrekken aan het verkeer. Verder verzoekt de officier van justitie om de telefoon van de verdachte verbeurd te verklaren, omdat daarmee de handel in drugs is begaan.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte verzoekt om de telefoon terug te geven aan de verdachte.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal het wapen, de medicatie en de verdovende middelen, onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met het wapen en (een deel van) de drugs is het onder feit 2, 4 en 5 bewezenverklaarde begaan. De overige voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten aangetroffen.
Verbeurdverklaren
De rechtbank zal de telefoon van de verdachte verbeurd verklaren, omdat hiermee het onder feit 5 bewezenverklaarde is begaan.

7.Toegepaste wetsartikelen

De opgelegde straf en de beslissing op het beslag zijn gebaseerd op de volgende wetsartikelen:
  • de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht;
  • de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
  • de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet;
  • artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit;
  • artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer;
  • de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de Economische Delicten.

8. De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat de verdachte de feiten heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 3.4. is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 4.1. is vermeld;
strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot
een gevangenisstraf van 180 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht (41 dagen), bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 139 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij
een proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als
algemene voorwaardengelden dat de verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- als
bijzondere voorwaardengelden dat de verdachte:
  • zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • zich laat behandelen door de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. In eerste instantie gericht op diagnostiek. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
  • inzicht zal geven in zijn financiën;
- geeft aan Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt de verdachte tot
een taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis;

beslag

- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 1 STK Wapen (3456307);
  • 1 STK Verdovende Middelen (3456298);
  • 1 STK Hennep (3456323);
  • 77 STK Drank (3456315);
  • 2 STK Injectiemiddel (3456317);
  • 408 STK Pil (3456306);
  • 243 STK Pil (3456312);
  • 100 STK Pil (3456316);
  • 25 STK Pil (3456321);
  • 46 STK Verdovende Middelen (3456322);
  • 1 STK Verdovende Middelen (3456324);
  • 1 STK Verdovende Middelen (3456330);
  • 217 STK Xtc (3456333);
  • 1 STK Ampul (3457109);
  • 1 STK Verdovende Middelen (3457110);
  • 60 STK Pil (3456311);
- verklaart 1 STK Telefoontoestel (3456942) verbeurd;
voorlopige hechtenis
- heft op het – al geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.T. Könning, voorzitter, mr. L.R.H. Koekoek en mr. S.D. Groen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.J. van Bergeijk, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 december 2025.
Bijlage: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1hij op of omstreeks 21 december 2024 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] (de kolf van) een vuurwapen te tonen en/of enkele minuten later (via Whatsapp/SMS) dreigend de woorden toe te voegen "als je kinderen er niet stonden had ik je voor je flikker geschoten lamlul", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
feit 2hij op of omstreeks 21 december 2024 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Feg, model P9RZ, kaliber 9x19mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 15, althans een hoeveelheid scherpe patronen in het patroonmagazijn van voornoemd pistool voorhanden heeft gehad;
feit 3hij op of omstreeks 21 december 2024 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder opzettelijk professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 8,06 kg lijst IIA vuurwerk ingedeeld in categorie F2 en/of
- 17,40 kg batterij enkelschotsbuizen, lijst IIB vuurwerk ingedeeld in categorie F3 en/of
- 32 stuks shells (mortierbommen), lijst III en/of
- 13 stuks batterij enkelschotsbuizen, althans overig professioneel vuurwerk, lijst III, in elk geval een of meer stuks knalvuurwerk en/of knalstreng en/of vuurpijlen heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
feit 4hij op of omstreeks 21 december 2024 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 25,66 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 5hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode tussen 1 november 2024 en 21 december 2024 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, althans in Nederland
(telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina‘s, zijn dit pagina ‘s uit het dossier van politie-eenheid Midden-Nederland met proces-verbaalnummer:
2.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 21 december 2024, pagina 14 en 15 (A).
3.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalist [verbalisant 1] d.d. 21 december 2024, pagina 34 (A).
4.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] d.d. 31 maart 2025, pagina 35 en pagina 36 (C)
5.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] d.d. 21 december 2024, pagina 29 (A)
6.Een proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van verbalisant [verbalisant 4] d.d. 15 januari 2025, pagina 54, pagina 62 en pagina 76 (C).
7.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] d.d. 21 december 2024, pagina 37 en pagina 39 (A).
8.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] d.d. 21 december 2024, pagina 31 (A).
9.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 8] d.d. 21 december 2024, pagina 27 (A).
10.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van verbalisanten [verbalisant 9] en [verbalisant 10] d.d. 24 januari 2025 en 27 januari 2025 pagina 46 tot en met 48 (A).
11.De rapportages van het Nederlands Forensisch Instituut van 22 januari 2025 en 23 januari 2025, pagina’s 53 tot en met 55 (C).
12.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 11] d.d. 22 januari 2025, met de chatgesprekken als bijlagen, pagina 17 en pagina 60 (B).
13.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 11] d.d. 22 januari 2025, met de chatgesprekken als bijlagen, pagina 17 en pagina 57 (B).
14.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 11] d.d. 22 januari 2025, met de chatgesprekken als bijlagen, pagina 17 en pagina 54 (B).
15.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 11] d.d. 22 januari 2025, met de chatgesprekken als bijlagen, pagina 17 (B).
16.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 11] d.d. 22 januari 2025, met de chatgesprekken als bijlagen, pagina 17 en pagina 53 (B).
17.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 11] d.d. 22 januari 2025, met de chatgesprekken als bijlagen, pagina 18 en pagina 50 (B).
18.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 11] d.d. 22 januari 2025, met de chatgesprekken als bijlagen, pagina 18 en pagina 48 (B).
19.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 11] d.d. 22 januari 2025, met de chatgesprekken als bijlagen, pagina 21 en pagina 86 (B).
20.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 11] d.d. 22 januari 2025, met de chatgesprekken als bijlagen, pagina 21 en pagina 85 (B).
21.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 11] d.d. 22 januari 2025, met de chatgesprekken als bijlagen, pagina 21 (B).
22.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 11] d.d. 22 januari 2025, met de chatgesprekken als bijlagen, pagina 22 en pagina 95 tot en met 97 (B).