ECLI:NL:RBMNE:2025:644

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 januari 2025
Publicatiedatum
19 februari 2025
Zaaknummer
UTR 24/5951
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht

Op 10 januari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & Utrecht, onder zaaknummer UTR 24/5951. Deze uitspraak betreft het beroep van eiseres tegen een besluit van verweerder van 22 augustus 2024. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiseres het griffierecht van € 371,- niet heeft betaald. Dit is in strijd met artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat iemand die in beroep gaat griffierecht moet betalen. De rechtbank heeft eiseres op 18 oktober 2024 een aangetekende brief gestuurd met het verzoek om het griffierecht binnen vier weken te betalen, maar dit bedrag is niet ontvangen. Eiseres heeft geen geldige reden gegeven voor het niet betalen van het griffierecht.

Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat eiseres niet heeft voldaan aan de verzoeken om aanvullende documenten, zoals een uittreksel van de inschrijving in het handelsregister en een kopie van de statuten, ondanks dat hierom was gevraagd in een brief van 17 september 2024. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld en heeft zij het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 Awb. Eiseres krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van C.A.A.W. van der Heijden, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/5951

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 januari 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , [plaats] , eiseres,

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & Utrecht,verweerder
.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van 22 augustus 2024.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 371,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiseres op 18 oktober 2024 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. Deze brief is volgens de track and trace bezorgd op 22 oktober 2024 bezorgd door PostNL.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiseres heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. De rechtbank stelt verder vast dat eiseres heeft verzuimd een uittreksel van de inschrijving in het handelsregister bij de KvK en een kopie van de statuten in te dienen. De rechtbank heeft hier wel om gevraagd per brief van 17 september 2024. Eiseres heeft hierop niet gereageerd.
7. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
8. Eiseres krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van C.A.A.W. van der Heijden, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2025.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.