ECLI:NL:RBMNE:2025:648

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 januari 2025
Publicatiedatum
19 februari 2025
Zaaknummer
UTR 24/7585
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten na intrekking beroep wegens tijdige beslissing door verweerder

In deze zaak heeft verzoekster, een inwoner van [plaats], een verzoek ingediend om vergoeding van haar proceskosten na het intrekken van haar beroep. Dit beroep was ingesteld op 26 november 2024, omdat verweerder, de Dienst Toeslagen, niet tijdig had beslist op haar verzoek om integrale herbeoordeling. Op 17 december 2024 heeft verweerder echter alsnog een besluit genomen, waardoor verzoekster haar beroep heeft ingetrokken. Verzoekster heeft vervolgens verzocht om vergoeding van de proceskosten, maar verweerder heeft hierop niet gereageerd.

De rechtbank heeft overwogen dat op basis van artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. Aangezien verweerder niet heeft gereageerd op het verzoek van verzoekster, concludeert de rechtbank dat verweerder geen bezwaar heeft tegen de vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft de proceskosten berekend op basis van de bijstand door een gemachtigde, wat 1 punt oplevert met een waarde van € 907,- en een wegingsfactor van 0,5. Dit resulteert in een vergoeding van € 453,50. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat verweerder het door verzoekster betaalde griffierecht van € 51,- moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter M. Eversteijn en is openbaar uitgesproken op 21 januari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/7585

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 januari 2025 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [plaats] , verzoekster,

(gemachtigde: mr. F. Boukich),
en

Dienst Toeslagen, verweerder,

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten.
Verweerder heeft niet gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Verzoekster heeft op 26 november 2024 beroep ingesteld vanwege het niet tijdig beslissen op haar verzoek om de integrale herbeoordeling. Op 17 december 2024 heeft verweerder alsnog een besluit bekend gemaakt. Verweerder heeft dus gedaan wat verzoekster wilde. Verzoekster heeft daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor haar proceskosten.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Verweerder heeft niet gereageerd op het verzoek van verzoekster. De rechtbank leidt hier uit af dat verweerder er geen bezwaar tegen heeft om de proceskosten van verzoeker te vergoeden.
4. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 907,-), bij een wegingsfactor 0,5. Toegekend wordt € 453,50.
5. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan verzoekster het door haar betaalde griffierecht vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 453,50;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 51,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van C.A.A.W. van der Heijden, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
21 januari 2025.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.