ECLI:NL:RBMNE:2025:6104

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 november 2025
Publicatiedatum
12 november 2025
Zaaknummer
16/042985-24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen van diefstal, maar veroordeling voor medeplichtigheid met taakstraf en schadevergoeding

Op 12 november 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van diefstal van segways, fatbikes en elektrische vouwfietsen. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van gezamenlijke uitvoering van de diefstal, en dat de bijdrage van de verdachte aan het primair ten laste gelegde feit van onvoldoende gewicht was. De verdachte werd vrijgesproken van het medeplegen van de diefstal, maar de rechtbank kwalificeerde zijn handelen als medeplichtigheid. De verdachte had actief meegedacht over het plan om goederen te stelen uit een opslagruimte en had de toegangscode aan de medeverdachte verstrekt, evenals advies gegeven over het tijdstip van de diefstal. De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op van 120 uren, waarbij rekening werd gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 5.469,67 aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank oordeelde dat de medeplichtigheid van de verdachte aan de diefstal ernstig was, maar dat er geen bewijs was dat hij fysiek aanwezig was bij de diefstal zelf.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats: Utrecht
Parketnummer: 16/042985-24
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 november 2025 in de strafzaak van:
[verdachte],
geboren op [1987] in [geboorteplaats] ,
adres: [adres] in [woonplaats] ,
hierna: de verdachte.

1.Zitting

De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 29 oktober 2025.
Op de zitting waren aanwezig:
  • de officier van justitie: mr. V. Boelhouwers;
  • de advocaat van de verdachte: mr. V. Mes;
  • de benadeelde partij: [benadeelde] .

2.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte, na wijziging van de tenlastelegging, ervan dat hij, samengevat:
primair
op 30 juli 2023 in Utrecht samen met anderen één of meerdere segways en/of fatbikes en/of elektrische vouwfietsen van [benadeelde] heeft gestolen, door middel van braak en een valse sleutel, namelijk door onbevoegd gebruik maken van een (toegangs-)code van [A] ;
subsidiair
op 30 juli 2023 in Utrecht medeplichtig is geweest aan het primair ten laste gelegde door
- [medeverdachte 1] en/of zijn mededaders cruciale informatie over de te plegen diefstal te verschaffen en/of
- de toegangscode van [A] af te kijken en/of
- deze toegangscode te verstrekken aan [medeverdachte 1] en/of zijn mededaders en/of
- het tijdstip van de diefstal te adviseren en te adviseren om meerdere boxen te openen en/of
- mee te delen in de buit.
De volledige tekst van de beschuldiging staat in bijlage I bij dit vonnis.

3.Bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat kan worden bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft gepleegd. De standpunten van de officier van justitie worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken in paragraaf 3.3.
3.2
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte voert geen verweer over het bewijs ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde. De advocaat van de verdachte verzoekt de rechtbank om de verdachte vrij te spreken van het primair ten laste gelegde. De gevoerde verweren worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken in paragraaf 3.3.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Bewijsmiddelen
De rechtbank oordeelt dat het subsidiair ten laste gelegde feit is bewezen. De rechtbank baseert dit oordeel op de volgende bewijsmiddelen: [1]
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde] van 30 juli 2023, voor zover inhoudende:
Ik verkoop vanuit mijn opslag box welke ik huur van [naam] , gelegen op de [straat] te Utrecht. Ik heb op 29 juli 2023 omstreeks 14.00 uur mijn opslag box afgesloten. Op het moment van afsluiten stonden mijn elektronische steppen en fietsen in de opslag box. Op 30 juli 2023 omstreeks 13.00 uur kwam ik bij mijn opslag box. Ik zag dat verschillende boxen gepoogd waren open te breken. Er was braakschade op deze garageboxen te zien. Ik zag dat mijn box, nummer [boxnummer] , half open stond. Ik zag dat de volgende goederen waren weggenomen;
- ongeveer 14 Segways;
- 5 fatbikes model v8 ouxi. Deze zaten allemaal in een doos. Volgens mij is er ook een fatbike weggenomen welke rijklaar was;
-ouxi v1 vouwfietsen: ongeveer 4 elektrische vouwfietsen. [2]
Een proces-verbaal van bevindingen, met fotobijlagen, opgesteld door [verbalisant 1] , van 14 december 2023, voor zover inhoudende:
Ik zie op de camerabeelden, die opgenomen zijn op 30 juli 2023 bij de [naam] , twee verdachten aan komen rijden in een blauwkleurige Mercedes Sprinter met kenteken [kenteken] . [3]
Foto 1: De bus met kenteken [kenteken] kwam op 30 juli 2023, omstreeks 06:15 uur aanrijden. [4]
Foto 2: In de bus zaten twee verdachten. Verdachte 2 bestuurde het voertuig. Verdachte 1 zat op de passagiersstoel. [5]
Foto 4: Verdachte 1 en verdachte 2 opende de deur en gingen bij [naam] naar binnen. [6]
Foto 6: Verdachte 2 typte de toegangscode in, terwijl verdachte 1 voor de volgende deur stond. [7]
Foto 7: De verdachten opende, binnen één minuut, na het uitstappen uit het voertuig, de toegangsdeur waar een code voor gebruikt werd. [8] Foto 8: Verdachte 1 kwam ongeveer twaalf minuten later, via de eerdergenoemde deur, terug. Hij had een zwart, langwerpig voorwerp met een bolling aan beide kanten, in tegenovergestelde richting vast. Dit voorwerp is lijkend op dat van een koevoet. [9]
Foto 9: Verdachte 1 loopt liep naar buiten richting het voertuig. Op de camerabeelden zijn op de motorkap van de Mercedes Sprinter, met kenteken [kenteken] , lichtblauwe letters van [bedrijf] B.V zichtbaar. [10]
Foto 11: Verdachte 1 liep na ongeveer anderhalve minuut, nadat hij naar buiten was, weer naar binnen. Hij pakte een kar en nam die mee door de deur waar de toegangscode weer gebruikt werd. [11] Foto 12: Ongeveer drie minuten later kwam verdachte 1 door de toegangsdeur. Hij liep met een kar in zijn linkerhand. Op deze kar bevonden zich vijf dozen met elektrische zwarte dozen. Op de bewegende beelden is op de bovenste doos is vorm van een elektrische step in het geel te zien. [12] Foto 13: Verdachte 1 met dozen. [13] Foto 14: Verdachte 1 liep anderhalve minuut laten terug met een lege kar. Verdachte 2 kwam met een volle kar door de toegangsdeur. Deze volle kar gaf verdachte 2 aan verdachte 1. Verdachte 1 liep met de volle kar terug richting de bus. Verdachte 2 liep met de lege kar terug door de toegangsdeur. [14] Foto 15: Verdachte 1 liep met een kar, waar drie zwarte en twee bruinkleurige dozen op lagen in de richting van de bus. [15] Foto 16: Verdachte 2 liep met een kar, met drie zwarte dozen, in de richting van de bus. [16]
Een proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , van 15 september 2023, voor zover inhoudende:
In onderzoek 31lint23 werd heimelijk auditieve opnamen gemaakt in een personenauto. De personenauto staat geregistreerd op naam van [verdachte] .
Genoemde namen in de uitwerking van het gesprek
[verdachte] : De stem herkende ik, verbalisant [verbalisant 2] , als de stem van [verdachte] . Ik heb op 17 juli 2023 enkele uren met [verdachte] gesproken, onder andere voor verhoor in onderzoek31 lint23.
[medeverdachte 1] : Deze persoon wordt in dit gesprek door [verdachte] aangesproken met [medeverdachte 1] .
Uitwerking gesprek
19-07-2023
04.28 uur:
[medeverdachte 1] : Luister dan, kun je iemand inschrijven bij [naam] hé...ik weet steps staan, electrisch.
[verdachte] : Dat weet ik ook. [17]
(…)
[medeverdachte 1] : Waar dan?
[verdachte] : Hier in Utrecht.
[verdachte] : ik weet wel hoe binnen te komen.
[medeverdachte 1] : Tzzzz Zegt het dan ga ik het vegen, ik geef jouw deel.
(…)
[medeverdachte 1] : Dus je weet ook welke box?
[verdachte] : Niet allemaal, je moet ze wel allemaal open maken.
(…)
[verdachte] : Ja maar met wie ga je?
[medeverdachte 1] : Ik ga...hij is nu van mij.
[verdachte] : Ik heb een lockpikker, als je dat wilt kan ik je dat ook geven.
[medeverdachte 1] : Ik heb alles, ik heb loc pikker zelf. Ik maak dat open, dat weet jij toch. [18]
(…)
[medeverdachte 1] : Kom laten we alles ploffen verdorie.
[verdachte] : Ik ga niet naar binnen, ik onderzoek het.
[medeverdachte 1] : Regel jij het, ik ga wel naar binnen. [medeverdachte 1] : Luister..Ik zit in het spel, het is van mij.
(…)
[medeverdachte 1] : Ik ga bepalen wie mee gaat. [19] (…)
[verdachte] : Ik zeg eerlijk tegen jou [medeverdachte 1] , ik geeft jou die code.
(…)
[verdachte] : Schrijf het maar op [code] ..
(…)
[verdachte] : Maar de laatste cijfer moet je uitproberen. Ik zeg eerlijk...is dat oké?
[medeverdachte 1] : Ja.
[verdachte] : De laatste cijfer...kijk de rest is correct...
[medeverdachte 1] : ...één cijfer...
[verdachte] : ja.
[medeverdachte 1] : Waarom weet je dat niet?
[verdachte] : Ik heb het niet goed kunnen zien.
(…)
[verdachte] : Het moet of 3 of 6 zijn. Je moet eerst 3 daarna 6 proberen.
[medeverdachte 1] : Is dit compleet?
[verdachte] : Ja.
4.38
uur[medeverdachte 1] : ... daarna 6, dat is die onder elkaar toch?
[verdachte] : Exact, je moet eerst dat proberen, daarna....
[medeverdachte 1] : ... maar... ik ben vergeten hoe ik erin moet komen. Was het eerst een * (sterretje)
[verdachte] : Ja, whallah....begonnen we met sterretje en sloten we met hekje?
[medeverdachte 1] : Wat was het man, verdorie ik ben het ook vergeten. Maar dat is geen probleem dat ga ik wel achterhalen. [20]
(…)
[verdachte] : Ik zeg ook eerlijk, kijk met wie ik jou ga sturen...kijk met hun heb je wel inspraak, ik ga jou met hen sturen.
(…)
[verdachte] : Je moet eerst [code] uitproberen.
[medeverdachte 1] : Is dit van die man?
[verdachte] : Ja, dat is in [locatie] , daarna [code] , [code] .
[medeverdachte 1] : Wie heeft daar gekeken, jij?
[verdachte] : Ik en [B] hebben gekeken. [21] [medeverdachte 1] : Ik wil in de avond daar naar binnen.
[verdachte] : Je kunt niet in de avond naar binnen.
[medeverdachte 1] : Waarom?
[verdachte] : In de avond is die man daar.
(…)
[verdachte] : daarom zeg ik tegen je: ‘je moet zondagochtend om zes uur daarnaartoe
gaan.
(…)
[verdachte] : Je moet om zes uur in de ochtend gaan. Zes uur in de ochtend is meest veilige.
[verdachte] : Ja, oké zes uur. [22]
(…) [verdachte] zegt dat hij toegang heeft verleend. [medeverdachte 1] zal [verdachte] roepen als hij de goederen ergens gelegd heeft. Hij kan daar alles zien. [verdachte] zegt dat hij zelf voor
een opslag kan zorgen. Misschien ook klanten. [23]
Een proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door [verbalisant 4] , van 9 oktober 2023, voor zover inhoudende:
Ik heb vervolgens de telefoon van [verdachte] (de rechtbank begrijpt: de verdachte) bekeken op contacten met de naam [medeverdachte 1] . Ik zag dat er één persoon met deze naam stond opgeslagen in zijn telefoon. Ik zag dat deze [medeverdachte 1] stond opgeslagen met het telefoonnummer [telefoonnummer] . Uit de politiesystemen blijkt dat dit telefoonnummer is gekoppeld aan [medeverdachte 1] , geboren op [1991] te [geboorteplaats] . [24]
Een proces-verbaal van verhoor getuige [A] van 7 december 2023, voor zover inhoudende:
U wordt gehoord als getuige in de zaak van een diefstal bij [naam] in [locatie]
op 30 juli 2023. De getuige verklaarde:
Ik hoorde toen van een medewerken van [naam] dat ze mijn code gebruikten om binnen te komen. Ik heb box [code] . [25] De code van de box is [code] . [26]
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , van 23 augustus 2023, voor zover inhoudende:
V: Wie beheert de garagebox?
A: [A] beheert de garagebox omdat hij in Utrecht woont.
V: Wie weten de persoonlijke code van de garagebox?
A: Als het goed is alleen [A] en ik.
V: Is de code ooit veranderd?
A: Nee. [27]
Een geschrift, te weten het Acces Control report van 30 juli 2023 van [naam] , voor zover inhoudende:
Store: […] – Utrecht [locatie]
Date range
30/07/2023 06:00:00 until 30/07/2023 07:00:00
Acces Code Name
Date
Event Type
[code] #
30/07/2023
06:14:52
Invalid Password
[code] #
30/07/2023
06:15:22
Invalid Password
[getuige]
30/07/2023
06:16:09
Access Granted [28]
Een proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door [verbalisant 5] , van 20 december 2023, voor zover inhoudende:
CAMERABEELDEN
Op de beelden van de bewakingscamera's van de [naam] in [locatie] zag ik dat,
op 30 juli 2023, twee personen uit een donkerblauw voertuig stappen en het pand van
de Shurgard [locatie] inlopen . Op die beelden zag ik een donkerblauwe Mercedes Sprinter. Tevens zag ik op de motorkap van die Mercedes Sprinter de tekst: ' [bedrijf] '. [29]
VORDERING [bedrijf]
Ik vorderde van het bedrijf [bedrijf] hun historische kentekens op naam. Omdat dit het enige historische kenteken van [bedrijf] was dat zich in
de omgeving van Utrecht bevond, leek het mij aannemelijk dat het kenteken: [kenteken] bij de Mercedes Sprinter hoorde die ik op de camerabeelden van de [naam] zag.
VORDERING GPS-GEGEVENS
In die vordering vroeg de Officier van Justitie om de GPS-gegevens van de Mercedes Sprinter met kenteken: [kenteken] , in de periode tussen 29 juli 2023 om 10 uur en 31 juli 2023 om 10:00. Ik beschrijf de ritten die ik op de afbeeldingen zag staan hieronder (…)
30 juli 2023- 06:01 uur [adres] naar 06:05 uur [adres] ;
- 06:10 uur [adres] naar 06:18 uur [adres] ;
- 06:32 uur [adres] naar 06:32 uur [adres] ;
- 06:32 uur [adres] naar 06:32 uur [adres] ;
- 06:46 uur [adres] naar 06:57 uur [adres] ;
- 06:57 uur [adres] naar 06:57 uur [adres] ;
- 08:09 uur [adres] naar 08:28 uur [adres] ;
- 22:21 uur [adres] naar 22:34 uur [adres] ;
- 22:55 uur [adres] naar 23:20 [adres] ;
Hieruit bleek dus dat het voertuig tussen 06:18 uur en 06:46 uur op de [adres] in [plaats] was. Op dit adres is de [naam] gevestigd waar de
diefstal is gepleegd. Op de bewakingsbeelden van de [naam] zag ik dat de verdachten om 06:18 uur de [naam] binnenlopen en om 06:46 uur voor het laatst naar buiten
lopen. Deze tijden komen overeen met de tijden van de GPS van het voertuig. [30]
(…)
Daarnaast zag ik in de politiesystemen dat [medeverdachte 1] meerdere keren het adres [adres] in [plaats] als verblijf- of woonadres had opgegeven. De [adres]
[adres] bevindt zich om de hoek van de [adres] in [plaats] . Deze twee adressen bevinden zich op ongeveer 25 meter loopafstand bij elkaar vandaan. Uit de GPS-gegevens van de Mercedes Sprinter met kenteken [kenteken] bleek dat dit voertuig op 30 juli 2023 tussen 08:28 uur en 22:21 uur op de [straat] in [plaats] stond, ter hoogte van nummer [nummer] . Dat betekent dat het voertuig dat betrokken was bij de diefstal ongeveer anderhalf uur na die diefstal om de hoek werd geparkeerd van het verblijfsadres van [medeverdachte 1] . [31]
Een proces-verbaal van bevindingen, met fotobijlagen, opgesteld door [verbalisant 1] , van 7 december 2023, voor zover inhoudende:
Ik zag [medeverdachte 1] op de foto's staan die gemaakt zijn direct na zijn verhoor. Ik zag dat hij een donkerkleurige spijkerbroek met lichtere plekken rondom zijn knieën en zijn bovenbenen droeg. Ik zag dat de spijkerbroek was beschadigd op beide knieën, met een grotere beschadiging op de linkerknie. Ik zag lichte plekken rondom het bovenbeen, ter hoogte van zijn broekzakken aan de voorkant. Deze lichte plekken werden onderbroken door twee donkere plekken. Ik zag dat russen deze donkere plekken, zich dunne, lichte plekken bevonden. Ik zag dat boven deze donkere plekken weer een lichte plek, precies onder de ingang van de broekzak zat.
Op de camerabeelden van 30 juli 2023 van de [naam] zag ik dat de broek die de verdachte aan had dezelfde uiterlijke kenmerken had zoals ik die hierboven omschreef. [32]
3.3.2
Bewijsoverwegingen
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte betrokken was bij de diefstal op 30 juli 2023 bij de [naam] in Utrecht en dat [medeverdachte 1] toen één van de daders is geweest. Het is echter de vraag of zijn rol moet worden gekwalificeerd als
medeplegen, zoals primair ten laste is gelegd en door de officier van justitie is gevorderd, of als
medeplichtigheid, zoals subsidiair ten laste is gelegd.
Is er sprake van medeplegen?
Vooropgesteld staat dat voor medeplegen vereist is dat de verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met een of meer anderen bij het plegen van het strafbare feit. Ook wanneer het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
De rechtbank leidt uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting het volgende af met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte bij het ten laste gelegde.
Het dossier bevat geen bewijs dat de verdachte fysiek aanwezig was bij de diefstal. Uit het dossier blijkt enkel dat de verdachte de toegangscode tot de [naam] -locatie heeft afgekeken, deze toegangscode met de medeverdachte heeft gedeeld en hem heeft geadviseerd op welk moment hij de diefstal het beste kon plegen. Ook heeft hij de medeverdachte geadviseerd om meerdere opslagboxen te openen. Deze gedragingen worden doorgaans met medeplichtigheid in verband gebracht; het gaat hoofdzakelijk om het verschaffen van inlichtingen. Zo kan de rechtbank niet vaststellen dat er daadwerkelijk met de verdachte gedeeld is in de buit. Ook kan niet vastgesteld worden dat het de verdachte is geweest die de derde persoon bij de diefstal betrokken heeft.
Op grond van deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte(n) niet is komen vast te staan. Nu geen sprake is van een gezamenlijke uitvoering en de bijdrage van de verdachte aan het primair ten laste gelegde naar het van de rechtbank van onvoldoende gewicht is, zal de verdachte worden vrijgesproken van het ten laste gelegde medeplegen.
Is er sprake van medeplichtigheid?
De rechtbank kwalificeert het handelen van de verdachte wel als medeplichtigheid. De verdachte heeft actief meegedacht over het plan om goederen te stelen uit de opslagruimte van [naam] . De verdachte is behulpzaam geweest bij de diefstal door de toegangscode ter beschikking te stellen aan de medeverdachte en hij heeft hem advies gegeven over wat hij ter plaatse moest gaan doen. Hij heeft de medeverdachte geadviseerd dat hij de diefstal het beste op een zondagochtend rond 6:00 uur kon plegen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte hiermee vol opzet had op het plaatsvinden van de inbraak en daar actief behulpzaam bij wilde zijn, zodat voldaan is aan het vereiste van dubbel opzet. Daarmee komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het subsidiaire feit.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
[medeverdachte 1] op 30 juli 2023 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
- meerdere segways en/of
- meerdere fatbikes en/of
- meerdere elektrische vouwfietsen
die aan [benadeelde] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om die zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl [medeverdachte 1] en (een) nog
onbekend gebleven mededader(s) zich de toegang
tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en die weg te
nemen goederen onder hun bereik heeft/hebben gebracht door
middel van braak, en een valse sleutel, te weten door onbevoegd gebruik te maken van een (toegangs-)code van [A] ,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 19 juli 2023 tot en met 30 juli 2023 te Utrecht, opzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk
inlichtingen heeft verschaft, door
[medeverdachte 1] cruciale informatie over de te
plegen diefstal te verschaffen en de toegangscode van [A] af te kijken en
deze toegangscode te verstrekken aan [medeverdachte 1] en het tijdstip van de diefstal te adviseren en te adviseren om meerdere boxen te openen.
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De taal- en/of schrijffouten die in de tekst van de beschuldiging voorkomen zijn in de bewezenverklaring verbeterd. Dit benadeelt de verdachte niet.

4.Kwalificatie en strafbaarheid

4.1
KwalificatieHet bewezen feit levert het volgende strafbare feit op:
medeplichtigheid aan diefstal door twee verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en een valse sleutel.
4.2
Strafbaarheid feit en verdachteHet feit en de verdachte zijn strafbaar.

5.Straf

5.1
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren, met aftrek van het voorarrest, te vervangen door 80 dagen hechtenis als de verdachte deze taakstraf niet of niet goed uitvoert.
5.2
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte verzoekt de rechtbank in strafmatigende zin rekening te houden met het feit dat het gaat om medeplichtigheid en het feit dat de verdachte niets aan de diefstal heeft verdiend. Ook dient rekening gehouden te worden met de forse schulden die de verdachte aan het aflossen is en de omstandigheid dat er sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn. De advocaat van de verdachte verzoekt de rechtbank om aan de verdachte een taakstraf voor de duur van 60 uren op te leggen, te vervangen door 30 dagen hechtenis als de verdachte deze taakstraf niet of niet goed uitvoert.
5.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank legt aan de verdachte een taakstraf op voor de duur van 120 uren. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot die straf is gekomen.
Bij het bepalen van deze straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van het gepleegde feit en de omstandigheden waaronder de verdachte dit feit heeft gepleegd. Ook weegt de rechtbank het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden mee.
Ernst en omstandigheden van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan een diefstal. Bij deze diefstal zijn elektrische steps, fatbikes en elektrische vouwfietsen weggenomen. Hierbij is onrechtmatig gebruik gemaakt van een toegangscode van een ander en zijn de deuren van de opslagboxen geforceerd. De medeplichtigheid van de verdachte aan deze diefstal bestond eruit dat hij cruciale informatie aan een medeverdachte heeft verschaft en hem heeft geadviseerd wanneer hij de diefstal het beste kon plegen. Ook heeft hij hem geadviseerd om alle opslagruimten open te breken. Door medeplichtig te zijn aan deze diefstal heeft de verdachte laten zien geheel onverschillig te zijn voor de schade die hij daarmee aan de huurder van de opslagruimte en aan [naam] heeft berokkend. Deze gedupeerden zijn niet alleen aangetast in hun vermogensrechten, ook hebben zij overlast en hinder ervaren van de nasleep van dit feit. De rechtbank rekent de verdachte dit aan.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van de verdachte van 25 september 2025, waaruit blijkt dat er geen sprake is van recidive. De rechtbank weegt dit niet in strafmatigende of strafverzwarende zin mee.
De op te leggen straf
Om in vergelijkbare zaken zoveel mogelijk gelijk te straffen, werken strafrechters met landelijke oriëntatiepunten. Deze zijn gebaseerd op opgelegde straffen in andere, vergelijkbare zaken. Gelet op de invloed die de inbraak in de opslagbox heeft gehad op de bedrijfsvoering van de getroffen huurder, acht de rechtbank het passend bij de bepaling van de omvang van de op te leggen straf aansluiting te zoeken bij de het oriëntatiepunt voor bedrijfsinbraken. Het oriëntatiepunt voor een bedrijfsinbraak zonder recidive is een taakstraf voor de duur van 120 uren. Dit neemt de rechtbank als uitgangspunt. Nu er sprake is van medeplichtigheid zal de rechtbank dit uitgangspunt enerzijds naar beneden bijstellen. Anderzijds houdt de rechtbank strafverzwarende zin rekening met het feit dat de verdachte de diefstal uitvoerig heeft voorbereid, door eerst, samen met iemand anders, de toegangscode af te kijken en die daarna, maar nog ruim voor de inbraak, te delen met de uiteindelijke daders.
De verdachte is op 26 september 2023 als verdachte gehoord over zijn betrokkenheid bij de diefstal en hij kon op basis van de inhoud van dat verhoor redelijkerwijs verwachten dat een strafzaak tegen hem zou volgen. De rechtbank doet vandaag, op 12 november 2025, uitspraak. Daarmee is de redelijke termijn met ongeveer een maand overschreden. Wegens de geringe overschrijding volstaat de rechtbank echter met de constatering van deze overschrijding en zullen hier verder geen gevolgen aan worden verbonden.
Gelet op dit alles komt de rechtbank tot het oordeel dat een taakstraf voor de duur van 120 uren een passende straf is. Als de verdachte de taakstraf niet (goed) uitvoert, wordt de straf vervangen door 60 dagen hechtenis. De rechtbank legt een lagere straf op dan geëist door de officier van justitie, omdat zij tot een andere bewezenverklaring komt.

6.Vordering benadeelde partij

6.1.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 8.769,85. Dit bedrag bestaat uit € 12.534,51 aan materiële schade, minus € 3.764,66 aan reeds door de verzekering vergoede schade. Het gaat om de volgende materiële schadeposten:
  • 14 elektrische steps ter waarde van € 7.991,15;
  • vijf fatbikes ter waarde van € 3.590,50;
  • drie elektrische vouwfietsen ter waarde van € 952,86.
Ter terechtzitting heeft de benadeelde partij toegelicht dat hij niet precies weet welke goederen gestolen zijn. Hij heeft vervolgens verklaard dat er 3 of 4 fatbikes en 3 of 4 vouwfietsen gestolen zijn.
6.2
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de gevorderde materiele schade volledig en hoofdelijk kan worden toegewezen. De officier van justitie vordert de toewijzing met toepassing van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
6.3
Standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard moet worden omdat hij zijn vordering onvoldoende heeft onderbouwd. De verdediging stelt zich subsidiair op het standpunt dat er geen schadevergoeding dient te volgen ten aanzien van de vouwfietsen, omdat het weggenomen aantal daarvan onbekend is.
6.4.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat op de camerabeelden te zien is dat er in totaal 14 zwarte dozen worden weggenomen en vier bruine dozen. Op de zwarte dozen staat, zo is te zien, een step afgebeeld zoals ook staat afgebeeld op de door de benadeelde partij ingediende bestelgegevens van de steps. Daarmee staat naar het oordeel van de rechtbank voldoende vast dat tenminste 14 steps zijn gestolen, zoals ook door de benadeelde partij gesteld. Onduidelijk is gebleven of de bruine dozen fatbikes of vouwfietsen bevatten. De rechtbank zal er daarom vanuit gaan dat in die dozen het
minstwaardevolle object zat, te weten de vouwfietsen à 345 USD per stuk, zodat op die manier dan de
minimaleschade van de benadeelde partij kan worden begroot.
De door de benadeelde partij gestelde prijzen per fiets of step zijn door de verdachte onvoldoende weersproken, terwijl evenmin is toegelicht waarom op objecten die nog nieuw in de doos verpakt zijn – en die, aldus de benadeelde partij, de afgelopen jaren alleen maar populairder zijn geworden – een aftrek nieuw-voor-oud zou moeten worden toegepast. Dat de verzekeraar van de benadeelde partij een dergelijke aftrek zou hebben toegepast maakt niet dat de rechtbank daartoe ook gehouden is. De rechtbank gaat daarom uit van de door de benadeelde partij gestelde, en naar euro’s omgerekende, waarden.
De (minimale) schade aan weggenomen goederen kan dan als volgt worden begroot: 14 steps ter waarde van in totaal € 7.991,15 en vier vouwfietsen ter waarde van € 1.270,48 maakt in totaal € 9.261,63. Daarvan wordt dan afgetrokken het reeds door de verzekeraar vergoede bedrag van € 3.764,66, waardoor een te vergoeden bedrag aan schade van € 5.469,67 kan worden toegewezen.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het resterende deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij zich voor dat deel, desgewenst, tot de civiele rechter kan wenden.
Conclusie
De rechtbank zal de gevorderde schade gedeeltelijk toewijzen en zal de verdachte veroordelen tot betaling van een bedrag van € 5.469,67 (€ 9.261,63 - € 3.764,66) aan materiële schade. Dit bedrag wordt vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf 30 juli 2023 tot de dag van volledige betaling.
Hoofdelijkheid
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader(s), waaronder mededader [medeverdachte 1] , geboren op [1991] , hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat gehele bedrag aansprakelijk is.
Veroordeling proceskosten
De verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde] aan de verdachte de (eveneens hoofdelijke) verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 5.469,67, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 30 juli 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door de verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 62 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

7.Toegepaste wetsartikelen

De opgelegde straf is gebaseerd op de volgende wetsartikelen:
- artikelen 9, 22c, 22d, 36f, 48, 49, 311 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit heeft gepleegd, zoals in paragraaf 3.4 is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het subsidiair bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals in paragraaf 4 is vermeld;
strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot
een taakstraf van 120 uren;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 60 dagen hechtenis;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde]
- wijst de vordering van [benadeelde] toe tot een bedrag van € 5.469,67;
- veroordeelt de verdachte, hoofdelijk samen met zijn mededaders waaronder [medeverdachte 1] (veroordeeld bij parketnummer 16-042984-24), tot betaling aan [benadeelde] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 juli 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, de verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [benadeelde] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt de verdachte de, samen met zijn mededaders waaronder [medeverdachte 1] (veroordeeld bij parketnummer 16-042984-24), hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde] aan de Staat € 5.469,67 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 juli 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 62 dagen gijzeling;
- bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. S.M. van Lieshout, voorzitter, mr. C.E.M. Nootenboom-Lock en mr. T.M. Sanders, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Belhadi, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 november 2025.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is na wijziging van de tenlastelegging ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 juli 2023 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- één of meerdere segway(s) en/of
- één of meerdere fatbike(s) en/of
- één of meerdere elektrische vouwfietsen
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in
elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang
tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te
nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door
middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel, te weten door
onbevoegd gebruik maken van een (toegangs-)code van [A] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of nog onbekend gebleven
mededaders op of omstreeks 30 juli 2023 te Utrecht, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- één of meerdere segway(s) en/of
- één of meerdere fatbike(s) en/of
- één of meerdere elektrische vouwfietsen
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in
elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of nog
onbekend gebleven mededaders zich de toegang
tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te
nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door
middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel, te
weten door onbevoegd gebruik te maken van een (toegangs-)code van [A]
,
Bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de
periode van 19 juli 2023 tot en met 30 juli 2023 te Utrecht, althans in
Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
[medeverdachte 1] en/of zijn mededaders cruciale informatie over de te
plegen diefstal te verschaffen en/of
de toegangscode van [A] af te kijken en/of
deze toegangscode te verstrekken aan [medeverdachte 1] en/of zijn
mededaders en/of
Het tijdstip van de diefstal te adviseren en te adviseren om meerdere
boxen te openen en/of
mee te delen in de buit;

Voetnoten

2.Pagina 9.
3.Pagina 137
4.Pagina 138
5.Pagina 139.
6.Pagina 141.
7.Pagina 143.
8.Pagina 144.
9.Pagina 145.
10.Pagina 146.
11.Pagina 148.
12.Pagina 149.
13.Pagina 150.
14.Pagina 151.
15.Pagina 152.
16.Pagina 153.
17.Pagina 155.
18.Pagina 156.
19.Pagina 157.
20.Pagina 158.
21.Pagina 159.
22.Pagina 160.
23.Pagina 161.
24.Pagina 43.
25.Pagina 18.
26.Pagina 19.
27.Pagina 21.
28.Pagina 129.
29.Pagina 38.
30.Pagina 39.
31.Pagina 40.
32.Pagina 163 e.v.