ECLI:NL:RBMNE:2025:649

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 januari 2025
Publicatiedatum
19 februari 2025
Zaaknummer
UTR 24/4668
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake voorschotten kindgebonden budget

Op 24 januari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Dienst Toeslagen. Eiseres had beroep aangetekend tegen een besluit van de Dienst Toeslagen van 18 maart 2024, betreffende voorschotten kindgebonden budget voor de jaren 2023 en 2024. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat het beroepschrift te laat was ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit worden ingediend. In dit geval was de deadline 29 april 2024, maar het beroepschrift werd pas op 26 juni 2024 ontvangen, wat te laat is. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig was. Eiseres had weliswaar aangegeven dat zij op 24 maart 2024 haar beroepschrift had ingediend, maar de rechtbank heeft dit beroepschrift nooit ontvangen. Eiseres heeft ook niet gereageerd op een verzoek van de rechtbank om aan te tonen dat zij op de genoemde datum het beroepschrift had ingediend. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen en het als kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren. Eiseres krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten of griffierecht toegekend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/4668

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 januari 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres,

en

Dienst Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van 18 maart 2024 over voorschotten kindgebonden budget over 2023 en 2024.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 18 maart 2024. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 29 april 2024 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 26 juni 2024. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. Eiseres schrijft dat ze op 24 maart 2024 haar beroepschrift heeft ingediend. De rechtbank heeft het beroepschrift van 24 maart 2024 echter niet ontvangen. Op 25 november 2024 heeft de rechtbank een aangetekende brief aan eiseres gestuurd met daarin het verzoek aannemelijk te maken dat zij op 24 maart 2024 een beroepschrift heeft ingediend. Eiseres heeft hier niet op gereageerd.
5. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
6. Eiseres krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van haar proceskosten of griffierecht.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich rechter, in aanwezigheid van C.A.A.W. van der Heijden, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2025.
de griffier is verhinderd deze uitspraak rechter
te ondertekenen
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.