In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 14 mei 2024 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 13 oktober 2025 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiseres heeft op 12 augustus 2025 een verweerschrift ontvangen van de Dienst Toeslagen, maar geen van beide partijen heeft verzocht om een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek daarop gesloten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep oorspronkelijk was ingediend bij de rechtbank Amsterdam, maar dat deze rechtbank het dossier heeft doorgestuurd naar de rechtbank Midden-Nederland, die bevoegd is om te oordelen over het beroep van eiseres. De rechtbank heeft overwogen dat eiseres de Dienst Toeslagen op 15 mei 2025 in gebreke heeft gesteld, en dat zij meer dan twee weken later, op 27 juli 2025, beroep heeft ingesteld. Dit betekent dat de beslistermijn is overschreden.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de Dienst Toeslagen opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit te nemen op de aanvraag van eiseres. De rechtbank heeft ook bepaald dat de Dienst Toeslagen een dwangsom van € 50,- per dag moet betalen voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op terugbetaling van het door haar betaalde griffierecht van € 53,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 13 oktober 2025.