3.9.Hoeveel heeft [gedaagde] betaald?
3.9.1.Het verweer van [gedaagde] dat hij al (te veel) betaald heeft, is een bevrijdend verweer. [gedaagde] beroept zich immers op het teniet gaan van de verbintenis tot betaling aan [eiseres] . In reconventie is de onverschuldigde betaling / ongerechtvaardigde verrijking de grondslag van zijn vorderingen. Daarom rusten de stelplicht en eventuele bewijslast van de betalingen op [gedaagde] .
€ 150.000,00 is giraal betaald
3.9.2.Volgens [gedaagde] deed hij girale betalingen van in totaal € 167.917,15:
- 21 maart 2023 van € 17.917,15
- 29 maart 2023 van € 50.000,00
- 21 juli 2023 van € 50.000,00
- 17 oktober 2023 van € 50.000,00.
[eiseres] erkent deze girale betalingen te hebben ontvangen. Echter, volgens [eiseres] was de betaling van € 17.917,15 voor het nog openstaande saldo van [gedaagde] voor bestellingen in 2022. Tijdens de mondelinge behandeling is dit met partijen besproken. Het overzicht van [eiseres] in haar productie 28 ondersteunt haar stelling dat eind 2022 dit door [gedaagde] te betalen saldo te resteerde. [eiseres] boekte die betaling in haar administratie ook af op dit saldo. De stelling van [gedaagde] daartegenover dat hij hiernaar nog heeft geïnformeerd bij [gedaagde] , maar daarop geen antwoord kreeg, is onvoldoende om te kunnen concluderen dat de betaling toch in mindering strekt op wat [gedaagde] in 2023 moest betalen. Die betaling speelt daarom geen rol in dit geschil. De rechtbank gaat bij de verdere beoordeling uit van € 150.000,00 aan girale betalingen door [gedaagde] voor de bestellingen in 2023. Tijdens de mondelinge behandeling is komen vast te staan dat de praktijk tussen partijen was dat [gedaagde] grotere betalingen ineens deed, waarop [eiseres] vervolgens de bestellingen afboekte. Die afboekingen staan op het overzicht van [eiseres] in haar productie 28 en hebben dus geen betrekking op afzonderlijke betalingen van facturen door [gedaagde] .
De contante betaling van € 50.000,00 moet [gedaagde] bewijzen.
3.9.3.[gedaagde] stelt dat hij naast de girale betalingen ook nog € 50.000,00 contant heeft betaald aan [eiseres] en [eiseres] betwist dat. Om de volgende redenen zal de rechtbank [gedaagde] opdragen om bewijs te leveren van zijn stelling.
3.9.4.[gedaagde] voert ter onderbouwing van zijn stelling aan dat hij op 22 november 2022 tijdens een feestje in Nederland € 50.000,00 aan de heer [A] van [eiseres] heeft betaald. Van het feestje legt hij een foto over (naar de rechtbank gestuurd op 8 juli 2025). Dit bedrag was bedoeld als een aanbetaling voor de bestellingen in 2023. [eiseres] vereiste dat [gedaagde] deze aanbetaling deed, omdat hij de exclusieve rechten kreeg van [eiseres] om een bepaald type dakkoffer te gaan verkopen. Volgen [gedaagde] kunnen zijn twee broers, die ook aanwezig waren op het feestje, de contante betaling bevestigen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [A] , die namens [eiseres] aanwezig was, bevestigd dat hij op het feestje aanwezig was. [gedaagde] legt als productie 2 een transcriptie over van een spraakbericht via Whatsapp van 20 juni 2023. Volgens [gedaagde] bevestigt het spraakbericht ook de contante vooruitbetaling van € 50.000,00.
3.9.5.[eiseres] ( [A] ) ontkent echter dat enige contante betaling is gedaan op het feestje. [eiseres] erkent dat uit via Whatsapp gewisselde spraakberichten blijkt dat er is gesproken over een geplande contante betaling in augustus 2023 in Italië, maar voert aan dat die betaling nooit is doorgegaan. Volgens [eiseres] heeft [gedaagde] in plaats daarvan € 50.000,00 giraal betaald. [eiseres] wijst erop dat [gedaagde] in het spraakbericht telkens een totale hoeveelheid van € 150.000,00 aan betalingen noemt, wat overeenkomt met het door [gedaagde] in 2023 totaal giraal betaalde bedrag. [eiseres] verwijst naar haar producties 26 en 27 voor de spraakberichten. Verder wijst [eiseres] erop dat [gedaagde] zich in conclusie van antwoord voor het eerst beroept op deze contante betaling en dat [gedaagde] hier tijdens de in 2024 door [eiseres] tegen [gedaagde] aanhangig gemaakte faillissementsprocedure er met geen woord over rept.
3.9.6.Daartegenover voert [gedaagde] aan dat er na juni 2023 nog meerdere bestellingen zijn gevolgd, waardoor het totaal aan bestellingen hoger werd dan de € 150.000,00 die in het spraakbericht is genoemd. In de faillissementsprocedure is er, in overleg met zijn toenmalige advocaat, gekozen om geen uitvoerig verweer te voeren tegen de vordering van [gedaagde] vanwege de marginale toets. In plaats daarvan is er toen voor gekozen om de andere schuldeiser te betalen zodat niet langer werd voldaan aan de pluraliteit van schuldeisers en de faillissementsprocedure daardoor gestaakt werd.
3.9.7.Bij de rechtbank bestaan vraagtekens over de inhoud van het gesprek van 20 juni 2023 (dat lijkt te gaan over een toekomstige contante betaling in Italië) in verhouding tot de stelling dat de contante betaling (al) op 22 november 2022 is gedaan in Amersfoort. Vraagtekens bestaan ook over de wijze waarop dit verweer van [gedaagde] voor het eerst en zeer summier naar voren komt in de conclusie van antwoord. Vlak voor de mondelinge behandeling is vervolgens de foto van de bijeenkomst is Amersfoort overgelegd, die wel al jaren oud is. En pas tijdens de mondelinge behandeling is het verweer van de contante betaling uitgewerkt naar voren gebracht. Toch heeft [gedaagde] , ook in het licht van de betwisting door [eiseres] , aan zijn stelplicht voldaan. Omdat [gedaagde] uitdrukkelijk bewijs aanbiedt, zal de rechtbank [gedaagde] opdragen bewijs te leveren van zijn stelling dat hij op 22 november 2022 een bedrag van € 50.000,00 contant heeft betaald aan [eiseres] . Bij de uiteindelijke beoordeling of [gedaagde] in het bewijs is geslaagd, zijn alle omstandigheden van belang, waaronder het door [gedaagde] geleverde bewijs, maar ook de timing van het verweer en de berichten van 20 juni 2023.
3.9.8.Als [gedaagde] slaagt in het bewijs, is de conclusie dat hij voor de bestellingen in 2023 € 200.000,00 heeft betaald. Als [gedaagde] niet slaagt in het bewijs, is de conclusie dat hij voor de bestellingen in 2023 € 150.000,00 heeft betaald.