In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 7 oktober 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had een aanvraag ingediend op 10 mei 2024 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade bij de Commissie Werkelijke Schade. Verweerder, de Dienst Toeslagen, heeft echter niet tijdig beslist op deze aanvraag. Eiseres heeft verweerder op 14 mei 2025 in gebreke gesteld, waarna zij op 30 mei 2025 beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder dit besluit uiterlijk op 4 juli 2026 moet bekendmaken. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook de hoogte van de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds verweerder in gebreke is. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 453,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 53,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.