ECLI:NL:RBMNE:2025:6562

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 december 2025
Publicatiedatum
9 december 2025
Zaaknummer
16-090562-24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht met minderjarige, tijdsverloop en persoonlijke omstandigheden van de verdachte, taakstrafverbod, materiële schadevergoeding voor studievertraging

Op 9 december 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met een minderjarige. De zaak betreft gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan tussen 1 maart 2016 en 30 april 2016 in Amersfoort, waarbij de verdachte meerdere ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een meisje dat op dat moment 12 jaar oud was. De verdachte, geboren in 1984, heeft tijdens de zitting op 25 november 2025 verklaard dat hij zich bewust was van het leeftijdsverschil en dat hij de minderjarige feliciteerde met haar 15e verjaardag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de kwetsbaarheid van het slachtoffer in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte heeft een gevangenisstraf van 150 dagen gekregen, waarvan 149 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer van € 14.500,-, bestaande uit materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische toestand en het tijdsverloop sinds de gepleegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats: Utrecht
Parketnummer: 16-090562-24
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudig kamer van 9 december 2025 in de strafzaak van:
[verdachte],
geboren op [1984] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven op het adres:
[adres] , [woonplaats] ,
hierna: de verdachte.

1.Zitting

De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 25 november 2025.
Op de zitting waren aanwezig:
  • de verdachte;
  • de officier van justitie: mr. J. Boon;
  • de advocaat van de verdachte: mr. B. Tijsterman;
  • de advocaat van de benadeelde partij: mr. M. Rotgans.

2.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
in de periode van 1 maart 2016 tot en met 30 april 2016 te Amersfoort met [slachtoffer] , die de leeftijd van 12 jaar maar nog niet die van 16 jaar had bereikt, meerdere ontuchtige handelingen heeft gepleegd die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van haar lichaam.
De volledige tekst van de beschuldiging staat in bijlage 1 bij dit vonnis.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat kan worden bewezen dat de verdachte het feit heeft gepleegd.
Het standpunt van de officier van justitie worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken in paragraaf 3.3.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte verzoekt de rechtbank om de verdachte vrij te spreken van
- het toekijken terwijl [slachtoffer] stond te douchen en/of haar te bevelen zichzelf te wassen terwijl hij toekeek en/of
- het bevelen dat [slachtoffer] zich ging omkleden waar hij bij was.
De advocaat heeft - kort samen gevat - aangevoerd dat deze handelingen wat de tijd betreft in een te ver verwijderd verband staan met het seksueel binnendringen (het temporeel verband) en dat deze handelingen daarmee ook niet een zeker geheel vormden (de normatieve samenhang).
Verder is voor de tenlastegelegde periode van belang dat het eerste contact volgens aangeefster is gelegd op haar verjaardag.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Bewijsmiddelen
De rechtbank oordeelt dat het feit is bewezen. De rechtbank baseert dit oordeel op de volgende bewijsmiddelen: [1]
Aangeefster, geboren op [2001] [2] heeft in haar aangifte onder meer het volgende verklaard (zakelijk weergegeven):
“Hij feliciteerde mij met mijn 15e verjaardag.
Het eerste weekend. Hij kocht lingerie. Hij vertelde mij ook dat hij het had gekocht voor mij en dat hij graag wilde zien hoe het eruit zag. Hij had ook iets van een jurkje gekocht. Een tuniekje. Dat heb ik aangedaan. [3]
Die avond toen hij de lingerie had gekocht wilde hij ook dat ik dit ging passen.
Dat was de eerste keer dat iemand mij naakt zag. Dat was KUT. Ik wilde me omkeren, met de rug naar hem toe zodat hij niks zou zien maar dat mocht niet. Toen ik het aan had moest ik rondjes lopen om hem heen. Ik moest rond paraderen in de kamer. Later zei hij dat ik hem moest pijpen omdat hij dat leuk vond. Ik heb dat één keer bij hem geprobeerd, ik had hem een moment in mijn mond en raakte helemaal in paniek. [4]
Hij liet mij ook een spreader bar zien. Dat is een stang die je om armen of benen kan doen waardoor je ze niet meer bij elkaar kan krijgen. Hij deed die stang om mijn enkels. Daarna ben ik gaan douchen en toen heeft hij mij helemaal bekeken terwijl ik naakt was. Hij zag eerst mijn achterkant alleen maar. Toen zei hij: Draai je om. Ik deed dat, ik kan geen bevel negeren. Eerst hield ik mijn armen voor mijn borsten, maar hij zei dat ik mijn armen weg moest halen. Ik deed dat. Hij zei dat ik me gewoon moest wassen.. [5] Nee was geen optie.Ik moest een keer op zijn schoot zitten en dan raakte hij mij aan Hij zat met zijn hand bij mijn vagina. Hij wreef met zijn vingers over mijn clitoris met zijn vingers over mijn onderbroek. Ik kwam op vrijdag bij hem tot en met zondag. Ik denk dat het volgende was dat hij mij zijn penis liet zien en dat ik deze aan moest raken. Hij begeleide mijn hand naar zijn penis. Ik hield zijn penis vast tussen duim en wijsvinger. Hij ging vervolgens met zijn heupen heen en weer bewegen. [6] Zijn penis was stijf toen ik hem vasthad. Ik moest van hem op bed gaan liggen. Ik deed dat. Hij zei: Doe je benen open. Ik deed dat. Hij befte mij. Hij heeft mij toen ook gevingerd, in ieder geval met zijn tong in mijn vagina gezeten. Hij ging mijn clitoris likken met zijn tong. Hij ging ook met zijn tong in mijn vagina. Hij deed een vinger in mijn vagina. [7]
V: Wat gebeurde er op seksueel gebied dat 2e weekeind?
A: Beffen, op dezelfde manier als het eerste weekeinde, pijpen, aanlijnen en naast
het bed en de paddles. Ik heb zijn penis met mijn lippen aangeraakt. Daarna bond hij mij vast aan het bed. Ik had iets om mijn nek, iets tussen leer en rubber in, daaraan zat een ketting en die ketting zat aan het bed vast. . [8] Hij deed een balgagg in mijn mond. Ik lag op mijn knieën met mijn billen omhoog. Hij sloeg met de paddle op mijn billen.. Hij trok mijn onderbroek naar beneden. Toen ging hij met zijn vingers aan mijn clitoris en vagina zitten. Hij wreef over mijn clitoris en deed een vinger in mijn vagina. Handen op mijn rug vast. Op mijn knieën, billen omhoog. [9]
Het (oude) adres van [verdachte] is [adres] , [woonplaats] . [10]
Aangeefster heeft Whatsapp berichten tussen haar en de verdachte doorgestuurd naar de politie [11] . Het betreft onder meer de volgende berichten (zakelijk weergegeven):
28-03-16 01:23:01: [verdachte] : Zo, ik ben weer thuis. En zo'n mooi meisje bij je hebben voor een paar dagen en dan ineens een leeg bed ... Het verschil is wel heel erg groot zo ;) [12]
28-03-16 14:19:27: [verdachte] : En vrijdagavond komen en zondagochtend is prima. Maar als ik zin heb om je zondagochtend eerst nog vast te binden dan doe ik dat wel.
28-03-16 14:30:04: [verdachte] : Ik ga inderdaad niet tegen haar (de moeder van aangeefster, toevoeging door de rechtbank) zeggen: 'Ooh, jij bent de moeder van het meisje die ik heb vastgebonden, gegagged, gevingerd en op d'r tepels heb gesabbeld!';) [13]
28-03-16 16:41:24: [verdachte] : Dat ik ook erg opgewonden werd van jouw naakte lichaam, vastgebonden en aan mij overgeleverd
28-03-16 16:58:50: [verdachte] : Ik ben zelf wel behoedzaam voor het leeftijdsverschil tussen ons, want daar kan ik echt mee in de problemen raken. [14]
29-03-16 22:28:12: [verdachte] : Jij bent wel eens eerder door iemand anders gevingerd?
29-03-16 22:28:20: [slachtoffer] -: Nope
29-03-16 22:28:34: [verdachte] : Dus zondag was de eerste keer?
29-03-16 22:28:40: [slachtoffer] -: Jup [15]
01-04-16 13:33:07: [slachtoffer] -: Wat wil je vanavond doen als ik er ben?​​​​​​​
03-04-16 14:59:38: [verdachte] : Hoop datje een leuk weekend hebt gehad en dat de firsts goed zijn bevallen [16]
De verdachte heeft ter zitting verklaard:
“Ik ben [verdachte] in de whatsapp gesprekken.” [17]
De verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat aangeefster 15 jaar was toen hij haar leerde kennen. [18]
3.3.2.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank oordeelt dat er voldoende samenhang bestaat tussen de - in de tenlastelegging onder de eerste 2 gedachtestreepjes opgesomde - ontuchtige handelingen waarbij het lichaam van aangeefster niet is binnengedrongen en het seksueel binnendringen van het lichaam van aangeefster. Het toekijken terwijl aangeefster zich, op zijn bevel, aan het omkleden was en het haar bevelen zichzelf te wassen, vormden de opmaat naar de verdergaande seksuele handelingen die later in datzelfde weekend hebben plaatsgevonden Daarmee bestond een dusdanige samenhang, zowel in aard als in tijd, tussen die handelingen en het latere seksuele binnendringen dat ook die handelingen als ontuchtige handelingen in de zin van artikel 245 Wetboek van Strafrecht (oud) moeten worden beschouwd.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
in de periode van 25 maart 2016 tot en met 3 april 2016 te Amersfoort,
met [slachtoffer] , geboren op [2001] , die de leeftijd van twaalf jaren
maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer] ,
te weten een of meerdere ma(a)l(en) (telkens)
door:
- het toekijken terwijl [slachtoffer] stond te douchen en haar bevelen zichzelf te wassen terwijl hij toekeek en
- het bevelen dat die [slachtoffer] zich ging omkleden waar hij bij was en
- het betasten van de borsten en de vagina en het lichaam van die [slachtoffer] en- het likken van de tepels van die [slachtoffer] en
/of
- het likken van de clitoris en vagina van die [slachtoffer] en
- het brengen/duwen van zijn vinger en tong in de vagina van die [slachtoffer] en
- het brengen/duwen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] en
- het laten aftrekken van zijn penis door die [slachtoffer] en
- het slaan op de billen van die [slachtoffer] en
- het inbrengen van een (z.g.) "Ball gag" in de mond van die [slachtoffer] en
- het aanlijnen en/of vastbinden van die [slachtoffer]
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De taal- en/of schrijffouten die in de tekst van de beschuldiging voorkomen zijn in de bewezenverklaring verbeterd. Dit benadeelt de verdachte niet.

4.Kwalificatie en strafbaarheid

4.1
KwalificatieHet bewezen feit levert het volgende strafbare feit op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
4.2
Strafbaarheid feit en de verdachteHet feit en de verdachte zijn strafbaar.

5.Straf

5.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot:
- een gevangenisstraf van 20 maanden.
5.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte verwijst naar het rapport van de psycholoog van het NIFP waaruit onder meer blijkt dat de verdachte destijds werd beïnvloed door een depressie en verminderd toerekeningsvatbaar was. De verdachte heeft delictinzicht en toont oprechte spijt en berouw. Ook blijkt uit de aangifte dat er ‘geen dwang’ is geweest door de verdachte. Verder heeft de raadsman gewezen op het tijdsverloop sinds deze feiten gepleegd zijn en de omstandigheid dat de verdachte inmiddels niet meer dezelfde persoon is. De verdachte heeft geen strafblad en een gevangenisstraf zou de positieve verandering in het leven van de verdachte doorkruisen. De advocaat verzoekt om te volstaan met het opleggen van een gevangenisstraf van 1 dag en een taakstraf van 160 tot 240 uur.
5.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van deze straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van het gepleegde feit en de omstandigheden waaronder de verdachte dit feit heeft gepleegd. Ook weegt de rechtbank het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden mee.
Ernst en omstandigheden van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met een meisje van (destijds) net 15 jaar, welke ontucht onder meer bestond uit het meermalen seksueel binnendringen van het lichaam. Daarbij zijn meerdere handelingen uitgevoerd die vallen onder de noemer BDSM. [19] Het ging dus om zeer vergaande seksuele handelingen, die al zijn uitgevoerd tijdens het eerste weekend dat aangeefster bij de verdachte logeerde. Bovendien ging het voor aangeefster om haar eerste seksuele ervaringen.
De rechtbank rekent het verdachte in het bijzonder aan dat aangeefster destijds bijzonder kwetsbaar was. Zij was depressief en de verdachte wist dat, want die depressiviteit vormde juist een belangrijk raakvlak tussen hen beiden (de verdachte was ook depressief). Ook wist de verdachte dat aangeefster pas 15 jaar was, terwijl hij zelf 31 jaar was – hij had haar immers kort voor het gepleegde ontucht gefeliciteerd met haar 15de verjaardag. Bovendien heeft hij in de tussen hen gewisselde chatberichten uitgesproken dat het leeftijdsverschil hem wel behoedzaam maakte, omdat dat hem ‘echt in de problemen kon brengen.’ Verdachte was zich dus terdege bewust van het strafbare karakter van zijn handelen, maar dat heeft hem er niet van weerhouden nogmaals met aangeefster af te spreken en opnieuw ontucht met haar te plegen.
Minderjarigen van onder de zestien jaar genieten bijzondere bescherming onder de zedenwetgeving, juist omdat zij zich in een kwetsbare ontwikkelingsfase bevinden en gelet op hun jeugdige leeftijd onvoldoende in staat worden geacht de consequenties van hun eigen handelen in te schatten. De verdachte heeft door zijn handelen op ernstige wijze de lichamelijke integriteit van aangeefster geschonden, zonder oog te hebben voor haar bijzondere kwetsbaarheid. Bovendien heeft hij haar de kans ontnomen haar eerste seksuele ervaringen op haar eigen tempo op te doen binnen een gelijkwaardige verhouding met een leeftijdsgenoot.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstig misdrijf met grote gevolgen voor het slachtoffer. Dat het bewezenverklaarde handelen van de verdachte een grote impact heeft gehad op aangeefster, blijkt uit de vordering tot schadevergoeding en de ter zitting voorgelezen slachtofferverklaring. Aangeefster heeft onder meer intensieve traumatherapie nodig gehad en heeft tot op de dag van vandaag moeite om dit hoofdstuk uit haar leven af te sluiten.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank houdt rekening met het rapport van de psycholoog en het reclasseringsadvies. Daaruit komt – kort samengevat – naar voren dat de toenmalige partner van verdachte een aantal maanden voor het bewezenverklaarde zelfmoord heeft gepleegd, waardoor verdachte in een depressie en een sociaal isolement is geraakt. Verdachte omschrijft deze periode als de donkerste uit zijn leven. Het seksuele contact met het slachtoffer was een reactie op die depressie, waarbij de behoefte aan het vermijden van zijn sombere realiteit groter is geweest dan de opspeling van zijn geweten vanwege de minderjarigheid van het slachtoffer. De psycholoog adviseert het bewezenverklaarde de verdachte daarom in (licht) verminderde mate toe te rekenen, welk advies de rechtbank overneemt. Inmiddels heeft verdachte deze periode grotendeels achter zich kunnen laten. De verdachte heeft werk, een woning en een stabiele relatie. De verdachte is zich bewust van zijn psychische kwetsbaarheid en is geneigd vrijwillig hulp te zoeken als het minder goed met hem gaat. Zowel de reclassering als de psycholoog benadrukken dat de verdachte spijt- en schuldgevoelens heeft als hij reflecteert op zijn handelen, zoals ook ter zitting is gebleken. Het risico op herhaling wordt ingeschat als laag. Het strafblad van de verdachte is leeg.
De rechtbank neemt verder, in strafmatigende zin, in aanmerking dat sinds het plegen van deze feiten meer dan 9 jaar verstreken is.
De rechtbank neemt bij het bepalen van de straf verder in aanmerking dat het taakstrafverbod van artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Gelet op dit alles legt de rechtbank aan de verdachte op:
- een gevangenisstraf van 150 dagen, waarvan 149 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en een taakstraf van 240 uren

6.Het in beslag genomen voorwerp

Oordeel van de rechtbank
Uit het dossier blijkt dat op 13 maart 2024 bij de verdachte beslag is gelegd op een iPhone, goednummer PL0900-2022257549-3314001.
De officier van justitie heeft ter zitting aangegeven dat de telefoon aan de verdachte kan worden teruggegeven.
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van het in beslag genomen voorwerp, te weten:
- een iPhone, goednummer PL0900-2022257549-3314001.

7.Vordering benadeelde partij

7.1.
Vordering van de benadeelde partij(en)
[slachtoffer] heeft zich gesteld als benadeelde partij en vordert de verdachte te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding van € 31.600,-, vermeerderd met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 21.600,- voor vergoeding van materiële schade en € 10.000,- voor vergoeding van immateriële schade (smartengeld).
De materiële schade bestaat uit de studievertraging die aangeefster heeft opgelopen bij haar MBO opleiding, omdat zij in die periode een zeer intensieve traumabehandeling heeft doorlopen voor het als gevolg van het bewezenverklaarde trauma. Aan de hand van de Letselschade Richtlijn Studievertraging wordt de als gevolg van die studievertraging geleden schade begroot op € 21.600,-.
Verder verzoekt de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.2.
Standpunt van de officier van justitie
Het verzoek kan geheel worden toegewezen en de schadevergoedingsmaatregel kan worden opgelegd.
7.3.
.3. Standpunt van de verdediging
De vordering dient niet-ontvankelijk te worden verklaard voor zover het de materiële schade vanwege studievertraging betreft omdat de beoordeling daarvan een onevenredige belasting van het strafproces betekent. De aangeefster had al een aantal traumatiserende ervaringen meegemaakt vóór zij de verdachte leerde kennen, kampte daarvoor al met een ernstige depressie en had al problemen bij het volgen van school. Er kan dus niet zonder meer van worden uitgegaan dat de studievertraging het gevolg is geweest van het onrechtmatig handelen van de verdachte.
Inzake de gevorderde immateriële schade wordt niet betwist dat dergelijke schade is geleden, maar de hoogte van de schade wordt wel weersproken. Onder verwijzing naar jurisprudentie betoogt de verdediging dat een bedrag van € 2.000 passend zou zijn.
7.4.
Oordeel van de rechtbank
De materiële schade
Anders dan door de advocaat van de verdachte is bepleit, is de rechtbank van oordeel dat tussen de studievertraging van aangeefster en het bewezenverklaarde voldoende causaal verband bestaat. Ter onderbouwing van dit deel van haar vordering heeft aangeefster toegelicht dat hetgeen verdachte bij haar heeft gedaan, één van de beelden vormt die in de intensieve traumabehandeling door PsyTrec is behandeld. Dat blijkt ook uit de door haar overgelegde productie 6. Bij die stand van zaken kan, als onvoldoende weersproken, worden vastgesteld dat het bewezenverklaarde tenminste voor een deel aanleiding is geweest voor de door aangeefster gevolgde behandelingen. De rechtbank acht voorts, ook gelet op de toelichting die namens aangeefster ter zitting is gegeven over de impact van dergelijke behandelingen op het overige functioneren, voldoende aannemelijk dat die behandelingen een negatief effect op haar studieresultaten hebben gehad. Daarmee bestaat een voldoende causaal verband tussen het bewezenverklaarde en de ontstane studievertraging.
De vervolgvraag is dan in welke mate die studievertraging aan het bewezenverklaarde kan worden toegerekend. Door aangeefster is niet betwist dat het bewezenverklaarde niet het enige was waarvoor zij destijds in behandeling was. Dat maakt dat de ontstane studievertraging niet één-op-één aan het bewezenverklaarde kan worden toegerekend. Tegelijkertijd acht de rechtbank het, gelet op de aard van de oorzaken van de schade (psychische problematiek) en de aard van de schade zelf (studievertraging), niet mogelijk om nauwkeurig vast te stellen welk deel van de studievertraging het gevolg is geweest van het bewezenverklaarde. In dergelijke situaties heeft de rechtbank de bevoegdheid de ontstane schade voor een – in redelijkheid geschat – deel toe te rekenen aan deze (mogelijke) oorzaak daarvan.
Met toepassing van de hiervoor genoemde bevoegdheid zal de rechtbank de schade begroten op in totaal € 7.000,-. De rechtbank is van oordeel dat de beoordeling van het door aangeefster gevorderde bedrag een nadere onderbouwing en een nader debat vereist. Daarom zal de rechtbank de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. Desgewenst kan aangeefster dat deel van haar vordering aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf de datum waarop de studievertraging is ingetreden, zoals hierna bepaald.
De immateriële schade
De rechtbank oordeelt dat uit de bewezenverklaring volgt dat [slachtoffer] het slachtoffer is geworden van seksueel misbruik en dat het door de aard en de ernst van het misdrijf voor de hand ligt dat daardoor sprake is van een ‘aantasting van de persoon op andere wijze’ in de zin van artikel 6:106 aanhef en onder b van het BW. [slachtoffer] heeft ter onderbouwing van de schade een brief van 26 januari 2023 van PsyQ en een brief van 25 augustus 2023 van Psytrec overgelegd. Uit de verklaringen van de psychologen blijkt dat bij het slachtoffer een PTSS is vastgesteld en dat zij een omvangrijk regulier EMDR traject en een intensieve traumabehandeling heeft doorlopen. De behandeling ziet deels op beelden die verband houden met het strafbare feit.
De rechtbank stelt de immateriële schade schattenderwijs en gelet op vergelijkbare zaken, vast op € 7.500,-. Het slachtoffer heeft een hoger bedrag gevorderd, maar de rechtbank is van oordeel dat de beoordeling daarvan een nadere onderbouwing vereist. Daarom zal de rechtbank de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.

8.Toegepaste wetsartikelen

De opgelegde straf beslissing op het beslag zijn gebaseerd op de volgende wetsartikelen:
9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 245 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.

11. De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
-
verklaart bewezendat de verdachte het feit heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 3.4 is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
-
verklaart het bewezenverklaarde strafbaaren kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 4.1 is vermeld;
strafbaarheid verdachte
-
verklaart de verdachte strafbaarvoor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 150 dagen;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 149 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van twee (2) jaren vast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis;
beslag
-
gelast de teruggaveaan verdachte van het volgende voorwerp:
 een iPhone, goednummer PL0900-2022257549-3314001;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [slachtoffer]
  • wijst de vordering van [slachtoffer] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 14.500, (waarvan € 7.000 uit materiële schade en € 7.500 uit immateriële schade bestaat);
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente:
- over een bedrag van € 7.500 met ingang van 3 april 2016 tot de dag van volledige betaling;
- over een bedrag van € 7.000 met ingang van 1 september 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijkin de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 14.500,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente:
- over een bedrag van € 7.500 met ingang van 3 april 2016 tot de dag van volledige betaling;
- over een bedrag van € 7.000 met ingang van 1 september 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • indien de verdachte niet betaalt, wordt de betalingsverplichting aangevuld met 70 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M. Sanders, voorzitter, mr. E.H.M. Druijf en mr. A.M.M. Lemmen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.E. van Wiggen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 december 2025.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is na wijziging van de tenlastelegging ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2016 tot en met 30 april 2016
te Amersfoort, althans in Nederland,
met [slachtoffer] , geboren op [2001] , die de leeftijd van twaalf jaren
maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer] ,
te weten een of meerdere ma(a)l(en) (telkens)
- het toekijken terwijl [slachtoffer] stond te douchen en/of haar bevelen zichzelf te wassen
terwijl hij toekeek en/of
- het bevelen dat die [slachtoffer] zich ging omkleden waar hij bij was en/of
- het betasten van de borsten en/of de vagina en/of het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- het likken van de tepels van die [slachtoffer] en/of
- het likken van de clitoris en/of vagina van die [slachtoffer] en/of
- het brengen/duwen van zijn vinger(s) en/of tong in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het brengen/duwen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] en/of
- het laten aftrekken van zijn penis door die [slachtoffer] en/of
- het slaan op de billen van die [slachtoffer] en/of
- het inbrengen van een (z.g.) "Ball gag" in de mond van die [slachtoffer] en/of
- het aanlijnen en/of vastbinden van die [slachtoffer]

Voetnoten

2.Pagina 10.
3.Pagina 16.
4.Pagina 13.
5.Pagina 17.
6.Pagina 19.
7.Pagina 20.
8.Pagina 21.
9.Pagina 22.
10.Pagina 29.
11.Pagina 32.
12.Pagina 34.
13.Pagina 35.
14.Pagina 37
15.Pagina 42.
16.Pagina 53.
17.De verklaring van de verdachte ter zitting van 25 november 2025.
18.Pagina 7.
19.De afkorting voor Bondage and Discipline (BD), Dominance and Submission (DS) en Sadism and Masochism (SM).