Op 19 februari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van vijf pogingen tot oplichting van verschillende kwetsbare en oudere slachtoffers. De verdachte en zijn medeverdachte hadden een plan bedacht om slachtoffers telefonisch te benaderen, zich voor te doen als politieagenten en hen te overtuigen hun pinpas, telefoon en laptop af te geven. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachte, ondanks dat niet duidelijk was wie van hen daadwerkelijk de slachtoffers had gebeld. De rechtbank achtte de tenlasteleggingen wettig en overtuigend bewezen, waarbij de verdachte gedeeltelijk werd vrijgesproken voor een van de slachtoffers. De rechtbank legde een taakstraf van 100 uur op, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht. De rechtbank weegt de ernst van de feiten mee, waarbij het feit dat de slachtoffers voornamelijk oudere en kwetsbare mensen waren, zwaar meeweegt. De verdachte had geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten en het recidiverisico werd als laag ingeschat. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij [slachtoffer 5] niet-ontvankelijk in haar vordering, omdat deze niet voldoende onderbouwd was.