ECLI:NL:RBMNE:2025:592

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 januari 2025
Publicatiedatum
19 februari 2025
Zaaknummer
16-107253-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden en beëindiging van rechtswege

Op 13 januari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 16-107253-22. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van de betrokkene afgewezen. De betrokkene, geboren in 1988, was ter beschikking gesteld na een veroordeling voor een poging tot zware mishandeling op 19 januari 2023. De rechtbank heeft de stukken in het dossier bestudeerd, waaronder eerdere vonnissen en rapporten van deskundigen. De reclassering en een onafhankelijke deskundige concludeerden dat er nog steeds sprake is van een geestelijke stoornis, maar dat het recidiverisico laag is bij beëindiging van de tbs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene stabiel is, goed ingesteld op medicatie en gemotiveerd voor behandeling. Gezien de huidige zorgstructuur en de motivatie van de betrokkene, oordeelde de rechtbank dat de veiligheid van anderen niet langer eist dat de tbs wordt verlengd. De rechtbank heeft daarom de vordering van de officier van justitie afgewezen, waardoor de terbeschikkingstelling van rechtswege eindigt op het moment dat deze beslissing onherroepelijk wordt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-107253-22 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 13 januari 2025
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 19 januari 2023 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld, omdat zij zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot zware mishandeling;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) is ingegaan op 19 januari 2023;
  • de vordering van de officier van justitie van 12 december 2024 die strekt tot verlenging van de tbs met één jaar;
  • het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 18 november 2024, opgemaakt door K. Natrop (reclasseringswerker) en M. van der Horst (unitmanager), inhoudend het advies om de tbs te beëindigen;
  • het Pro Justitia-rapport van 4 november 2024 opgemaakt door I. Maksimović (psychiater);
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 19 januari 2023 tot en met 19 oktober 2024.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 13 januari 2025 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
  • de officier van justitie, mr. M.S. Martherus-Meijers;
  • de betrokkene, bijgestaan door haar raadsman mr. H.C.L. Crozier, advocaat te Sneek;
  • de reclasseringswerker K.H.J. Natrop.

3.Het standpunt van de reclassering

Het standpunt van de reclassering blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De deskundige voornoemd heeft ter zitting het advies van de reclassering toegelicht.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Het recidiverisico wordt bij beëindiging van de tbs ingeschat als laag.
Het advies luidt de tbs te beëindigen.

4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundige

De deskundige concludeert dat er bij betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Zij acht het recidiverisico op hernieuwd agressief gedrag bij een beëindiging van de tbs laag.
Het advies luidt de tbs te beëindigen.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting haar vordering gewijzigd. Gelet op hetgeen in de hiervoor aangehaalde rapporten wordt geadviseerd, vordert zij de rechtbank de schriftelijke vordering af te wijzen, zodat de tbs wordt beëindigd.

6.Het standpunt van de verdediging

De verdediging kan zich vinden in de vordering van de officier van justitie ter zitting.

7.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij vonnis van 19 januari 2023 veroordeeld voor een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Omdat tbs met voorwaarden is opgelegd duurt de tbs, op grond van artikel 38e, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, in totaal maximaal negen jaar. De tbs van betrokkene is ingegaan op 19 januari 2023. Dat betekent dat de maximale duur nog niet is bereikt en dat de tbs dus nog kan worden verlengd als daar gronden voor zijn.
Stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van geestvermogens
Uit de Pro Justitia-rapportage blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene te weten schizofrenie. Ook is sprake van afhankelijke, vermijdende en dwangmatige persoonlijkheidstrekken.
RecidivegevaarHet recidivegevaar bij beëindiging van de maatregel wordt door de reclassering en de onafhankelijk deskundige als laag ingeschat.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het reclasseringsadvies en de Pro Justitia-rapportage te twijfelen en neemt deze over.
Afwijzing vordering en beëindiging van rechtswege
Uit de adviezen en het verhandelde ter terechtzitting komt naar voren dat betrokkene stabiel is en goed is ingesteld op medicatie. Betrokkene kan decompenseren indien zij stopt met medicatie, maar omdat zij heeft gekozen voor depots is hier altijd controle op. Betrokkene is gemotiveerd voor behandeling bij [instelling 1] , woont begeleid bij [instelling 2] , heeft dagbesteding en een goed netwerk. Het huidige zorgkader in de vorm van ambulante begeleiding en ondersteuning vanuit [instelling 1] en [instelling 2] en haar netwerk wordt als voldoende geacht om snel in te kunnen grijpen als er sprake zou zijn van decompensatie. Gelet op de houding en intrinsieke motivatie van betrokkene kan het nodige risicomanagement worden geboden binnen het huidige ambulante zorgkader en op vrijwillige basis.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat niet anders kan worden geconcludeerd dan dat het in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht neergelegde gevaarscriterium, te weten dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, de verlenging van de terbeschikkingstelling eist, op betrokkene niet meer van toepassing is.
De rechtbank zal daarom de vordering van de officier van justitie afwijzen, zodat de terbeschikkingstelling van rechtswege eindigt op het moment van onherroepelijk worden van deze beslissing.

8.De beslissing

De rechtbank wijst af de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met voorwaarden van
[betrokkene].
Deze beslissing is genomen door mr. G.A. Bos, voorzitter, mrs. L.M.M. Heppe en J.I.M. Kuin, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.J.A. Barends als griffier en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2025.
Mrs. Heppe en Kuin zijn buiten staat deze beslissing te ondertekenen.