ECLI:NL:RBMNE:2025:658

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 februari 2025
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
UTR 24/4413
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een naheffingsaanslag parkeerbelasting en de rechtsgeldigheid van de uitspraak op bezwaar

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van 28 mei 2024, waarbij verweerder het bezwaar van eiser ongegrond heeft verklaard. Verweerder heeft aan eiser bij besluit van 15 november 2023 een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd ter hoogte van € 71,85, vanwege het niet op de voorgeschreven wijze voldoen aan de verschuldigde parkeerbelasting. Eiser heeft zijn beroep ingediend, maar partijen hebben afgezien van een mondelinge behandeling. De rechtbank heeft op basis van de stukken uitspraak gedaan.

Op 15 november 2023 stond het voertuig van eiser geparkeerd zonder dat de verschuldigde parkeerbelasting was voldaan. Eiser stelt dat de parkeerapp niet correct functioneerde, waardoor hij niet op de juiste wijze was aangemeld. De rechtbank oordeelt dat de technische storing voor rekening en risico van eiser komt. Eiser had moeten controleren of de aanmelding bij de parkeerapp succesvol was en had in dat geval op een andere manier moeten betalen.

Daarnaast voert eiser aan dat de uitspraak op bezwaar te laat is genomen, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet betekent dat de beslissing niet rechtsgeldig is. De rechtbank concludeert dat verweerder terecht de naheffingsaanslag heeft gehandhaafd. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en hij krijgt het betaalde griffierecht niet terug.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/4413

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 februari 2025 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Almere, verweerder

(gemachtigde: J.M. Wormer).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van 28 mei 2024, waarbij verweerder het bezwaar van eiser ongegrond heeft verklaard.
Verweerder heeft aan eiser bij besluit van 15 november 2023 een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd ter hoogte van € 71,85 (de naheffingsaanslag), vanwege het niet op de voorgeschreven wijze de verschuldigde parkeerbelasting voldoen.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Partijen hebben afgezien van een mondelinge behandeling. De rechtbank heeft op basis van de stukken uitspraak gedaan.

Beoordeling

1. Op 15 november 2023 stond het voertuig van eiser met het kenteken [kenteken] geparkeerd op de [straat] te Almere, zonder dat de verschuldigde parkeerbelasting was voldaan. Naar aanleiding hiervan is de naheffingsaanslag met aanslagnummer [nummer] en bonnummer 1511231430202149000 om 14.30 uur opgelegd.
2. Eiser voert aan dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd. Eiser stelt dat de meter door een fout in de parkeerapp niet was gestart. Bij terugkomst bij de auto kwam eiser hier achter en heeft hij alsnog de app aangezet en betaald tot aan de maximale dagvergoeding.
3. Verweerder stelt dat er om 14.30 uur geen geldig parkeerrecht is aangetroffen en heeft herhaald dat terecht een naheffingsaanslag is opgelegd.
4. De rechtbank overweegt dat eiser ervoor heeft gekozen om de verschuldigde parkeerbelasting via de parkeerapplicatie Easypark te voldoen en dat niet in geschil is dat er op 15 november 2023 om 14.30 uur geen geldig parkeerrecht bestond voor het betreffende voertuig. Volgens vaste jurisprudentie (bijvoorbeeld de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 november 2016, ECLI:NL:GHARL;2016:9379) komt een technische storing bij een parkeerapp, waardoor eiser niet op de juiste wijze is aangemeld, naar het oordeel van de rechtbank voor rekening en risico van eiser en niet van de heffingsambtenaar. Eiser had moeten controleren of de aanmelding bij de parkeerapp daadwerkelijk was gelukt en -indien dat niet het geval bleek- de parkeerbelasting dus op een andere manier moeten voldoen, bijvoorbeeld door te betalen bij de dichtstbijzijnde parkeerautomaat. De beroepsgrond slaagt niet.
5. Eiser voert verder aan dat de uitspraak op bezwaar te laat is genomen en daardoor niet rechtsgeldig is, zodat de naheffingsaanslag moeten komen te vervallen.
Naar het oordeel van de rechtbank is het juist dat de uitspraak op bezwaar na afloop van de daarvoor geldende termijn is genomen. Dat gegeven maakt echter niet dat de beslissing niet meer rechtsgeldig is.
6. Uit het voorgaande volgt dat verweerder terecht de naheffing parkeerbelasting heeft gehandhaafd. Dat eiser na het parkeren alsnog parkeerbelasting heeft betaald, doet aan het voorgaande niet af. Immers, de parkeerbelasting moet worden voldaan op het moment van parkeren, niet erna.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is dus ongegrond. Dat betekent dat de naheffing parkeerbelasting met aanslagnummer [nummer] en bonnummer 1511231430202149000 gehandhaafd blijft. Ook krijgt eiser het betaalde griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.W. Veenendaal, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2025.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Locatie Arnhem, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.