ECLI:NL:RBMNE:2025:6

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 januari 2025
Publicatiedatum
2 januari 2025
Zaaknummer
UTR 24/5808
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbreken van een besluit en noodzakelijke documenten

Op 16 januari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en een onbekende verweerder, met zaaknummer UTR 24/5808. Eiseres had op 6 september 2024 beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet voldeed aan de wettelijke eisen. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. Eiseres was verplicht om een kopie van het besluit waartegen zij in beroep ging in te dienen, zoals voorgeschreven in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit is niet gebeurd, en de rechtbank heeft eiseres op 10 oktober 2024 een brief gestuurd waarin zij werd verzocht om binnen vier weken het ontbrekende besluit op te sturen. Eiseres heeft echter niet gereageerd op deze brief.

Daarnaast ontbraken ook noodzakelijke documenten, zoals een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en een kopie van de statuten, die vereist zijn wanneer iemand namens een rechtspersoon in beroep gaat. De rechtbank heeft eiseres in de brief van 10 oktober 2024 geïnformeerd over deze vereisten. Aangezien eiseres niet heeft voldaan aan de verzoeken van de rechtbank, heeft de rechtbank besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen en het beroep kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren op basis van artikel 8:54 Awb. Eiseres krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend.

De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier J.M.J. Kooistra, en is openbaar uitgesproken op 16 januari 2025. Eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/5808

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 januari 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres,

en

Onbekende verweerder, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend op 6 september 2024.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet een kopie van het besluit indienen waar zij het niet mee eens. Dit staat in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als dat niet gebeurt is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het besluit niet is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
3. De rechtbank heeft eiseres op 10 oktober 2024 een brief gestuurd, waarin staat dat eiseres binnen vier weken een kopie moet opsturen van het besluit waar zij het niet mee eens is. De brief is verstuurd via het digitale systeem van de rechtbank. Eiseres heeft hiervan een melding ontvangen. Omdat eiseres digitaal deelneemt aan het systeem, geldt de brief van 10 oktober 2024 als een aangetekende brief. Eiseres heeft niet gereageerd op deze brief.
4. De rechtbank stelt vast dat eiseres ook geen uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en een kopie van de statuten heeft gevoegd. Iemand die namens een rechtspersoon in beroep gaat, moet bij haar beroepschrift een uittrekstel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en een kopie van de statuten voegen waaruit blijkt wie als bevoegd bestuurder gerechtigd is beroep in te stellen. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep na een herstelmogelijkheid niet-ontvankelijk verklaren op grond van artikel 6:6 van de Awb. Eiseres heeft hiervan een melding ontvangen in dezelfde brief van 10 oktober 2024.
5. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
6. Eiseres krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van J.M.J. Kooistra, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 januari 2025.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.