ECLI:NL:RBMNE:2025:6538

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 december 2025
Publicatiedatum
8 december 2025
Zaaknummer
16/375646-24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van het vervaardigen van MDMB-4en-Pinaca en het aanwezig hebben van drugs

Op 8 december 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van het vervaardigen van MDMB-4en-Pinaca en het aanwezig hebben van ongeveer 101,94 kilogram van deze drugs. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 17 november 2025, waarna het onderzoek op 8 december 2025 werd gesloten. De verdachte, geboren in 1986 en op dat moment gedetineerd, werd samen met medeverdachten aangeklaagd. De officier van justitie beschuldigde de verdachte van het opzettelijk vervaardigen van MDMB-4en-Pinaca in de periode van 22 oktober 2024 tot en met 23 november 2024 en het opzettelijk aanwezig hebben van deze drugs op 23 november 2024. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan beide feiten, gebaseerd op diverse bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van medeverdachten en forensisch bewijs. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van drie jaar op, evenals een kostenmaatregel van € 2.878,88 voor de kosten van de vernietiging van de drugs. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de rol die hij speelde in het geheel. De verdachte werd vrijgesproken van andere beschuldigingen die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats: Utrecht
Parketnummer 16/375646-24
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 8 december 2025 in de strafzaak van:
[verdachte] ,
geboren op [1986] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] in [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de [verblijfplaats] ,
hierna: de verdachte.

1.Zitting

De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van
17 november 2025. Met instemming van partijen is het onderzoek (enkelvoudig) gesloten op 8 december 2025.
Op de zitting waren aanwezig:
  • de verdachte;
  • de officier van justitie: mr. L.A. Lepoutre;
  • de advocaat van de verdachte: mr. K. Durdu.
De strafzaak tegen verdachte is gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld met de strafzaken tegen medeverdachten [medeverdachte 1] (16/376031-24), [medeverdachte 2] (16/376102-24), [medeverdachte 3] (16/375806-24) en [medeverdachte 4] (16/375738-24).

2.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt, na een wijziging tenlastelegging, de verdachte ervan dat hij, samengevat:
feit 1
in de periode van 22 oktober 2024 tot en met 23 november 2024 in Soesterberg, samen met anderen, opzettelijk een hoeveelheid MDMB-4-en-Prinaca heeft vervaardigd;
feit 2
op 23 november 2024 in Soesterberg, samen met anderen, opzettelijk ongeveer 101,94 kilogram MDMB-4-en-Prinaca aanwezig heeft gehad.
De volledige tekst van de beschuldiging staat in de bijlage bij dit vonnis.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat kan worden bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. De standpunten van de officier van justitie worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken in paragraaf 3.3.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de verdachte van beide feiten moet worden vrijgesproken en voert daartoe het navolgende aan.
Voor feit 1 blijkt niet dat de verdachte enige wetenschap of betrokkenheid had bij het vervaardigen van de drugs of daar een significante bijdrage aan heeft geleverd.
Voor feit 2 kan niet worden vastgesteld dat de verdachte de wetenschap en de beschikkingsmacht heeft gehad over de verdovende middelen in het pand. De advocaat van de verdachte voert verschillende verweren over het bewijs. Deze worden - voor zover van belang voor de beoordeling - hierna besproken onder paragraaf 3.3.2.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Bewijsmiddelen feit 1 en feit 2
De rechtbank oordeelt dat feit 1 en feit 2 zijn wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank baseert dit oordeel op de bewijsmiddelen die in bijlage 2 van dit vonnis staan. Er zijn meerdere feiten bewezen verklaard. De bewijsmiddelen worden alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarover deze gaan.
3.3.2.
Bewijsoverwegingen
Aantreffen drugslab
Op 23 november 2024 om 16.42 uur komen verbalisanten ter plaatse bij de [adres] in [plaats] . De brandweer heeft een melding gedaan van een penetrante lucht, afkomstig uit Unit [nummer] . Op aankloppen door de brandweer werd niet open gedaan. Uiteindelijk besluit de brandweer met ondersteuning van de politie het pand binnen te gaan. De Landelijke Faciliteit Ontmantelen (hierna: het LFO) doet vervolgens onderzoek naar het pand en treft hier een grote hoeveelheid goederen aan, waaronder speciekuipen, vervuilde maatbekers, verwarmingsplaten, roerders, dozen poeders met valse etiketten en een groot aantal zakken met ijsblokken. In het merendeel van de speciekuipen zaten ijsblokken, deels met een crèmekleurige substantie. Op de eerste verdieping in de Unit worden 27 aluminium bakken met beige brokken aangetroffen. Bij nader onderzoek bleek dat het ging om de stof MDMB-4en-Pinaca. Op de begane grond worden ook een aantal van dit soort gevulde aluminium bakken aangetroffen, waarvan er één getest is en die de stof MDMB-4en-Pinaca bevatte.
Er worden vier personen aangehouden, die uit Unit [nummer] kwamen gelopen toen de politie besloot het pand binnen te gaan. Deze vier verdachten, [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] , zijn in de ochtend van 23 november 2024 naar het pand gebracht door de verdachte die huurder van het pand is en die later is aangehouden.
Uit onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: het NFI), zoals onder de bewijsmiddelen is opgenomen, volgt dat de goederen en de middelen die aanwezig waren in de Unit overeen komen met de benodigdheden voor het produceren van de drugs MDMB-4en-Pinaca. Zo zijn (onder andere) de stof 5-broompenteen aangetroffen en hardware als een bekerglas, emmer, verwarmingsplaat en mixers om mee te roeren. Ook zijn ijsblokjes aangetroffen, wat ook benodigd is bij de productie van de drugs om een stof af te kunnen koelen. De rechtbank merkt daarbij op dat deze ijsblokjes zijn aangetroffen in speciekuipen en nog niet waren gesmolten. De rechtbank leidt hieruit af dat het niet anders kan dan dat op 23 november 2024 de productie van de drugs bezig was. Bovendien is het duidelijk dat werd gewerkt met chemicaliën, omdat twee verdachten hebben verklaard dat zij ziek werden en dat er daarom met gasmaskers werd gewerkt, Eén van de verdachten heeft verklaard dat zijn armen vervelden door de substantie waarmee zij werkten. Gelet op hetgeen ter plaatse is aangetroffen en het onderzoek van het NFI is de rechtbank van oordeel dat op 23 november 2024 een drugslab in werking is aangetroffen.
De wetenschap van het vervaardigen van MDMB-4-en-Prinaca (feit 1)
De verdachte heeft zich tijdens het voorarrest steeds op zijn zwijgrecht beroepen en voor het eerst ter terechtzitting een verklaring afgelegd. Hij heeft verklaard dat hij de loods aan een ander – van wie hij de naam niet wil zeggen – heeft onderverhuurd. Hij heeft verklaard dat hij weliswaar vaker in het pand is geweest voor het ophalen van spullen voor de asbestsaneringswerkzaamheden voor zijn BV, maar dat hij niets heeft gezien wat te maken heeft met de productie van (synthetische) drugs.
De rechtbank vindt de verklaring van de verdachte dat hij de loods had onderverhuurd en dat hij geen wetenschap had van het drugslab niet aannemelijk. Pas op zitting is hij met deze verklaring gekomen. De verklaring vindt bovendien geen steun in het dossier en wordt weerlegd door de bewijsmiddelen, in het bijzonder de verklaring van de medeverdachte die verklaarde dat ene ‘ [bijnaam verdachte] ’ hem heeft ingeleerd. Hoewel deze medeverdachte de verdachte niet (direct) herkent van een getoonde foto, kan het niet anders dan dat hij daar de verdachte mee heeft bedoeld. Hij verklaarde zeer specifiek over een zwarte auto met laadbak waarin hij naar de loods werd gebracht door die [bijnaam verdachte] . De verdachte verklaarde op zitting dat hij de medeverdachten ook naar de loods heeft gebracht met zijn auto, een zwarte pick-up. Voor de rechtbank staat daarom vast dat de verdachte deze [bijnaam verdachte] was, en dat hij aanwijzingen heeft gegeven voor het productieproces van de drugs. Van het onderverhuren van de loods is niets gebleken, en de verdachte heeft daar ook geen details over willen geven.
Uit de toegangslijst blijkt verder dat de verdachte, anders dan hij zelf verklaarde, vaak vroeg in de morgen of juist laat in de avond, het hek bij het bedrijventerrein is binnengekomen. Dit valt niet te rijmen met de verklaring van de verdachte dat hij alleen in de ochtend daar zou komen om spullen voor zijn bedrijf op te halen. Uit die gegevens blijkt ook dat de verdachte daar vanaf 22 oktober 2024 zeer geregeld kwam. In het pand zijn aanhangers gevonden, die op naam stonden van de B.V. van de verdachte, waarin goederen zijn aangetroffen die in verband worden gebracht met de productie van de drugs. Op de etiketten van de daar aangetroffen dozen stond als adressering [bedrijf 1] , de naam van het bedrijf van de verdachte, vermeld. Ook heeft de verdachte in oktober 2024 al mixers gekocht die werden gebruikt bij het productieproces, en heeft hij meerdere keren ijsklontjes en aluminium bakken gekocht en die ijskontjes binnen in de loods in de vriezer gelegd. De rechtbank leidt hieruit af dat de verdachte, zoals de medeverdachte verklaarde, in het pand is geweest toen deze in gebruik was als drugslab. De verdachte wist aldus van het productieproces.
De rechtbank concludeert voorts uit de bewijsmiddelen dat de verdachte zelf ook een actieve bijdrage heeft geleverd aan het vervaardigen van de drugs. De verdachte heeft medeverdachten van en naar de locatie die hij huurde gebracht, samen met twee medeverdachten aankopen gedaan, zelfstandig verschillende inkopen gedaan van benodigdheden voor de productie en tenminste één verdachte geleerd op welke wijze er geproduceerd moest worden.
Gelet op de wijze waarop de ruimte is aangetroffen en de verklaringen van de verdachte en de medeverdachten, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte vanaf het begin af aan wist dat in zijn pand drugs werden vervaardigd en dat hij zich samen met anderen heeft bezig gehouden met het vervaardigen van MDMB-4en-Pinaca.
Periode
Nu op de telefoon van de medeverdachte [medeverdachte 4] (Iphone 13 Pro Max) een video, op de betreffende locatie op genomen op 31 oktober 2024, is aangetroffen waarop het drugslab in werking is, gaat de rechtbank ervan uit dat de verdachte vanaf 31 oktober 2024 heeft geweten dat hij met anderen drugs heeft vervaardigd.
Het aanwezig hebben van ongeveer 101,94 kilogram MDMB-4-en-Prinaca (feit 2)
De verdachte heeft verklaard dat hij niet de wetenschap had van de hoeveelheid drugs die is aangetroffen. De rechtbank heeft onder de bewijsoverweging van feit 1 overwogen dat de verdachte actief betrokken is geweest bij het vervaardigen van de drugs. De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring voor het aanwezig hebben van deze drugs.
Tot slot merkt de rechtbank op dat de precieze hoeveelheid van 101,94 kilogram niet kan worden bewezen. De rechtbank komt tot een bewezenverklaring daarom voor het aanwezig hebben van ongeveer die hoeveelheid.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
feit 1
in de periode van 31 oktober 2024 tot en met 23 november 2024 te Soesterberg, gemeente Soest tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft vervaardigd een hoeveelheid MDMB-4en-Pinaca, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMB-4en-Pinaca, zijnde MDMB-4en-Pinaca, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2
op 23 november 2024 te Soesterberg, gemeente Soest tezamen en in vereniging met anderen
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 101,94 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMB-4en-Pinaca, zijnde MDMB-4en-Pinaca,
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid

4.1
KwalificatieDe bewezen feiten leveren de volgende strafbare feiten op:
Voortgezette handeling van:
Feit 1
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
en
Feit 2
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
4.2
Strafbaarheid feiten verdachteDe feiten en de verdachte zijn strafbaar.

5.Straf en maatregel

5.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot:
- een gevangenisstraf van 6 jaar, met aftrek van het voorarrest en
- een kostenmaatregel voor een bedrag van € 2.878,88.
5.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte voert aan dat bij een veroordeling rekening moet worden gehouden met de bijzondere persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Verdachte is niet eerder betrokken geweest bij Opiumwet gerelateerde feiten. Ook heeft de advocaat van de verdachte de rechtbank verzocht om bij een veroordeling een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar niet te ontstijgen, gelet op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De advocaat van de verdachte heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie over de kostenmaatregel.
5.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank legt aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar op. Daarnaast oordeelt de rechtbank dat de verdachte moet worden veroordeeld voor de kosten die de staat heeft gemaakt om de drugs op te ruimen (de kostenmaatregel).
Bij het bepalen van deze straf en maatregel houdt de rechtbank rekening met de ernst de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder de verdachte deze feiten heeft gepleegd. Ook weegt de rechtbank het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden mee. Dit licht de rechtbank hieronder toe.
Ernst en omstandigheden van de feiten
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het samen met anderen grootschalig vervaardigen van synthetische drugs en het aanwezig hebben van een zeer grote hoeveelheid synthetische drugs. Algemeen bekend is dat de productie van (en vervolgens ook handel in) synthetische drugs zeer schadelijk is voor de gezondheid van mensen, maar ook voor de samenleving vanwege de veiligheidsrisico’s en de risico’s op verontreiniging die daarmee gemoeid kunnen zijn De verdachte heeft zich kennelijk niet bekommerd om de risico’s en de gevolgen van zijn handelen. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank gekeken naar de uittreksel justitiële documentatie (‘strafblad’) van verdachte van 5 juni 2025. Hieruit volgt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van aan de Opiumwet gerelateerde strafbare feiten.
Strafkader
Om in vergelijkbare zaken zoveel mogelijk gelijk te straffen, werken strafrechters met landelijke oriëntatiepunten (LOVS). Deze zijn gebaseerd op opgelegde straffen in andere, vergelijkbare zaken. Deze oriëntatiepunten vermelden voor het vervaardigen en voorhanden hebben van de hoeveelheden harddrugs waar het in deze zaak om gaat forse gevangenisstraffen. De rechtbank heeft ook gekeken naar straffen die worden opgelegd in zaken over synthetische drugs. De rechtbank weegt in strafverhogende zin mee dat het gaat om een enorme hoeveelheid synthetische drugs. Daarbij merkt zij op dat een deel van de drugs zich ook nog in restanten in zogenaamde speciekuipen bevond, die niet zijn meegerekend in de totale hoeveelheid, waardoor de hoeveelheid waar de verdachte wordt veroordeeld lager is dan daadwerkelijk lijkt te zijn aangetroffen. In strafverminderende zin weegt de rechtbank mee dat het erop lijkt dat de verdachte, die niet eerder voor opiumfeiten is veroordeeld, nog niet lang betrokken was bij het drugslab. In oktober 2024 worden de eerste aankopen van benodigdheden gedaan. Uit het dossier en onderzoek op zitting is niet naar voren gekomen dat de verdachte een wezenlijk andere rol dan zijn medeverdachten, met uitzondering van [medeverdachte 1] , heeft gehad. Het pand was weliswaar bij de verdachte in gebruik en hij vervoerde de anderen van en naar het drugslab, maar er zijn geen aanwijzingen (zoals een verdeling van de inkomsten) om te veronderstellen dat de verdachte een leidende rol in het geheel heeft gehad. Om die reden zal de rechtbank de verdachte dezelfde straf opleggen als die van deze drie medeverdachten.
Alles overwegende, is de rechtbank van oordeel dat, anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar passend en geboden is. Een straf die gelijk is aan het voorarrest, zoals de verdediging heeft verzocht, doet geen recht aan de ernst van de feiten.
Tenuitvoerlegging van de straf
Omdat de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor meer dan één jaar oplegt, merkt zij het volgende op. De gevangenisstraf zal worden tenuitvoergelegd binnen de penitentiaire inrichting, totdat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend.
Maatregel Kostenverhaal
Op 1 juli 2022 is de Maatregel Kostenverhaal in werking getreden. De maatregel is van toepassing op strafbare feiten die na de inwerkingtredingsdatum worden opgespoord en vervolgd. De maatregel, opgenomen in artikel 13d van de Opiumwet, maakt het mogelijk dat de kosten die ten laste van de Staat komen in verband met de vernietiging van voorwerpen die ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving of volksgezondheid, op vordering van het Openbaar Ministerie worden verhaald op degene die wordt veroordeeld ter zake van een in artikel 13d, lid 1, Opiumwet genoemd strafbaar feit dat in verband staat met het voorwerp.
De rechtbank stelt vast dat aan de vereisten voor oplegging van de maatregel is voldaan. In het drugslab op het bedrijventerrein waren stoffen aanwezig die een ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving en/of voor de volksgezondheid en daarnaast heeft de Staat kosten gemaakt voor vernietiging daarvan.
Bij de stukken bevindt zich een Rapport Kostenmaatregel met een kostenoverzicht van [bedrijf 2] BV, die in opdracht van de politie kosten heeft gemaakt voor het ontmantelen van het drugslab, inclusief de afvoer van chemicaliën en restafval en het vernietigen van hardware. De rechtbank is van oordeel dat de kosten voldoende zijn onderbouwd en zijn aan te merken als kosten in de zin van artikel 13d van de Opiumwet. Uit het dossier blijkt tevens dat de factuur van [bedrijf 2] BV door de Staat is betaald. In totaal gaat het om een bedrag van € 14.394,44. De rechtbank veroordeelt in totaal vijf medeverdachten voor de vervaardiging van de synthetische drugs. Daarom zal het totaalbedrag onder deze vijf medeverdachten worden verdeeld. Dit betekent dat de verdachte wordt veroordeeld tot de betaling van een bedrag van € 2.878,88 De rechtbank ziet in hetgeen door de advocaat van de verdachte is aangevoerd geen aanleiding om de kosten te matigen.
De rechtbank legt aan verdachte dus de verplichting op € 2.878,88 te betalen aan de Staat ter vergoeding van de kosten als bedoeld in artikel 13d van de Opiumwet. Indien dit bedrag niet wordt voldaan, kunnen 57 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.

6.In beslag genomen voorwerpen

6.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat de in beslag genomen telefoon van de verdachte terug moet worden gegeven aan de verdachte, omdat de telefoon na het strafbare feit in gebruik is genomen. Daarnaast heeft hij gevorderd om de aanhanger, die op naam staat van het bedrijf waar de verdachte eigenaar van is, verbeurd te verklaard, omdat in de aanhanger goederen zijn aangetroffen die worden gebruikt voor de vervaardiging van drugs.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte vindt dat de telefoon en de aanhanger terug moet worden gegeven aan de verdachte. Nergens blijkt uit dat de aanhangwagen feitelijk betrokken is geweest bij de productie van de drugs of daarbij dienstbaar is geweest.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen, te weten 1 STK Telefoontoestel (G3441493) en 1 STK Aanhanger (G3441736). Uit het dossier blijkt niet dat de feiten zijn begaan of voorbereid met behulp van de telefoon of de aanhanger. Het enkele feit dat er in de aanhanger die in de loods stond spullen zijn aangetroffen die kunnen worden gebruikt bij de vervaardiging van verdovende middelen is onvoldoende om de aanhanger verbeurd te verklaren.

7.Toegepaste wetsartikelen

De opgelegde straf en maatregel en beslissing op het beslag zijn gebaseerd op de volgende wetsartikelen:
  • artikelen 47, 56 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
  • artikelen 2, 10 en 13d van de Opiumwet.

8. De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
  • verklaart bewezen dat de verdachte de feiten 1 en 2 heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 3.3 is omschreven;
  • verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 4.1 is vermeld;
strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het onder feit 1 en feit 2 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf
Maatregel kostenverhaal
  • legt op als maatregel de verplichting tot
  • bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste door de officier van justitie
kan worden gevorderd op 57 dagen.
beslag (feit 1 en feit 2)
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • 1 STK Telefoontoestel (G3498931);
  • 1 STK Aanhanger (G3441736).
Dit vonnis is gewezen door mr. N.M.H. van Ek, voorzitter, mr. J.P. Verboom en
mr. J.H.C. van Ginhoven, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Caruso, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 december 2025.
De jongste rechter en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage 1: De tenlastelegging
Aan de verdachte is na wijziging van de tenlastelegging ten laste gelegd dat:
feit 1
hij in of omstreeks de periode van 22 oktober 2024 tot en met 23
november 2024 te Soesterberg, gemeente Soest
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft vervaardigd
een hoeveelheid MDMB-4en-Pinaca, in elk geval een hoeveelheid van
een materiaal
bevattende MDMB-4en-Pinaca, zijnde MDMB-4en-Pinaca, een middel
als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2
hij op of omstreeks 23 november 2024 te Soesterberg, gemeente Soest
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 101,94 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMB-4en-Pinaca, zijnde MDMB-4en-Pinaca
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Bijlage 2: Bewijsmiddelen [1]
De verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 17 november 2025, voor zover inhoudende:
Ik ben huurder van Unit [nummer] , gelegen aan de [adres] in [plaats] . Op 23 november 2024 was ik ook huurder van het pand. [bedrijf 3] BV is mijn BV en ik ben enig aandeelhouder. Ook ben ik eigenaar van [bedrijf 1] . Ik was elke werkdag in het pand. Ik kwam op de begane grond en op de 1ste verdieping. De zwarte Dodge Ram met kenteken
[kenteken] is van mij. Ik was de enige die in die auto reed. Het telefoonnummer [telefoonnummer] is van mij. Het klopt dat dat telefoonnummer was doorgegeven als ik belde om het toegangshek van het bedrijventerrein te openen.
Op 18 november 2024 ben ik samen met medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] in de bouwmarkt de Praxis in Zeist geweest. Dit omdat mij werd gevraagd daar spullen, waaronder mondmaskers, te kopen. Op 21 november 2024 heb ik ijsblokjes en aluminium bakken gekocht. Ik heb de ijsblokjes in de vriezer gezet en de aluminium bakken bij de vriezer gezet. Het klopt dat ik dit op 22 november 2024 ook heb gekocht.
En op 23 november 2024 ben ik opnieuw bij de Makro geweest om ijsblokjes te halen.
In de ochtend van 23 november 2024 heb ik personen afgezet bij de loods. Dat zijn de medeverdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] . Ik zette ze vaak in de avond af. Ik haalde ze ook weer op. Ze stonden langs de weg en ik pikte ze op, alle vier tegelijk.
De twee aanhangwagens die in de loods stonden zijn beide van mij.
Een proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 3] op 10 januari 2025, voor zover inhoudende:
A. De plek waar we werkten was van [bijnaam verdachte] .
V: In wat voor auto reed ' [bijnaam verdachte] '?
A: Ik heb dat eerder verklaard, een zwarte auto met laadbak. Het lijkt op een Volkswagen Amarok of een Hilux.
V: Wanneer heb je [bijnaam verdachte] voor het eerst ontmoet?
A: Dat was in de winkel.
V: Welke winkel?
A: Met de winkel, dat is de plek waar wij zijn opgepakt.
V: De loods dus?
A: Ja. Daarna is deze [bijnaam verdachte] ons komen ophalen om ons naar het werk te brengen. Na het werk bracht hij ons weer naar huis. Dit is een paar keer gebeurd, maximaal vier keer.
V: Als je bij de loods aankwam, wie opende de deur van deze loods altijd en op welke wijze?
A: Dat deed [bijnaam verdachte] zelf. [2]
V: Waar parkeerde hij zijn auto?
A: Vaak zette hij ons af en ging hij zelf weg. Soms keek hij vijf of tien minuten mee binnen.
V: Heeft [bijnaam verdachte] ook geholpen met de productie?
A: Jazeker, hij was ook degene die ons wegwijs maakte, hij heeft ons ingeleerd, hij liet ons zien hoe we het moesten maken.
V: Wanneer heb jij [bijnaam verdachte] voor het laatst gezien?
A: Op de dag dat we werden aangehouden (de rechtbank begrijpt 23 november 2024), hij heeft ons gebracht. Als jullie een half uur later waren gekomen hadden jullie hem ook getroffen. Hij zou ons komen ophalen. [3]
Een proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 3] op 24 november 2024, voor zover inhoudende:
A: Twee vloeibare producten moesten wij met elkaar vermengen. Daarna moest deze vloeistof vermengt worden met een poederachtige stof, samen met twee andere stoffen. Dat werd gekookt. Afgekoeld, zodat het verhardde en vervolgens gedroogd. Als we op de locatie waren, waren [bijnaam verdachte] en nog een andere persoon bezig om de stoffen met elkaar te vermengen.
Als de stof vloeibaar is gaan er ijsklontjes bij. Na enige tijd wordt het hard. Een soort gipsachtige substantie. Het wordt dan gedroogd in de bakken. Tot het uitgedroogd is.
Wij deden dus zelf ook alle voorkomende werkzaamheden in dit proces, zoals hierboven
beschreven.
V: Droegen jullie beschermingsmiddelen?
A: Wij droegen handschoenen en maskers.
V: Wie werkten daar nog meer?
A: Vier personen, ik, [medeverdachte 4] (de rechtbank begrijpt [medeverdachte 4] ) en [medeverdachte 2] . [4]
Een proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 1] op 24 november 2024, voor zover inhoudende:
V: Hoe heet die plek waar je werd aangehouden?
A: Wij werkten in een loods.
V: Wat waren je werkzaamheden dan?
A: Wij gaan dat uit een emmer halen en laten drogen.
V: Omschrijf het product eens?
A: Wij hadden 20 à 25 emmers. Wij moesten daar het water eraf krijgen en dan laten drogen. [5] V: Was je daar al vaker geweest?
A: 3 of 4 keer.
V: Hoe ken je die personen die daar ook zijn aangehouden?
A: Dat zijn mijn vrienden [medeverdachte 3] (de rechtbank begrijpt [medeverdachte 3] ), [medeverdachte 4] (fon) (de rechtbank begrijpt [medeverdachte 4] ) en die andere ken ik niet. [6]
Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , voor zover inhoudende:
Op 23 november 2024 omstreeks 16:42 uur kreeg ik, verbalisant, van het operationeel centrum politie Eenheid Midden Nederland de opdracht om te gaan naar de [adres] te [plaats] . Aldaar was de brandweer ter plaatse naar aanleiding van een melding van een penetrante lucht in het genoemde gebouw. De brandweer vertrouwde het niet en wilde er graag een eenheid van de politie bij hebben. Ik ben hierop direct ter plaatse gegaan. De brandweer had vastgesteld dat in unitnummer [nummer] de geur zeer sterk was en dat zij vermoedden dat deze geur vanaf naastgelegen unit [nummer] kwam. De brandweer had echter geen toegang tot dat pand.
Inmiddels had de brandweer van de verhuurder van het pand een sleutel gekregen, zodat zij de toegang tot het pand konden krijgen. Direct nadat de brandweer de deur had geopend en had geroepen, kwamen er driepersonen uit het pand, waarvan er één een gasmasker droeg. Hierop zag ik meteen dat er een vierde persoon vanuit het pand naar buiten kwam lopen.
Ik heb vervolgens de betrokkenen gevraagd om hun namen op te
schrijven. Dat deden zij. Zij gaven op deze wijze op te zijn genaamd:
  • [medeverdachte 3]
  • [medeverdachte 2]
  • [medeverdachte 1]
  • [medeverdachte 4] .
Een proces-verbaal van de bevindingen van het LFO, inclusief fotomap, voor zover inhoudende:
Op 23 november 2024, hebben wij een verkenning uitgevoerd in bedrijfsruimte [nummer] , onderdeel van een bedrijfsverzamelgebouw gelegen aan de [adres] te [plaats] . Dit in verband met een mogelijke overtreding van de Opiumwet.
Omschrijving perceel
De [adres] ligt op een met hekwerk omsloten bedrijfsterrein en is bereikbaar vanaf de openbare weg het Zeisterspoor. Aan het begin van de [straat] is een schuifhek geplaatst dat slechts met een code geopend kan worden.
Eerste bevindingen
Wij zagen dat unit [nummer] bereikbaar is via een sectionaal deur en een aparte loopdeur. Wij zagen dat voor de sectionaal deur op de grond twee halfgelaatstmaskers lagen. Wij betraden het pand via de loopdeur, wij roken direct een sterke chemische geur die wij niet herkenden. Wij zagen dat de gehele binnenzijde van de loopdeur en het bovenlicht afgeplakt waren met karton dat d.m.v. brede zwarte tape was bevestigd. [8]
Wij zagen dat er twee aanhangwagens naast elkaar stonden. Wij zagen dat er divers afval met
kartonnen verpakkingen en jerrycans voor de aanhangers lagen. Wij zagen dat er rechts een meterkast was waarvoor een zwarte gereedschap kast stond. Wij zagen dat hierachter een stalen trap naar de vide liep. Wij zagen dat de vloer voor de trap en de doorgang langs een van de aanhangers naar achteren voorzien was van een laag doorzichtige folie die met brede zwarte tape was geplakt. Wij zagen dat rechts naast de doorgang een deur was die toegang gaf tot een wc-ruimte. Wij zagen dat de WC verstopt zat met een crèmekleurige substantie die ook over de gehele vloer lag waarop een zwarte speciekuip stond met ijsblokken en een crèmekleurige substantie. Wij zagen achter de twee aanhangwagen een groot aantal speciekuipen, 2 vriezers en diverse schalen met poeders-brokken staan op de vloer die bedekt was met een sterk vervuilde doorzichtige folie. Wij zagen dat een van de twee vriezers gevuld was met een groot aantal zakken met ijsblokken van de MAKRO. Wij zagen dat deze vriezer een temperatuur had van circa -30 graden. Wij zagen dat het merendeel van de
speciekuipen ijsblokken en deels een crèmekleurige substantie bevatten. Wij zagen dat er hierbij kennelijk met een filterdoek en twee schuimspanen een crèmekleurige substantie verzameld werd op aluminiumschalen.
Wij zagen dat de rechter aanhanger voorzien was van het kenteken [kenteken] en dat hierin diverse gebruikte materialen en vermoedelijk grond- en hulpstoffen lagen.
Wij begaven ons vervolgens via de voornoemde trap naar de vide. Wij zagen dat hier de vloer op een soortgelijke wijze een doorzichtige folie was aangebracht. Wij zagen op de folie 27 aluminiumbakken met beige brokken liggen. Bij nader onderzoek met een Raman infrarood apparaat bleek dat het ging om de stofMDMB-4en-Pinaca genoemd op lijst 1 van de Opiumwet. Bij nader onderzoek bleek het te gaan om netto 98,22 kg voornamelijk crèmekleurige brokken van voornoemde stof. [9]
Nader onderzoek en monsterneming
Ruimte A – begane grond
SIN AARY0859NL
Omschrijving Metalen bak op de vriezer inhoudende poeder. LFO-code A3 en A3-A. FD = MDMB-4en-Pinaca.
Gewicht 3,820 kg netto. Deze bemonsterd
SIN AARY0864NL
Omschrijving 4x zwarte 65 literspeciekuip. LFO-code A9 en A9-A. Allen voor 1/3 gevuld met vloeistoffen beige brokken. Een speciekuip bemonsterd. Totaal circa
65 liter [10]
SIN AARY0867NL
Omschrijving 2x kartonnen doos met elk 4 glazen 10 liter maatbekers. LFO-code A22 en A22-A. Allen bevuild met beige restanten. Een maatbeker bemonsterd
Ruimte B – 1ste etage
SIN AAQL0091NL
Omschrijving Op de vloer van de 1ste etage lagen 28 aluminium schalen, met daarop bruine brokken. Totaal nettogewicht
98,22 kg. Hiervan 4 monsters genomen. FD = MDMB-4en-Pinaca. Een monster ingezonden. [11]
De bedrijfsruimte en de vide waren op het moment van ontdekking grotendeels in gebruik voor de zeer grootschalige vervaardiging van MDMB-4en-Pinaca. Hierbij was op de begane grond op een aluminiumschaal(A3) al 3,82 kg MDMB-4en-Pinaca aanwezig en lag op de vide al 98,22 kg MDMB-4en-Pinaca te drogen. Het verder aantreffen van: vervuilde maatbekers, verwarmingsplaten, roerders, Dimethylformamide, Broom-butaan en dozen poeders met valse etiketten is de aangetroffen MDMB-4en-Pinaca ter plaatse vervaardigd vanuit de uitgangsstof MDMB-INACA.
De eigen waarneming van de rechtbank van de foto’s in de fotomap, opgenomen als bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van het LFO, inhoudende; [12]
Op foto 19 tot en met foto 22 zijn foto’s te zien van de loods, met daarin een aanhangwagen met inhoud die diende als opslag van chemicaliën en apparatuur. Op de aanwezige dozen staan Chinese tekens. De adressering op die dozen is steeds [bedrijf 1] .
Een geschrift, te weten een onderzoek van het NFI van de aangetroffen materialen op de [adres] , Unit [nummer] , in [plaats] , voor zover inhoudende:
Resultaten
Kenmerk AARY0859NL /A3-A
Omschrijving vochtige crèmekleurige brokjes, volgens opgave afkomstig uit
"Metalen bak op de vriezer inhoudende poeder. FD = MDMB-4en-Pinaca.
Gewicht 3,820 kg netto. Deze bemonsterd."
Resultaat bevat MDMB-4en-PINACA [13]
Kenmerk AARY0864NL / A9, A9-A
Omschrijving vochtige crèmekleurige brokjes, volgens opgave afkomstig uit
"4x zwarte 65 literspeciekuip. Allen voor 1/3 gevuld met vloeistoffen beige brokken. Een speciekuip bemonsterd. Totaal circa
65 liter."
Resultaat bevat MDMB-4en-PINACA
Kenmerk AARY0867NL / A22, A22-A
Omschrijving vochtige crèmekleurige brokjes, volgens opgave afkomstig uit
“2x kartonnen doos met elk 4 glazen 10 liter maatbekers. Allen bevuild met beige restanten. Een maatbeker bemonsterd."
Resultaat bevat MDMB-4en-PINACA
Kenmerk AAQL0091NL / I
Omschrijving crèmekleurige substantie, volgens opgave afkomstig uit
"Op de vloer van de 1ste etage lagen 28 aluminium schalen, met daarop bruine brokken. Totaal nettogewicht
98,22 kg. Hiervan 4 monsters genomen. FD = MDMB-4en-Pinaca. Een monster ingezonden."
Resultaat bevat MDMB-4en-PINACA [14]
Beantwoording aanvullende vragen
"Kan het NFI iets zeggen over de duur van het vervaardigingsproces van MDMB- 4en-PINACA uit MDMB-INACA"
De synthese van MDMB-4en-PINACA vanuit de aangetroffen grondstoffen MDMB-4en- PINACA en 5-broom-1-penteen is een éénstapsreactie. In wetenschappelijke publicaties wordt deze alkyleringsreactie veelvuldig beschreven, waarbij er gevarieerd wordt met het te gebruiken oplosmiddel, de base, de temperatuur en de reactietijd. In dit onderzoek is DMF het oplosmiddel, kaliumcarbonaat de base en lijkt het erop dat de reactie waarschijnlijk bij kamertemperatuur werd uitgevoerd. De reactietijd is niet bekend. [15] Op internet is een beschrijving van de synthese van MDMB-4en-PINACA terug te vinden die grotendeels past bij hetgeen op locatie in [plaats] is aangetroffen. In het beschreven proces wordt gebruik gemaakt van de chemicaliën MDMB-INACA, DMF, kaliumcarbonaat en 5-broompenteen en hardware als een bekerglas, emmer, verwarmingsplaat en iets om mee te roeren. De duur van de beschreven synthesestap zou vijf uur zijn, waarbij een kilo grondstof MDMB-INACA bij een temperatuur van 80 ° C volledig wordt omgezet. De reactieduur komt overeen met een andere gepubliceerde beschrijving van een vergelijkbare reactie waarbij de reactie uitgevoerd werd bij kamertemperatuur. Het grote verschil tussen hetgeen op locatie is aangetroffen en de beschrijving van het online recept is het verwarmen van het reactiemengsel. Het zou kunnen zijn dat het verwarmen achterwege is gelaten omdat ook beschreven staat dat de reactie die plaatsvindt na toevoegen van de 5-broom-1-penteen exothermisch is, d.w.z. de temperatuur van het reactiemengsel zal vanzelf stijgen. Een andere optie is dat de reactie wel met verwarmen is uitgevoerd maar dat de benodigde hardware hiervoor niet op beeld vastgelegd is.
Na afloop van de reactie moet het reactiemengsel afkoelen. Na enige tijd wordt dit vervolgens bij een mengsel van ijs en water in een emmer gegoten. Hierbij zou een vaste stof gevormd worden. Volgens het internet-recept zou vervolgens meer ijs moeten worden toegevoegd en de emmer met het mengsel zou in een koelkast moeten worden geplaatst bij 2 à 3 ° C voor een periode van vier uur. Hierna kan het verkregen product, de MDMB-4en-PINACA, door filtratie verzameld worden. De totale duur van het beschreven proces om een kilo MDMB-INACA om te zetten in MDMB-4en-PINACA wordt geschat op 11 uur. [16]
Een proces-verbaal van verhoor van de medeverdachte, [medeverdachte 4] , voor zover inhoudende:
0: Er zijn drie telefoons in beslag genomen, ik laat je wat afbeeldingen zien.
V: Welke is van jou?
A: Die op foto 3 en 4, ik herken hem aan de breuk op de achterkant en ik sta op de foto op de
voorkant. (
De rechtbank begrijpt: de iPhone 13 Pro Max.)In de telefoon staan foto’s van mijn paspoort, rijbewijs en Schengenvisum.
V: Wie is de gebruiker van deze telefoon?
A: Ik, als enige. Af en toe heeft mijn vriend er een videofilm op bekeken, maar meer niet. [17]
Een proces-verbaal van onderzoek iPhone 13 Pro Max, voor zover inhoudende:
Ik, verbalisant, heb de inbeslaggenomen iPhone 13 Pro Max (de rechtbank begrijpt de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 4] ) doorzocht. [18]
Bestandnaam:[bestandsnaam] .JPG
De foto is genomen op 31-10-2024 om 19:50 (UTC+1).
Beschrijving:Ik zie twee aluminium bakken. Ik zie in één bak zandkleurige brokjes. Ik zie in de andere bak een zak met dezelfde substantie. Ik zie dat de bak met de zak erin op een witte
weegschaal staat. [19]
Een proces-verbaal van onderzoek telefoons, voor zover inhoudende:
Ik, verbalisant, deed onderzoek naar de inbeslaggenomen iPhone 13 Pro Max. [20]
Afbeelding 4: IMG_ [bestandsnaam]
Mijn collega heeft in zijn proces-verbaal een afbeelding gezet met de naam [bestandsnaam] .jpg. Dat zijn thumbnails / previews. Ik zocht weer naar een gelijknamige video. Ik vond een video met de naam: IMG_ [bestandsnaam]
Created:31 oktober 2024, 18:50 uur (UTC+0)
Gemaakt met:Apple iPhone 13 Pro Max (
de rechtbank begrijpt: de telefoon van de medeverdachte)
GPS info bij video:( [GPS coördinaten] ) [plaats] (
de rechtbank begrijpt gelet op het weergegeven kaartje [adres] in [plaats] )
Deze video is zeer waarschijnlijk middels deze telefoon gemaakt. [21]
Een proces-verbaal van bevindingen, toegangslijst en camerabeelden, voor zover inhoudende:
Het bedrijfspand [adres] - [nummer] bevindt zich op het ' [naam] '. Bij de ingang is een groot hekwerk welke in de weekenden, op feestdagen en tussen 19.00 uur en 06.00 uur is afgesloten. Op de andere dagen is het terrein voor de ondernemers en publiek vrij toegankelijk. De bedrijvenpark-beheerder meneer [getuige] verklaarde tegenover de politie dat de eigenaren en huurders van de bedrijven ook toegang tot het terrein kunnen krijgen als het hek is afgesloten. Het protocol is dat ze dan inbellen naar een telefoonnummer welke bij hen bekend is. Vanuit daar wordt het in bellende nummer herkend waarna het hek automatisch wordt geopend. Een uniteigenaar moet bij ons de telefoonnummers en namen doorgeven van de personen die hiervan gebruik willen maken. Deze gegevens worden opgeslagen in een geautomatiseerd systeem, op een zogenaamde toegangslijst. Op deze wijze wordt bijgehouden wie er hebben ingebeld om het hek te laten openen en de datum en tijdstippen wanneer het terrein in betreden. Op 27 november 2024 ontving de politie de toegangslijst en camerabeelden van het toegangshek van getuige [getuige] .
Op zondag 8 december 2024 stelde ik een onderzoek in de toegangslijst. Ik zag dat dit een excel-bestand betrof met de titel " [bestandsnaam] .xls". [22]
Ik zag in de toegangslijst dat het telefoonnummer [telefoonnummer] in de kolom 'Naam' 33 keer
gelogd was. [23]
*De toegangslijst is i.v.m. met mogelijke herleidbaarheid naar personen verwijderd.
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende:
Op de reeds gevorderde bankrekening-gegevens blijkt dat er vanaf Tammer zijn persoonlijke
rekeningnummer, [rekeningnummer] , op 21 oktober 2024 om 20:45 uur 52,65 euro overgemaakt was naar [website] .nl, [rekeningnummer] .
Middels een vordering zijn de factuur- c.q. betaalbewijs van [website] .nl van de betreffende overboeking overhandigd. Hierop is te zien dat de factuur gericht is aan: [verdachte] .
De volgende goederen zijn aangekocht:
Product
Mixer metaal 40cm x 8cm
SKU: [nummer]
Gewicht: 0.3kg
Hoeveelheid: 6 [24]
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende:
Chat op iPhone 15 (verdachte [medeverdachte 2] (
de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2] ))
Ik, verbalisant, zag dat op de iPhone 15 van [medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt [medeverdachte 2] ) een chat is te lezen tussen [medeverdachte 2] (
de rechtbank concludeert: de verdachte [medeverdachte 2]) en [e-mail adres] @icloud_com, hierna [A] genoemd. In deze chat deelt [A] op 25 oktober 2024 een video met [medeverdachte 2] . [25] Ik zag dat in deze video de begane grond van de bedrijfsunit van de [adres] te zien was. Later in het chatgesprek tussen [medeverdachte 2] en [A] deelt [A] op 25 oktkober 2024 15:46 uur de volgende afbeelding [26]
[foto 2]
Ik zie op de foto de stellage die te zien was in de eerder verzonden video. Ik herken deze door het zwarte tape waarmee het plastic zeil is verbonden aan de stellage, de locatie van de stekkerdoos en op de achtergrond de grote houten kast.
Ik zie dat de volgende goederen op de stellage liggen:
6 metalen mixers (blauw) [27]

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Midden Nederland met onderzoeksnummer MD3R024117 / 3DR24LIJM, doorgenummerd pagina 1 tot en met 765. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344 eerste lid onder 5 van het Wetboek van Strafvordering worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen. Alle opgenomen bewijsmiddelen zijn zakelijk weergegeven.
2.pagina 411.
3.pagina 413.
4.pagina 71.
5.pagina 26
6.pagina 27.
7.pagina 100-102.
8.pagina 161.
9.pagina 162.
10.pagina 165.
11.pagina 166.
12.pagina 178 tot en met pagina 179.
13.pagina 752.
14.pagina 753.
15.pagina 754.
16.pagina 755.
17.pagina 385.
18.pagina 261.
19.pagina 264.
20.pagina 282.
21.pagina 298.
22.pagina 618.
23.pagina 621.
24.pagina 650.
25.pagina 650.
26.pagina 652.
27.pagina 653.