Op 30 januari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen Hornbach Bouwmarkt (Nederland) B.V. en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De zaak betreft een verzoek van Hornbach Bouwmarkt om vergoeding van proceskosten na het intrekken van een eerder besluit door de verweerder. Verweerder had op 21 april 2023 een besluit genomen waartegen Hornbach in beroep was gegaan. Op 7 oktober 2024 heeft verweerder medegedeeld dat hij het besluit intrekt, wat leidde tot het intrekken van het beroep door Hornbach. Vervolgens heeft Hornbach verzocht om vergoeding van de proceskosten, waarop verweerder geen bezwaar heeft gemaakt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de proceskosten van Hornbach door verweerder moeten worden vergoed, conform artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 453,50, rekening houdend met de waarde per punt en de wegingsfactor van 0,5, aangezien de zaak enkel over de overschrijding van de beslistermijn ging. Daarnaast is verweerder ook veroordeeld tot betaling van het griffierecht van € 365,- aan Hornbach.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending. De beslissing is genomen door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier C.A.A.W. van der Heijden.