ECLI:NL:RBMNE:2025:5705

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 november 2025
Publicatiedatum
3 november 2025
Zaaknummer
601662 HA RK 25-186
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek na einduitspraak niet-ontvankelijk verklaard

In deze wrakingszaak heeft verzoeker op 25 oktober 2025 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. J.G. van Ommeren, de behandelend rechter in de hoofdzaak met zaaknummer C/1 6/582828 / HA RK 24-189. De wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland heeft op 3 november 2025 besloten om af te zien van een mondelinge behandeling en de uitspraak op dezelfde dag te doen. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek te laat is ingediend, aangezien de einduitspraak in de hoofdzaak op 22 oktober 2025 is gedaan. Volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een wrakingsverzoek alleen worden ingediend totdat de behandelend rechter een einduitspraak heeft gedaan. Aangezien verzoeker het verzoek na deze einduitspraak heeft ingediend, is hij niet-ontvankelijk verklaard in zijn wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer: 601662 HA RK 25-186
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 3 november 2025
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) van:
[verzoeker] ,
wonende in [woonplaats] ,
hierna: verzoeker.

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft op 25 oktober 2025 mr. J.G. van Ommeren gewraakt. Mr. J.G. van Ommeren (hierna: de rechter) is de behandelend rechter in de zaak met het rekestnummer/ zaaknummer C/1 6/582828 / HA RK 24-189 (hierna: de hoofdzaak).
1.2.
De wrakingskamer heeft, gelet op het onderstaande, afgezien van een mondelinge behandeling.
1.3.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1.
In artikel 36 Rv staat dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2.
Een wrakingsverzoek kan worden ingediend totdat de behandelend rechter einduitspraak heeft gedaan in de hoofdzaak. Na een einduitspraak eindigt de procedure namelijk en is er dus geen “behandelend rechter” meer zoals wordt bedoeld in artikel 36 Rv.
2.3.
De hoofdzaak is mondeling behandeld op 16 juli 2025. De beschikking is gewezen en in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2025. Dit was een einduitspraak.
2.4.
Verzoeker heeft het wrakingsverzoek ingediend op 25 oktober 2025, dus na de einduitspraak van 22 oktober 2025 en dat is te laat. De veronderstelling van verzoeker dat de einduitspraak nog niet was gedaan, klopt niet. De wrakingskamer zal verzoeker daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn wrakingsverzoek. [1]
2.5.
De conclusie is dat verzoeker niet-ontvankelijk is in het wrakingsverzoek.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te sturen aan verzoeker, de rechter waartegen het wrakingsverzoek is gericht, andere betrokken partijen, de teamvoorzitter van het team waarin de rechter werkt en de president van deze rechtbank;
Deze beslissing is genomen door mr. J.G. Nicholson, voorzitter, mr. D. Wachter en mr. R.C. Stijnen als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. N.S. Stekkel, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 3 november 2025.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie ook artikel 2.4.2. onder d van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank.