Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Zitting
- de verdachte;
- de officier van justitie: mr. L. van Zijl;
- de advocaat van de verdachte: mr. N.M. Delsing.
2.Tenlastelegging
3.Vrijspraak
WVW)
Rechtbank Midden-Nederland
Op 5 november 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het veroorzaken van een verkeersongeval op 24 juni 2023 in Almere. De officier van justitie had de verdachte primair ten laste gelegd dat hij als bestuurder van een bedrijfsauto een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval had veroorzaakt, waardoor een voetganger zwaar lichamelijk letsel had opgelopen. Subsidiair werd de verdachte beschuldigd van het veroorzaken van gevaar en/of hinder op de weg. Tijdens de zitting op 22 oktober 2025 pleitte de officier van justitie voor een gedeeltelijke veroordeling, terwijl de verdediging integrale vrijspraak bepleitte.
De rechtbank oordeelde dat het primair tenlastegelegde niet bewezen kon worden, en sprak de verdachte daarvan vrij. Wat betreft het subsidiair tenlastegelegde, oordeelde de rechtbank dat er geen sprake was van evident gevaarlijk rijgedrag. De verdachte had op het fietspad gereden, maar had voorzichtigheid betracht door langzaam achteruit te rijden en had niet kunnen vaststellen waar het slachtoffer zich bevond. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet schuldig was aan de overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet, en sprak hem ook daarvan vrij. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in strafzaken en de noodzaak om evident gevaarlijk gedrag aan te tonen voor een veroordeling.