Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 januari 2025 in de zaak tussen
[eiseres] , [plaats] , eiseres,
.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 10 januari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & Utrecht, onder zaaknummer UTR 24/5951. Deze uitspraak betreft het beroep van eiseres tegen een besluit van verweerder van 22 augustus 2024. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiseres het griffierecht van € 371,- niet heeft betaald. Dit is in strijd met artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat iemand die in beroep gaat griffierecht moet betalen. De rechtbank heeft eiseres op 18 oktober 2024 een aangetekende brief gestuurd met het verzoek om het griffierecht binnen vier weken te betalen, maar dit bedrag is niet ontvangen. Eiseres heeft geen geldige reden gegeven voor het niet betalen van het griffierecht.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat eiseres niet heeft voldaan aan de verzoeken om aanvullende documenten, zoals een uittreksel van de inschrijving in het handelsregister en een kopie van de statuten, ondanks dat hierom was gevraagd in een brief van 17 september 2024. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld en heeft zij het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 Awb. Eiseres krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van C.A.A.W. van der Heijden, griffier.