Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[gedaagde sub 1] B.V.,
2.
[gedaagde sub 2] B.V. HODN [handelsnaam gedaagde sub 2],
1.De procedure
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling in het incident
iedersverplichtingen zijn (dus zowel voor [gedaagde sub 1] als voor [handelsnaam gedaagde sub 2] ) en vervolgens nagaan wie is tekortgeschoten in deze verplichting. Aan iedere partij legt [eiseres] een andere tekortkoming ten grondslag. De gestelde tekortkoming van [handelsnaam gedaagde sub 2] is het niet leveren van een bruikbare implementatie en de gestelde tekortkomingen van [gedaagde sub 1] zijn een licentie verkopen zonder functioneel resultaat en een implementatiepartner aanleveren die niet capabel zou zijn. Deze omstandigheden in combinatie met het uitgangspunt van contractsvrijheid leiden tot het oordeel dat het arbitragebeding niet onredelijk bezwarend is.