9.De beslissing
- verklaart bewezen dat de verdachte het feit heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 3.4 is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 4.1 is vermeld;
- verklaart de verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf van 12 maanden;
- bepaalt dat de gevangenisstraf
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als
voorwaardengelden dat de verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat de verdachte (gedurende de proeftijd):
* zich binnen drie dagen volgend op het vonnis telefonisch meldt bij Reclassering Nederland op het telefoonnummer 088-8041405 om een afspraak te maken voor een eerste gesprek. Hierna blijft de verdachte zich melden, zo vaak en zo lang de reclassering dit noodzakelijk vindt. De verdachte houdt zich aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde;
* zijn medewerking verleent aan nadere diagnostiek en behandeling bij BatZ GGZ, Bindkracht 10 of soortgelijke ambulante (forensische) zorg, te bepalen door de reclassering. De verdachte houdt zich aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
* zijn medewerking verleent aan plaatsing en verblijf in een instelling voor begeleid/beschermd wonen, te bepalen door de reclassering, zo lang de reclassering dat nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma, opgesteld door de instelling in overleg met de reclassering;
* meewerkt aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen door middel van urineonderzoek, zo vaak de reclassering dit noodzakelijk vindt;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [slachtoffer 1]
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 3.161,86, bestaande uit een bedrag van € 3.000, - aan immateriële schade en een bedrag van 161,86 aan materiële schade;
- veroordeelt de verdachte
hoofdelijktot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 juli 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, de verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde aan immateriële schade niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt de verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 3.161,86 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 juli 2024 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 41 dagen gijzeling;
- bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [slachtoffer 2]
- wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 3.000, - aan immateriële schade;
- veroordeelt de verdachte
hoofdelijktot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 juli 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, de verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt de verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 3.000, - te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 juli 2024 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 40 dagen gijzeling;
- bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vordering tot tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 05/028751-23
- verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vordering na voorwaardelijke veroordeling.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. van Meer, voorzitter, mrs. A.J. Reitsma en J.A. Koorevaar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.B. Postma, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 november 2025.
De voorzitter en oudste rechter zijn niet in de gelegenheid dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 juli 2024 te [woonplaats] , althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten de woning aan de [adres] en/of de naastgelegen woningen en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten
de bewoners van de woning aan de [adres] en/of bewoners van naastgelegen
woningen te duchten was
- met een fles met onbrandbare vloeistof en daarin een (microvezel)doek naar de woning gelegen aan de [adres] is gegaan en/of
- de (microvezel)doek heeft aangestoken en/of
- de brandende fles en/of molotovcocktail, tegen de (gevel van) woning aan de [adres] heeft gegooid, althans in de richting van de (gevel van) woning aan de [adres] heeft gegooid,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.