Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Samen Veilig Midden-Nederland, gevestigd te Utrecht,
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift van de GI met bijlagen, ontvangen op 14 november 2025;
- de brief namens de vader aan de rechtbank met bijlagen, ontvangen op 21 november 2025;
- de brief van de GI over het verloop van de ondertoezichtstelling, ontvangen op 21 november 2025.
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De standpunten
5.De beoordeling
De ondertoezichtstelling
De Raad schrijft ook dat beide ouders, naast individuele hulp om ingrijpende gebeurtenissen te verwerken, zich moeten inzetten om te leren hoe ze met elkaar kunnen communiceren, zonder dat er sprake is van verbaal en/of fysiek geweld. Verderop schrijft de Raad ten slotte dat sprake is van complexe (ex)partner-problematiek. De kinderrechter vindt dit een te weinig specifieke en gedeeltelijk onjuiste analyse van wat speelt en wat voorliggend is. Er kan niet met zekerheid worden gezegd wie wanneer wat heeft gedaan tegen wie, en welke impact dat had en heeft. De beschikbare informatie is echter wel voldoende om een analyse en vervolgens een beoordeling van de veiligheidsrisico’s bij zowel de vader als de moeder te maken. De kinderrechter zal een weging van die risico’s bij beide ouders maken op basis van de informatie uit het rapport van de Raad.
VaderMASIC en NICHD
Landelijk Expertisecentrum Kindermishandeling (LECK)
Aangifte moeder en vrouwenopvang
Gesprek [minderjarige 1]
Verklaring van vader
MoederMASIC en NICHD
Meldingen over moeder
Uitspraken van [minderjarige 1]
Oordeel kinderrechter
Doelen van de ondertoezichtstelling
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] groeien op in een veilige, rustige en stabiele opvoedsituatie zonder geweld, waarin hun ouders/opvoeders aansluiten bij wat zij nodig hebben (o.a. met betrekking tot het kunnen invoelen in de belevingswereld van de kinderen, behoeftes van de kinderen begrijpen en hiernaar handelen; eigen emoties adequaat kunnen reguleren en juiste voorbeeldgedrag geven; passend kunnen begrenzen van het gedrag van de kinderen en voldoende emotionele steun kunnen bieden). De kinderen zijn emotioneel en fysiek veilig en kunnen voldoende ontspannen;
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] kunnen op een adequate manier hun emoties reguleren en hebben waar nodig en mogelijk ingrijpende gebeurtenissen verwerkt;
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] komen toe aan hun ontwikkeltaken en worden daarin gestimuleerd;
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben duidelijkheid over hun opvoedperspectief;
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben duidelijkheid over de contactmomenten met ouders;
- De draaglast en draagkracht van ouders is in balans.
vóór 1 mei 2026van de GI wat de stand van zaken is op dit punt en wat de visie van de GI is op het aangehouden deel van het verzoek.
6.De beslissing
vóór 1 mei 2026de kinderrechter en partijen schriftelijk te informeren over de stand van zaken en over wat de visie is van de GI op het aangehouden deel van het verzoek.
- degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.