ECLI:NL:RBMNE:2025:589

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 januari 2025
Publicatiedatum
19 februari 2025
Zaaknummer
16-068224-20
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor de duur van twee jaar

Op 13 januari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 16-068224-20, betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1972 in Irak. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met dwangverpleging met twee jaar te verlengen, toegewezen. De rechtbank baseerde haar beslissing op een aantal relevante stukken, waaronder een eerder arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 14 januari 2022, waarin de betrokkene ter beschikking was gesteld, en een advies van de inrichting waarin werd gesteld dat er nog steeds sprake is van een stoornis en een hoog recidiverisico. Tijdens de zitting op 13 januari 2025 zijn de officier van justitie, de betrokkene en zijn raadsvrouw gehoord. De deskundige van de inrichting heeft het standpunt toegelicht, waarin werd aangegeven dat de betrokkene nog steeds een psychotische stoornis heeft en dat het recidivegevaar hoog is. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid van het advies te twijfelen en heeft dit overgenomen. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen een verlenging van de tbs eist, en dat er voldaan wordt aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit. De rechtbank heeft de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar verlengd, en deze beslissing is openbaar uitgesproken op 13 januari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-068224-20 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 13 januari 2025
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1972 te [geboorteplaats] (Irak),
wonende aan de [adres] , [postcode] [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 14 januari 2022 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag (meermalen gepleegd), diefstal en mishandeling;
  • het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 20 december 2022 waarbij het cassatieberoep niet-ontvankelijk is verklaard;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) is ingegaan op 19 januari 2023;
  • de vordering van de officier van justitie van 25 november 2024 die strekt tot verlenging van de tbs met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van CTP [locatie] van 7 november 2024, opgemaakt door [A] (psychiater) en [B] (directeur behandeling), inhoudend het advies om de tbs met verpleging te verlengen met twee jaar;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene over de periode 15 december 2023 tot en met 7 augustus 2024.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 13 januari 2025 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
  • de officier van justitie, mr. N. Schapendonk;
  • de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. Y.H.G. van der Hut, advocaat te Den Haag;
  • de aan de inrichting verbonden deskundige [deskundige] .

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De deskundige voornoemd heeft ter zitting het advies van de inrichting toegelicht.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als hoog.
Het advies luidt de tbs met dwangverpleging te verlengen voor de duur van twee jaar.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering strekkende tot verlenging van de tbs met dwangverpleging met twee jaar gehandhaafd.

5.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

6.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij arrest van 14 januari 2022 veroordeeld voor een poging tot doodslag (meermalen gepleegd), diefstal en mishandeling. Het hof heeft daarin overwogen dat de opgelegde tbs niet is gemaximeerd.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene te weten een schizofreniespectrum of andere psychotische stoornis. Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als hoog ingeschat.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het advies te twijfelen en neemt dit over.
Verlenging
Gelet op het advies van de inrichting en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de tbs eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Uit het verlengingsadvies en het verhandelde ter zitting komt naar voren dat betrokkene, binnen een gestructureerde omgeving met weinig druk en stressoren, adequaat functioneert zonder medicatie en geen psychotische symptomen vertoont. Ondanks de remissie van psychotische symptomen na medicamenteuze behandeling, ontbreekt bij betrokkene nog steeds ziektebesef en -inzicht en intrinsieke motivatie. De afgelopen periode is geprobeerd om het ziektebesef en -inzicht te vergroten, maar dit is vroegtijdig stopgezet omdat betrokkene ambivalentie vertoonde en de gesprekken geen diepgang hadden. Uit neuropsychologisch onderzoek is gebleken dat betrokkene op een laag intelligentieniveau functioneert en een lage verwerkingssnelheid heeft. De behandeling is hierop aangepast.
De komende periode zal blijvend worden ingezet op het vergroten van het ziektebesef en
-inzicht door middel van psycho-educatie. Daarnaast zal de komende periode gefocust worden op de delictanalyse, verdere diagnostiek en het versterken van copingvaardigheden. Gezien het verband tussen de psychotische symptomen en het indexdelict wordt het opnieuw instellen op anti-psychotische medicatie als wenselijk beschouwd om recidive te voorkomen. Ter terechtzitting is toegelicht dat dit enkel zal gebeuren in overleg met betrokkene en alleen indien blijkt dat hij dit nodig heeft.
De rechtbank heeft als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de tbs met een termijn van één jaar, de tbs - behoudens bijzondere omstandigheden - verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren.
De rechtbank ziet in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken en zal daarom de maatregel met twee jaren verlengen.

7.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van
[betrokkene]met twee jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. G.A. Bos, voorzitter, mrs. L.M.M. Heppe en J.I.M. Kuin, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.J.A. Barends als griffier en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2025.
Mrs. Heppe en Kuin zijn buiten staat deze beslissing te ondertekenen.