In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar verzoek om aanvullende schadevergoeding, ingediend op 4 december 2023. De rechtbank heeft op 7 januari 2025 een verweerschrift ontvangen van de Dienst Toeslagen. Partijen zijn gevraagd of zij gehoord willen worden op een zitting, maar geen van beide partijen heeft gebruik gemaakt van dit recht, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld. Eiseres heeft op 22 december 2024 beroep ingesteld, nadat de Dienst Toeslagen in gebreke was gesteld op 5 december 2024. De rechtbank constateert dat de beslistermijn is overschreden en verklaart het beroep gegrond. De rechtbank draagt de Dienst Toeslagen op om alsnog binnen zes weken na de uitspraak een besluit te nemen op het verzoek om aanvullende schadevergoeding.
Tevens wordt er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de Dienst Toeslagen de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op terugbetaling van het door haar betaalde griffierecht van € 51,-. De uitspraak is gedaan door rechter M.M. Vollebregt-Kuipers en is openbaar uitgesproken op 7 februari 2025.