In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 14 januari 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld omdat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op haar aanvraag van 23 november 2020 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder op 3 juli 2024 in gebreke was gesteld. Eiseres heeft pas op 14 oktober 2024 beroep ingesteld, meer dan twee weken na de ingebrekestelling. De rechtbank oordeelt dat verweerder alsnog een besluit moet nemen, en wel binnen een termijn van zes weken na verzending van de uitspraak. Dit is in lijn met de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak, die bepaalde dat in zaken als deze een nadere beslistermijn van twaalf weken geldt, met een minimum van zes weken na de uitspraak op het beroep tegen het niet tijdig beslissen.
De rechtbank heeft ook een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijnen overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is eiseres in de proceskosten vergoed, tot een bedrag van € 453,50, en moet verweerder het betaalde griffierecht van € 51,- aan eiseres vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een beroepschrift in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als zij het niet eens is met de uitspraak.