ECLI:NL:RBMNE:2025:651

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 januari 2025
Publicatiedatum
19 februari 2025
Zaaknummer
UTR 24/2515
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 31 januari 2025, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht behandeld. Eiser heeft zijn beroep te laat ingediend, waardoor de rechtbank niet in staat is om de zaak inhoudelijk te behandelen. Het besluit waartegen het beroep is ingesteld, werd bekendgemaakt op 30 november 2023, en het beroepschrift had uiterlijk op 11 januari 2024 ingediend moeten zijn. De rechtbank ontving het beroepschrift echter pas op 8 februari 2024, wat te laat is volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. Eiser heeft geen geldige reden opgegeven voor de te late indiening van het beroepschrift. Bovendien heeft eiser geen kopie van het besluit ingediend, ondanks een verzoek van de rechtbank om dit te doen. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, zoals bepaald in artikel 8:54 van de Awb. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/2515

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 januari 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser,

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 30 november 2023.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 30 november 2023. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 11 januari 2024 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 8 februari 2024. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. Eiser heeft geen reden gegeven waarom hij te laat was.
5. De rechtbank stelt verder vast dat eiser geen kopie van het besluit heeft ingediend, terwijl de rechtbank hier wel om heeft gevraagd bij brief van 14 mei 2024. Deze brief is verstuurd via het digitale systeem van de rechtbank. Eiser heeft hiervan een melding ontvangen. Omdat eiser digitaal deelneemt aan het systeem, geldt de brief van
14 mei 2024 als aangetekende brief. Eiser heeft hierop niet gereageerd.
5. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
6. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van C.A.A.W. van der Heijden, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2025.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.