ECLI:NL:RBMNE:2025:6128

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 november 2025
Publicatiedatum
13 november 2025
Zaaknummer
25/2081
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling na intrekking beroep door verzoeker in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 november 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen Stichting Philadelphia Zorg en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Verzoeker, Stichting Philadelphia Zorg, is eigenrisicodrager voor de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) en had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uwv, waarin een WIA-uitkering was toegekend aan een (ex)werknemer per 31 juli 2024, maar niet duurzaam. Het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond, waarna verzoeker beroep instelde. Tijdens de zitting op 15 juli 2025 werd het onderzoek aangehouden om het Uwv de kans te geven het bestreden besluit te herzien.

Op 24 oktober 2025 heeft het Uwv het bestreden besluit vervangen door een gewijzigde beslissing op bezwaar, waarin werd geoordeeld dat de (ex)werknemer volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Verzoeker heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling beoordeeld en vastgesteld dat het Uwv geheel aan verzoeker is tegemoetgekomen door de gewijzigde beslissing op bezwaar. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen en het Uwv veroordeeld tot betaling van € 907,- aan proceskosten, alsook het griffierecht van € 385,- te vergoeden.

De uitspraak benadrukt dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft deze uitspraak gedaan zonder zitting, en de beslissing is openbaar gemaakt op 14 november 2025.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 25/2081

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 november 2025 in de zaak tussen

Stichting Philadelphia Zorg, uit Amersfoort, verzoeker

(gemachtigde: L. Beerthuizen),
en

de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

(gemachtigde: mr. G.A. Tellinga).

Inleiding

1.1
Verzoeker is eigenrisicodrager voor de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het Uwv heeft met het besluit van 7 augustus 2024 (het primaire besluit) de (ex)werknemer van verzoeker een WIA-uitkering toegekend per 31 juli 2024, omdat vastgesteld is dat de (ex)werknemer voor 100% arbeidsongeschikt is, maar niet duurzaam. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
1.2
Met het besluit van 26 februari 2025 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar ongegrond verklaard. Verzoeker heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep op 15 juli 2025 op zitting behandeld. Op verzoek van het Uwv heeft de rechtbank het onderzoek aangehouden en het Uwv in de gelegenheid gesteld om het bestreden besluit nader te bezien en zo nodig te herzien of nader te motiveren.
1.3
Op 24 oktober 2025 heeft het Uwv het bestreden besluit vervangen door een gewijzigde beslissing op bezwaar. Verzoeker heeft daarna het beroep tegen het besluit van het Uwv van 26 februari 2025 ingetrokken. Bij de intrekking van zijn beroep heeft verzoeker het verzoek om een veroordeling van het Uwv in de proceskosten gedaan. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank dit verzoek.
1.4
De rechtbank heeft het Uwv in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Het Uwv heeft hierop niet gereageerd.
1.5
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is het Uwv aan verzoeker tegemoetgekomen?
4.1
De rechtbank moet dus beoordelen of het Uwv geheel of gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen.
4.2
Het Uwv heeft op 24 oktober 2025 in een nieuwe beslissing op bezwaar geoordeeld dat de (ex)werknemer volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is en daarom per 31 juli 2024 een IVA-uitkering toegewezen krijgt. Daarmee komt het Uwv met het besluit van 24 oktober 2025 geheel aan het beroep van verzoeker tegemoet.
Welk bedrag aan proceskosten moet het Uwv aan verzoeker vergoeden?
5. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoeker krijgt een vergoeding van zijn proceskosten. Het Uwv moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 907,- omdat de gemachtigde van verzoeker een beroepschrift heeft ingediend. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
Krijgt verzoeker een vergoeding van het griffierecht?
6. De rechtbank wijst erop dat het Uwv verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 385,- te vergoeden. [3]

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het Uwv tot betaling van € 907,- aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. ing. A. Rademaker, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Stumpel, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 14 november 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.