ECLI:NL:RBMNE:2025:566

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 januari 2025
Publicatiedatum
19 februari 2025
Zaaknummer
C/16/581883 / JE RK 24-1586
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige

Op 31 januari 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, geboren in 2008, die onder voogdij staat van Samen Veilig Midden-Nederland, een gecertificeerde instelling. De kinderrechter heeft eerder op 7 januari 2025 een machtiging verleend voor de uit huis plaatsing van de minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, met ingang van 9 januari 2025 tot 9 februari 2025. Tijdens de zitting op 31 januari 2025, waar de minderjarige, haar advocaat, de pleegmoeder en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling aanwezig waren, is de situatie van de minderjarige besproken. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het goed gaat met de minderjarige, die zich openstelt voor hulpverlening en goed functioneert in de gesloten jeugdhulp.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/581883 / JE RK 24-1586
Datum uitspraak: 31 januari 2025
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
Samen Veilig Midden-Nederland, gevestigd te Utrecht,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat mr. mr. T. de Heer te Almere.
De kinderrechter merkt als informant aan:
[pleegmoeder],
wonend in [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
hierna te noemen de pleegmoeder.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Bij beschikking van 7 januari 2025 is een machtiging verleend om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 9 januari 2025 tot 9 februari 2025. De kinderrechter heeft de beslissing op het overige deel van het verzoek toen aangehouden.
1.2.
De kinderrechter heeft daarna het volgende stuk ontvangen:
- een brief van de GI met bijlage, binnengekomen op 23 januari 2025.
1.3.
Op 31 januari 2025 heeft de kinderrechter de zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
  • [minderjarige] met haar advocaat;
  • de pleegmoeder;
  • mevrouw [A] namens de GI;
  • mevrouw [B] (gedragswetenschapper verbonden aan [organisatie] );

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van 4 oktober 2019 is [minderjarige] onder voogdij gesteld van de GI.
2.2.
[minderjarige] verblijft bij de [instelling] , locatie [locatie] , in [plaats] . De [instelling] is een gesloten accommodatie voor jeugdhulp.

3.Het verzoek en de standpunten

3.1.
De GI heeft verzocht om een machtiging te verlenen om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden. De kinderrechter moet nog een beslissing nemen over het resterende gedeelte van het verzoek van de GI voor de duur van twee maanden.
3.2.
[minderjarige] en haar advocaat hebben op de zitting verteld dat het heel goed gaat met [minderjarige] . Net als op de vorige zitting van 7 januari 2025 stelt [minderjarige] dat een voorwaardelijke machtiging voldoende is om bij de [instelling] te kunnen blijven.

4.De beoordeling

De beslissing
4.1.
De kinderrechter zal een machtiging verlenen om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 21 februari 2025 en het resterende deel van het verzoek van de GI afwijzen. De kinderrechter zal hierna uitleggen waarom zij deze beslissing neemt.
De toelichting
4.2.
Uit de stukken en het gesprek op de zitting is gebleken dat het nog steeds heel goed gaat met [minderjarige] bij de [instelling] . Zij werkt hard, stelt zich open voor hulpverlening, werkt aan de gestelde doelen en gaat naar school. De kinderrechter vindt het fijn om te horen dat het zo goed gaat met [minderjarige] op de groep, maar zij ziet ook in dat er nog steeds zorgen zijn over [minderjarige] en de redenen waarom zij in de gesloten jeugdhulp terecht gekomen is. Alle betrokkenen zijn het erover eens dat het belangrijk is dat [minderjarige] nog op de groep kan blijven, omdat zij hier de hulp en structuur krijgt die zij nodig heeft. Omdat de groep een hybride groep is, kan [minderjarige] op dezelfde groep blijven met een voorwaardelijke machtiging.
4.3.
De GI heeft aangegeven dat zij het resterende deel van het verzoek tot een gesloten machtiging handhaaft omdat zij op dit moment een gesloten kader in het belang van [minderjarige] vindt. De gedragswetenschapper heeft op de zitting uitleg gegeven hoe de kaders op een groep werken. De GI en de gedragswetenschapper hebben aangegeven dat een voorwaardelijke machtiging met een open kader samenhangt en dat dit op termijn passend is. Maar op dit moment zijn zij van mening dat een gesloten machtiging voor de duur van twee maanden van toegevoegde waarde is, zodat [minderjarige] een succeservaring opdoet binnen de gesloten jeugdhulp. Zij gunnen haar de rust en ruimte om binnen de gesloten jeugdhulp enkel bezig te zijn met het aanpakken van haar problematiek en zich nog niet te hoeven focussen op andere dingen.
4.4.
De kinderrechter is, anders dan de GI, van oordeel dat de machtiging gesloten jeugdhulp enkel tot 21 februari 2025 verleend moet worden. Een gesloten machtiging is de meest verstrekkende maatregel in de Jeugdwet. De wettelijke toets is duidelijk, een gesloten machtiging mag enkel wanneer [minderjarige] zich onttrekt of door anderen wordt onttrokken aan de jeugdhulp die zij nodig heeft. Daarnaast moet er gebleken zijn dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen. [1] Tot op heden blijkt er niets uit de stukken om aan te nemen dat [minderjarige] zich zal onttrekken of onttrokken wordt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft, zij werkt juist goed mee. Dat neemt niet weg dat het risico, ook gelet op het verleden van [minderjarige] , op onttrekking wel kan ontstaan als de strenge kaders wegvallen en er ook meer ruimte is voor invloeden van buitenaf. Maar hiervoor bestaat een minder ingrijpende mogelijkheid, namelijk een voorwaardelijke machtiging. De kinderrechter wil benadrukken dat zij goed geluisterd heeft naar de gedragswetenschapper en dat ook zij het belangrijk vindt dat [minderjarige] de rust en de ruimte krijgt om enkel bezig te zijn met het aanpakken van haar problematiek in plaats van zich druk te hoeven maken over andere dingen. Maar de rust en de ruimte die [minderjarige] wordt gegund, is geen noodzakelijkheid in het kader van een gesloten machtiging. Een voorwaardelijke machtiging kan zo ingekleed worden dat de kaders die nu voor [minderjarige] gelden, ook gelden bij een voorwaardelijke machtiging. [minderjarige] moet worden beloond voor haar goede gedrag en de positieve ontwikkelingen die zij heeft doorgemaakt. Het is dan aan [minderjarige] om te laten zien dat het goed blijft gaan met haar, ook zonder een gesloten machtiging.
4.5.
De kinderrechter heeft op de zitting van de gedragswetenschapper en de GI begrepen dat zij twee weken de tijd nodig hebben om een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp met voorwaarden op te stellen. Daarom verleent de kinderrechter de machtiging gesloten jeugdhulp tot 21 februari 2025, zodat [minderjarige] op de huidige groep kan blijven en de GI in de tussentijd een voorwaardelijke machtiging kan verzoeken.
4.6.
De kinderrechter verzoekt de GI om
uiterlijk 14 februari 2025het nieuwe verzoekschrift met het verzoek tot een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp in te dienen. Als de stukken voor een voorwaardelijke machtiging compleet zijn, kan de kinderrechter het verzoek op de stukken afdoen. [minderjarige] en haar advocaat en de GI hebben hiermee ingestemd.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 9 februari 2025 tot 21 februari 2025;
5.2.
wijst het overige deel van het verzoek af;
5.3.
verzoekt de GI om
uiterlijk 14 februari 2025het verzoekschrift met het verzoek tot een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp in te dienen en hierover [minderjarige] en haar advocaat schriftelijk te informeren.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2025 door mr. R.M. Maliepaard, kinderrechter, in aanwezigheid van de griffier, en op schrift gesteld op 18 februari 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.

Voetnoten

1.Artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw).